Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- het tussenvonnis van 13 november 2013
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 28 januari 2014
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.Het geschil
- Te verklaren voor recht dat Felixx is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de tussen HG en Felixx bestaande opdrachtoveenkomst(en), althans dat Felixx jegens HG onrechtmatig heeft gehandeld, door HG onjuist, onvolledig en/of onzorgvuldig te adviseren ten aanzien van de pensioenregeling;
- De tussen HG en Felixx bestaande opdrachtovereenkomst(en) wegens wanprestatie te ontbinden en Felixx te veroordelen tot (terug)betaling aan HG van de door HG uit hoofde van deze overeenkomst(en) betaalde bedragen, zijnde in totaal € 22.386,92 inclusief BTW;
- Felixx te veroordelen tot vergoeding aan HG van de door HG als gevolg van de onder punt 1 genoemde wanpretatie en/of onrechtmatige daad geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- Felixx te veroordelen om aan HG te betalen € 76.316,71 uit hoofde van schadevergoeding, althans als voorschot daarop, te vermeerderen met de wettelijke rente, primair vanf 1 januari 2010 en subsidiair vanaf de dag van de dagvaarding, zulks tot aan de dag der algehele voldoening;
- Felixx te veroordelen om aan HG te betalen € 2.081,66 uit hoofde van extra adviseurskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding zulks tot aan de dag der algehele voldoening
- Felixx te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten;
- Felix te veroordelen in de kosten van deze procedure, te voldoen aan HG binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis en, indien voldoening binnen die termijn niet plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis;
- Felixx te veroordelen in de nakosten tot een bedrag van € 131,-- indien Felixx aangeshreven dient te worden tot betaling van het geen waartoe zij het in deze te wijzen vonnis wordt veroordeeld, maar er geen betekening van het vonnis plaatsvindt,dan wel een bedrag van € 199,-- indien er wel een betekening van de uitspraak plaatsvindt.
4.De beoordeling
allemedewerkers van HG in beginsel verplicht worden ondergebracht (behoudends gemoedsbezwaarden). HG heeft daartoe op 23 februari 2010 een intentieverklaring getekend, waarin is opgenomen dat
allewerknemers van HG in de nieuwe regeling worden opgenomen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat gelet op het bovenstaande aangenomen moet worden dat partijen hebben beoogd het beschikbare budget vast te stellen op basis van het (oude) deelnemersbestand te vermeerderen met de kosten voor het bestand van werknemers dat in de oude regeling een afstandsverklaring hebben getekend. Een andere uitleg zou immers betekenen dat de omzetting van de pensioenregeling feitelijk een besparing zou opleveren ten behoeve van de oude regeling.
exclusiefwerknemers die afstand van de pensioenregeling hebben gedaan. Verder stelt HG dat in de eerste maanden van 2010 werknemers in dienst zijn getreden welke werknemers tevens zijn opgenomen in de berekening voor de verschuldigde jaarpremie voor 2010. De jaarpremie dient op basis daarvan te worden verhoogd met € 17.089,97 en bedraagt dan voor 2010 € 276.882,71, aldus HG. HG legt daartoe over een Excel overzicht als productie 8 van de dagvaarding. De berekening waar HG zich thans op beroept is een berekening die achteraf is opgesteld met andere indicatoren dan de door haar eerder opgestelde berekening als onder 4.4 genoemd. Zo gaat HG thans in haar berekening slechts uit van het deelnemersbestand van de oude pensioenregeling, vermeldt de lijst andere werknemers, vermeldt de lijst werknemers die in 2010 in dienst zijn getreden en ontbreken de werknemers met afstandsverklaringen. Een vergelijking van de door partijen overgelegde berekeningen gaat dan ook mank. Voor zover HG zich op basis van haar berekening op het standpunt stelt dat de nieuwe pensioenregeling (inclusief de werknemers met afstandsverklaringen) niet meer mag kosten dan de oude pensioenregeling (uitsluitend het deelnemersbestand) is de rechtbank van oordeel dat gelet op alle bovengenoemde feiten en omstandigheden partijen dat niet hebben beoogd, zoals reeds onder 4.4 is overwogen. Felixx kon er redelijkerwijs vanuit gaan dat de door HG verstrekte gegevens juist waren. Aldus dient naar het oordeel van de rechtbank te worden aangenomen dat het beschikbare budget tussen de € 312.622,43 en de € 318.862,-- heeft gelegen.
4.263,--(3 punt × tarief € 1.421,00)