ECLI:NL:RBMNE:2014:7323
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opleggen van een dwangakkoord in het kader van de schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 december 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. De verzoeker, een 52-jarige alleenstaande man, had eerder een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, maar deze werd door één van de schuldeisers, [verweerder], afgewezen. De verzoeker had een totale schuldenlast van € 49.473,35, waarvan een aanzienlijk deel door [verweerder] werd vertegenwoordigd. Tijdens de zitting op 11 december 2014 werd het verzoek behandeld, waarbij de verzoeker en zijn schuldhulpverlener aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van [verweerder].
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker in het verleden twee ondernemingen heeft geëxploiteerd, maar door financiële problemen en een tijdelijke woningverhuizing in 2010 dakloos is geworden. Hij heeft sindsdien een inkomen uit een fulltime dienstverband, maar zijn contract loopt eind 2014 af. De rechtbank heeft de redenen van [verweerder] voor het onthouden van instemming met de schuldregeling in overweging genomen, waaronder de onzekerheid over de toekomstige inkomsten van de verzoeker en de incomplete schuldenlijst.
De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord niet kon worden toegewezen, omdat [verweerder] in redelijkheid tot zijn weigering kon komen. De rechtbank benadrukte dat de wettelijke schuldsaneringsregeling meer waarborgen biedt dan de minnelijk regeling, vooral gezien de persoonlijke situatie van de verzoeker, waaronder verslavingsproblematiek. Het verzoek werd afgewezen, maar de rechtbank heeft aangegeven dat het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling verder in behandeling zal worden genomen.