ECLI:NL:RBMNE:2014:7384

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 oktober 2014
Publicatiedatum
13 februari 2015
Zaaknummer
16-661659-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor witwassen van een aanzienlijk geldbedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 oktober 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De verdachte, geboren in 1965 en ingeschreven op een bepaald adres, werd ervan verdacht op 4 juli 2014 een geldbedrag van € 95.000,- te hebben gewitgewassen. Tijdens de zitting op 8 oktober 2014 was de verdachte niet aanwezig, maar werd hij vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. H. Külcü. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdediging. De tenlastelegging werd op de zitting gewijzigd en de rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 4 juli 2014 te Vinkeveen werd aangehouden, waarbij in zijn voertuig een verborgen ruimte werd aangetroffen met een tas die € 95.000,- aan contant geld bevatte. De verdachte had geen legale inkomsten en er was geen verklaring voor de herkomst van het geld. De verdediging betoogde dat de verdachte niet op de hoogte was van het geldbedrag en dat er geen bewijs was dat het geld van misdrijf afkomstig was. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat het zeer onwaarschijnlijk was dat een aanzienlijk geldbedrag aan iemand werd meegegeven zonder dat deze persoon op de hoogte was van het bedrag.

De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte het geldbedrag had verworven en voorhanden had, terwijl hij wist dat het afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank oordeelde dat het witwassen van dit bedrag een ernstige bedreiging vormt voor de legale economie. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 2 maanden voorwaardelijk en een geldboete van € 9.000,- geëist. De rechtbank volgde deze eis en legde de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden op, met een proeftijd van 2 jaar, en een geldboete van € 9.000,-. Tevens werd het in beslag genomen geldbedrag van € 95.000,- verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661659-14 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 22 oktober 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1965],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2014. De verdachte is niet ter terechtzitting verschenen. Ter terechtzitting heeft mr. H. Külcü, advocaat te Maastricht, namens verdachte het woord gevoerd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat de raadsman naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 4 juli 2014 een geldbedrag van € 95.000,- heeft witgewassen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat verdachte wist dat het om een geldbedrag ging. Wellicht heeft hij de plastic tas gezien, maar dan nog is geen sprake van opzet of het aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat deze tas een geldbedrag zou bevatten. Alleen om die reden al kan er geen sprake zijn van het (voorwaardelijk) opzet op het witwassen van het ten laste gelegde geldbedrag.
Ook schuldwitwassen kan niet worden bewezen verklaard, omdat verdachte niet wist dat het om een geldbedrag ging. Verdachte kan zich niet schuldig maken aan witwassen, zonder dat hij zelf beseft dat hij witwast.
Omdat uit het dossier niets blijkt over de herkomst van het geld, kan ook niet bewezen worden dat het geld van misdrijf afkomstig is.
Dit alles geldt zowel voor het onder sub a als voor het onder sub b van de artikelen 420bis en 420quater strafbaar gestelde. Om de hiervoor genoemde redenen dient verdachte te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Wat betreft het schuldwitwassen is ten laste gelegd ‘redelijkerwijs had kunnen vermoeden’, terwijl in artikel 420quater is strafbaar gesteld ‘redelijkerwijs moet vermoeden’. De consequentie hiervan is dat dit bij een eventuele bewezenverklaring niet kan worden gekwalificeerd als een strafbaar feit en verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op grond van de volgende bewijsmiddelen. [1]
Verdachte is op 4 juli 2014 aangehouden te Vinkeveen, binnen de gemeente De Ronde Venen. [2] Nadat verdachte is aangehouden is het voertuig waarin verdachte reed ([kenteken]), doorzocht. In het voertuig is, nadat de achterbank naar voren was gedaan, een verborgen ruimte aangetroffen, waarin een boodschappentas lag. In de tas lagen meerdere bundels met geld van verschillende coupures. [3] Na telling bleek dat er € 95.000 aan contant geld in de tas zat. Het geld bestond uit verschillende coupures, zijnde biljetten van 5, 10, 20, 50, 100, 200 en 500. [4]
In het voertuig met kenteken [kenteken] is verder een huurcontract van het voertuig aangetroffen. Volgens dit contract was de huurperiode ingegaan op 21-03-2014 en werd het voertuig gehuurd door [verdachte], geboren op [1965] te [geboorteplaats]. [5] Uit dit contract blijkt dat de kosten van het gehuurde voertuig € 750 per maand zijn. [6]
