ECLI:NL:RBMNE:2014:7352

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 maart 2014
Publicatiedatum
3 februari 2015
Zaaknummer
720765 UC EXPL 10-18343 SW/4247
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake schadeberekening na onjuist gebruik van gegevens van een integriteitsonderzoek door werkgever

In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Midden-Nederland, afdeling Kanton, locatie Utrecht, heeft de kantonrechter op 5 maart 2014 een herstelvonnis gewezen. De zaak betreft een verzoek tot rectificatie van een eerder vonnis dat op 18 december 2013 was gewezen. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M.F.J. Martens, had een verzoek ingediend om het vonnis te corrigeren, omdat er onjuistheden waren opgetreden in de schadeberekening. De gedaagde partijen, de coöperatieve vereniging Rabobank Utrecht e.o. en de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A., vertegenwoordigd door mr. M.C. van Deventer, hebben aangegeven zich niet te verzetten tegen het verzoek van de eiser.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat het vonnis inderdaad diende te worden gerectificeerd. In het oorspronkelijke vonnis werd de inkomensschade van de eiser vastgesteld op € 61.624,37. Dit bedrag is gewijzigd naar € 61.624,37, waarbij de aansprakelijkheid van de Rabobank c.s. werd bevestigd. Daarnaast werd de veroordeling van de Rabobank c.s. om aan de eiser te betalen, aangepast van € 61.624,37 naar € 71.624,37, met wettelijke rente vanaf veertien dagen na de betekening van het vonnis.

De kantonrechter heeft ook bepaald dat de verbeteringen en de datum van deze uitspraak op de minuut van het oorspronkelijke vonnis moeten worden vermeld. Dit herstelvonnis is openbaar uitgesproken op 5 maart 2014 door de kantonrechter A.S. Penders.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 720765 UC EXPL 10-18343 SW/4247
Vonnis van 5 maart 2014
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiser],
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.F.J. Martens,
tegen:
1. de coöperatie
de coöperatieve vereniging Rabobank Utrecht e.o. u.a.,
gevestigd te Utrecht
2. de coöperatie
Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A., genaamd Rabobank Nederland,
gevestigd te Amsterdam,
verder ook gezamenlijke noemen Rabobank c.s.,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.C. van Deventer.

1.De overwegingen van de kantonrechter

In de procedure die bij deze rechtbank, afdeling Kanton, locatie Utrecht, aanhangig is geweest, is op 18 december 2013 vonnis gewezen.
Op 21 januari 2014 is ter griffie ingekomen een verzoek van [eiser] tot rectificatie van dat vonnis.
Rabobank c.s. is in de gelegenheid gesteld op het verzoek te reageren.
Rabobank c.s. heeft bij brief van 10 februari 2014 meegedeeld zich niet tegen het verzoek van [eiser] te zullen verzetten.
De kantonrechter is van oordeel dat het vonnis dient te worden gerectificeerd als hierna aan te geven.

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1
bepaalt dat voormeld vonnis waar in punt 2.7 staat vermeld:
“Het voorgaande leidt tot het eindoordeel dat de inkomensschade van [eiser] over de perioden waarover [eiser] aansprakelijk is wordt vastgesteld op € 61.624,37."
dit wordt gewijzigd in:
“Het voorgaande leidt tot het eindoordeel dat de inkomensschade van [eiser] over de perioden waarover Rabobank c.s. aansprakelijk is wordt vastgesteld op € 61.624,37.";
2.2.
bepaalt voorts dat voormeld vonnis waar in punt 3.2. staat vermeld:
“veroordeelt Rabobank c.s. om aan [eiser] tegen bewijs van kwijting te betalen € 61.624,37 met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de voldoening;”
dit wordt gewijzigd in:
“veroordeelt Rabobank c.s. om aan [eiser] tegen bewijs van kwijting te betalen € 71.624,37 met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de voldoening;”
2.3.
bepaalt dat de verbetering en de datum van deze uitspraak worden vermeld op de minuut van voormeld vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Penders, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2014