ECLI:NL:RBMNE:2014:7368

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 december 2014
Publicatiedatum
6 februari 2015
Zaaknummer
2941239 LC EXPL 14-1481
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van bemoeizorg vanuit zorgverzekeringsovereenkomst en eigen risico

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 24 december 2014, staat de vergoeding van bemoeizorg vanuit een zorgverzekeringsovereenkomst centraal. Eiseres AnderZorg N.V., rechtsopvolger van de onderlinge waarborgmaatschappij AnderZorg U.A., heeft een vordering ingesteld tegen gedaagde, die in persoon is verschenen. De procedure volgde op een tussenvonnis van 27 augustus 2014, waaruit blijkt dat gedaagde niet meer heeft gereageerd op de akte van AnderZorg.

AnderZorg stelt dat het bindend advies van de Geschillencommissie Zorgverzekeringen niet als vertrekpunt kan dienen voor de beslissing in deze procedure. De kantonrechter oordeelt dat AnderZorg op goede gronden de nota van Stichting GGZ Centraal heeft vergoed ten laste van de zorgverzekeringsovereenkomst met gedaagde. De discussie betreft de vraag of gedaagde eigen risico is verschuldigd voor de verleende zorg. De kantonrechter concludeert dat de verleende hulp kan worden aangemerkt als bemoeizorg, die onder de Zorgverzekeringswet valt.

De kantonrechter wijst erop dat de Regeling Zorgverzekering in 2012 bepaalt dat er geen eigen bijdrage verschuldigd is voor geestelijke gezondheidszorg die onderdeel uitmaakt van bemoeizorg. AnderZorg heeft terecht de kosten van de zorg vergoed en gedaagde is eigen risico verschuldigd. De kantonrechter wijst het gevorderde bedrag van € 115,44 aan eigen risico toe, samen met de onbetwist gebleven rente. Ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat deze voldoen aan de eisen van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.

