ECLI:NL:RBMNE:2014:7311
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van rechter in civiele procedure
Op 18 december 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdend in Lelystad, een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die zich niet kon vinden in de onpartijdigheid van mr. J.J.M. de Laat, die eerder betrokken was bij een zaak tussen dezelfde partijen. De procedure begon met een schriftelijk wrakingsverzoek van 2 oktober 2014, gevolgd door een mondelinge behandeling op 24 oktober 2014. Tijdens deze behandeling was de verzoeker aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, ing. A. Kleijn. De wrakingskamer bestond uit mr. drs. M.C.P. de Ridder, mr. A. van Holten en mr. G.J.J.M. Essink.
De verzoeker stelde dat mr. De Laat niet onpartijdig was, onder andere omdat hij eerder een zaak tussen dezelfde partijen had behandeld en omdat hij bepaalde procesbeslissingen had genomen die de verzoeker niet bevielen. De wrakingskamer oordeelde dat de enkele omstandigheid dat een rechter eerder betrokken was bij een zaak, niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van partijdigheid. Er moeten bijkomende omstandigheden zijn die deze vrees objectief rechtvaardigen.
De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden had aangedragen die de vrees voor partijdigheid konden onderbouwen. Beslissingen van processuele aard, zoals het al dan niet maken van geluidsopnames of het aanhouden van de zaak, vallen binnen de bevoegdheid van de rechter en kunnen niet zonder meer als aanwijzingen voor partijdigheid worden gezien. De rechtbank wees het wrakingsverzoek af, waarbij werd benadrukt dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze beslissing.