Op 7 juli 2014 worden door de Belastingdienst gegevens omtrent verdachte verstrekt. Hieruit blijkt dat aan verdachte geen uitkering is toegekend en er geen looninkomsten zijn opgegeven door verdachte of een werkgever. Op de bankrekening van verdachte staat een saldo van € 51,- in 2013. Door verdachte is geen aangifte inkomstenbelasting gedaan. Ook is door verdachte geen aangifte of melding gedaan van het brengen van meer dan € 10.000,- binnen Nederlands grondgebied. [7]
Verdachte is door de politie gehoord op 4, 5, 6 en 7 juli 2014. Hij heeft zich tijdens deze verhoren steeds beroepen op zijn zwijgrecht. [8] , [9] , [10] , [11]
Bewijsoverwegingen
Door de raadsman is aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte op de hoogte was van het geldbedrag dat in de auto is aangetroffen. De rechtbank verwerpt dit verweer. Het scenario dat een zeer aanzienlijk geldbedrag aan een persoon wordt meegegeven zonder dat deze persoon op de hoogte is van dit geldbedrag, brengt een groot veiligheidsrisico met zich. De rechtbank acht dit scenario dan ook hoogst onwaarschijnlijk.
Ook het verweer van de raadsman dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat het geld van enig misdrijf afkomstig is, wordt door de rechtbank verworpen. Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat verdachte op basis van zijn inkomen en vermogen in Nederland niet kan beschikken over een geldbedrag van deze omvang. Ook is door hem geen aangifte of melding gedaan van het invoeren van een groot geldbedrag. Voorts heeft verdachte geen enkele verklaring gegeven over de herkomst van dit geld, maar zich consequent beroepen op zijn zwijgrecht. Gelet op de omvang van het geldbedrag en het ontbreken van legale inkomsten bij verdachte, mocht van verdachte worden verlangd dat hij voor de herkomst van dit geld een concrete en verifieerbare verklaring zou geven. Dit heeft hij nagelaten.
Voorts duiden de omstandigheden waaronder het geldbedrag is aangetroffen op een criminele herkomst. Het geldbedrag is aangetroffen in een verborgen ruimte van een auto en het contante geld bestond onder andere uit coupures van € 200,- en € 500,-. Met name coupures van € 500,- zijn in het normale betalingsverkeer een zeldzaamheid.
Op grond van de hiervoor genoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het onder verdachte aangetroffen geldbedrag van € 95.000,- niet op een legale wijze is verkregen, maar -onmiddellijk of middellijk- afkomstig is uit enig misdrijf.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 04 juli 2014 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 95.000 euro, heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk onmiddellijk of middellijk afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als:
witwassen.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een geldboete van € 9.000,-.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat bij het opleggen van een straf rekening moet worden gehouden met het feit dat verdachte slechts een kleine rol heeft gehad. Gelet op vergelijkbare zaken en de beperkte inkomsten van verdachte kan worden volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden en een geldboete van € 1.000,-.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van
€ 95.000,-. Hij wist dat dit geldbedrag afkomstig was uit enig misdrijf.
Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Opbrengsten van misdrijven worden hierdoor aan het zicht van justitie onttrokken, waardoor witwassen ook het plegen van misdrijven aantrekkelijk kan maken. De veelal lucratieve vormen van criminaliteit zouden immers niet zo aantrekkelijk zijn als de daders er niet in slaagden wegen te vinden om de opbrengsten ervan aan het zicht van justitie en de fiscus te onttrekken.
De rechtbank heeft wat betreft de persoonlijke omstandigheden van verdachte gelet op een de verdachte betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 25 augustus 2014, waaruit blijkt dat verdachte niet recent is veroordeeld.
De eis van de officier van justitie is, rekening houdend met de ernst van het feit en met straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd, passend.
De raadsman heeft betoogd dat strafmatiging moet worden toegepast, omdat de rol van verdachte zich heeft beperkt tot het transporteren van het geldbedrag. De rechter volgt de raadsman hierin niet. Verdachte heeft geen verklaring afgelegd over zijn exacte rol in deze zaak en ook uit het dossier blijkt onvoldoende welke rol verdachte heeft gespeeld. De rechtbank ziet dan ook geen reden tot strafmatiging.
Alles afwegende, acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, met een proeftijd van twee jaar, en een geldboete van € 9.000,- passend en geboden.