Uiteindelijk wordt de vordering van AnderZorg integraal toegewezen en wordt gedaagde veroordeeld in de kosten van de procedure. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat gedaagde het bedrag onmiddellijk moet betalen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling civiel recht
kantonrechter
zitting houdend te Lelystad
Zaak- en rolnummer: 2941239 LC EXPL 14-1481
Datum vonnis: 24 december 2014
Vonnis in de zaak van
de naamloze vennootschap
ANDERZORG N.V., door splitsing rechtsopvolger onder algemene titel van de onderlinge waarborgmaatschappij AnderZorg U.A.,
gevestigd te Wageningen,
eiseres,
gemachtigde LAVG Gerechtsdeurwaarders te Groningen,
tegen
[gedaagde],wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna AnderZorg en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 27 augustus 2014;
  • de akte van AnderZorg, waarna [gedaagde] niet meer heeft gereageerd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter neemt over en verwijst naar hetgeen is overwogen in het tussenvonnis van 27 augustus 2014. Om organisatorische redenen wordt dit eindvonnis gewezen door een andere kantonrechter dan die het tussenvonnis heeft gewezen.
2.2.
AnderZorg stelt zich op het standpunt dat het bindend advies van de Geschillencommissie Zorgverzekeringen, hierna de Geschillencommissie te noemen, niet als vertrekpunt kan dienen voor de beslissing in de onderhavige procedure. De door de Geschillencommissie gevolgde redenering is volgens AnderZorg onjuist. AnderZorg handhaaft haar standpunt dat [gedaagde] eigen risico is verschuldigd voor de door Stichting GGZ Centraal verleende zorg uit hoofde van de zorgverzekeringsovereenkomst die in 2012 tussen partijen bestond.
2.3.
De discussie tussen partijen ziet op (het antwoord op) de vraag of AnderZorg op goede gronden de nota van Stichting GGZ Centraal heeft vergoed ten laste van de tussen AnderZorg en [gedaagde] bestaande zorgverzekeringsovereenkomst. De kantonrechter is van oordeel dat zulks het geval is. Daartoe acht hij het navolgende redengevend.
2.4.
In het kader van de zorgverzekeringsovereenkomst verzekert AnderZorg - op grond van artikel 10 van de Zorgverzekeringswet - [gedaagde] tegen het risico dat bestaat uit de behoefte aan onder meer geneeskundige zorg. AnderZorg heeft uiteengezet dat [gedaagde] een naturaverzekering heeft, hetgeen inhoudt dat hij bij verwezenlijking van dat risico, ingevolge artikel 11 van de Zorgverzekeringswet, aanspraak heeft op de levering van zorg of de overige diensten waaraan hij behoefte heeft. Uit artikel 2.1 lid 1 en 2.4 van het Besluit Zorgverzekering volgt dat hieronder klinisch psychologische zorg valt, welke aan [gedaagde] is verleend.
2.5.
[gedaagde] heeft eerder in deze procedure onweersproken aangevoerd dat hij de betreffende zorg niet heeft gewild. [gedaagde] heeft echter de door AnderZorg ingenomen stelling dat hij wel behoefte had aan zorg, niet weersproken. De verleende hulp kan daarmee worden aangemerkt als zogenaamde "bemoeizorg".
2.6.
In de Regeling Zorgverzekering zoals die gold in 2012 is in artikel 2.3 bepaald dat de verzekerde geen eigen bijdrage - iets anders dan eigen risico - is verschuldigd voor geestelijke gezondheidszorg die onderdeel uitmaakt van bemoeizorg. Daaruit blijkt dat geestelijke gezondheidszorg die onderdeel uitmaakt van bemoeizorg op zichzelf valt onder de Zorgverzekeringswet en in het verlengde daarvan ook valt onder de dekking van de zorgverzekeringsovereenkomst (in 2012). Zoals AnderZorg ook heeft betoogd zou, als dat niet het geval was, de uitsluiting van de eigen bijdrage voor bemoeizorg in het betreffende artikel immers zinloos zijn.
2.7.
Hieruit volgt dat AnderZorg in beginsel terecht de nota van Stichting GGZ Centraal heeft vergoed ten laste van de zorgverzekeringsovereenkomst met [gedaagde].
2.8.
Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ), hiervoor aangeduid als bemoeizorg, valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente en daarmee onder de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). In het oordeel van de Geschillencommissie en het daarop door [gedaagde] gebaseerde verweer ligt impliciet besloten dat zorg die vanuit de Wmo kan worden vergoed, niet (ook) vanuit een zorgovereenkomst kan worden vergoed. De Zorgverzekeringswet bevat echter geen bepaling van die strekking. In artikel 2 van de Wmo is in tegendeel bepaald:
Er bestaat geen aanspraak op maatschappelijke ondersteuning voor zover met betrekking tot de problematiek die in het gegeven geval aanleiding geeft voor de noodzaak tot ondersteuning, een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling bestaat.
2.9.
Aldus valt niet in te zien dat de kosten van de onderhavige zorg (door AnderZorg of de zorgverlener) ten laste hadden moeten worden gebracht van de WMO en niet ten laste konden worden gebracht van de zorgverzekering. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt evenmin in te zien dat op AnderZorg jegens [gedaagde] een zorgplicht zou rusten om te bewerkstelligen dat de onderhavige verleende (bemoei)zorg ten laste van de WMO
gebracht zou worden. Integendeel zelfs, gelet op het bepaalde in artikel 2 van de Wmo. Derhalve was AnderZorg bevoegd de kosten te voldoen uit de zorgverzekering.
2.10.
[gedaagde] heeft niet bestreden dat wanneer AnderZorg tot vergoeding van de kosten ten laste van zijn zorgverzekeringsovereenkomst heeft kunnen komen, hij hiervoor eigen risico is verschuldigd. De kantonrechter zal het gevorderde bedrag van € 115,44 aan eigen risico dan ook toewijzen, tezamen met de onbetwist gebleven rente.
2.11.
Ter zake de gevorderde incassokosten overweegt de kantonrechter het volgende.
AnderZorg maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. AnderZorg heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal daarom worden toegewezen.
2.12.
De vordering van AnderZorg zal derhalve integraal worden toegewezen.
2.13.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tegen bewijs van kwijting aan AnderZorg te betalen een bedrag van € 168,88, vermeerderd met de wettelijke rente over € 115,44 vanaf 20 februari 2014 tot de dag van algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van AnderZorg vastgesteld op € 75,00 aan gemachtigdensalaris, € 95,77 aan explootkosten en € 115,00 aan griffierecht;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. O.E. Mulder, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 24 december 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.