9.Het beslag

9.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geldbedrag van € 95.000,- verbeurd te verklaren.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het in beslag genomen geldbedrag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onder verdachte is een geldbedrag van € 95.000,- in beslag genomen. De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen aan wie dit geldbedrag toebehoort. Nu met betrekking tot dit voorwerp het bewezen geachte is verkregen, wordt dit voorwerp verbeurd verklaard.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 33, 33a en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

witwassen;

- verklaart verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 2 (twee) maanden;
- beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden;
- beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- veroordeelt verdachte voorts tot
een geldboete van € 9.000,- (negenduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 80 dagen.
Beslag
- verklaart verbeurd: een geldbedrag van € 95.000,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Bos, voorzitter, mrs. J. Ebbens en N.E.M. Kranenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. van Reenen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 oktober 2014.
Mr. Kranenbroek en mr. Bos en zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan [verdachte] is ten laste gelegd (
na wijziging ter terechtzitting) dat
hij op of omstreeks 04 juli 2014, te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen,
althans in Nederland,
van (een) voorwerp(en), te weten een geldbedrag (van 95.000 euro), de
werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of
heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op (een) voorwerp, te weten
dat geldbedrag, was en/of
(een) voorwerp(en), te weten een geldbedrag (van 95.000 euro),heeft verworven
en/of voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of heeft omgezet of van
dat geldbedrag gebruik heeft gemaakt en/of dat geldbedrag voorhanden heeft
gehad, terwijl hij wist, althans redelijkherwijs had kunnen vermoeden, dat
dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk onmiddellijk of middellijk
afkomstig was uit
enigmisdrijf;
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal, nummer PL2600-2014028671, bevinden. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van aanhouding, d.d. 4 juli 2014, proces-verbaalnummer PL2600-2014028671-5.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 26 juli 2014, proces-verbaalnummer PL2600-2014028671-21.
4.Het proces-verbaal van relaas, d.d. 31 juli 2014, proces-verbaalnummer PL2600-2014028671.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 juli 2014, proces-verbaalnummer PL2600-2014028671-22.
6.Een geschrift, te weten een huurovereenkomst d.d. 21-3-2014, als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 juli 2014, proces-verbaalnummer PL2600-2014028671-22.
7.Het proces-verbaal verstrekking gevorderde historische gegevens, d.d. 14 juli 2014, proces-verbaalnummer PL2600-2014028671-18.
8.Het proces-verbaal verhoor verdachte, d.d. 4 juli 2014, proces-verbaalnummer PL2600-2014028671-3.
9.Het proces-verbaal verhoor verdachte, d.d. 5 juli 2014, proces-verbaalnummer PL2600-2014028671-9.
10.Het proces-verbaal verhoor verdachte, d.d. 6 juli 2014, proces-verbaalnummer PL2600-2014028671-10.
11.Het proces-verbaal verhoor verdachte, d.d. 7 juli 2014, proces-verbaalnummer PL2600-2014028671-12.