ECLI:NL:RBMNE:2014:7297

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 augustus 2014
Publicatiedatum
9 januari 2015
Zaaknummer
16-661457-14; 22-001493-12 (tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van dagvaarding en oproeping in strafzaak tegen verdachte wegens poging tot moord en mishandeling

In deze strafzaak, behandeld door de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Midden-Nederland, stond de verdachte terecht op 1 augustus 2014. De verdachte was niet verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. F.J.E. Hogewind. De tenlastelegging betrof een poging tot moord en mishandeling van een slachtoffer op 4 mei 2014 in Utrecht. De rechtbank onderzocht de geldigheid van de dagvaarding en de oproeping van de verdachte. Het bleek dat de dagvaarding en oproeping op 3 juli 2014 waren uitgereikt aan de moeder van de verdachte, terwijl de verdachte op een ander adres stond ingeschreven bij de gemeentelijke basisadministratie. Hierdoor was de uitreiking niet op de juiste wijze geschied, wat leidde tot de conclusie dat de dagvaarding en oproeping nietig verklaard moesten worden. De rechtbank besloot de dagvaarding nietig te verklaren voor parketnummer 16/661457-14 en de oproeping nietig voor parketnummer 22/001493-12. Dit vonnis werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 augustus 2014.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/661457-14 en 22/001493-12 (tul)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 1 augustus 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1994] te [geboorteplaats]
wonende te ([postcode]) [woonplaats], [adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2014. De verdachte is niet verschenen. Als raadsman van verdachte is verschenen mr. F.J.E. Hogewind, advocaat te Amsterdam.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 4 mei 2014 in Utrecht heeft geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven, dan wel heeft gepoogd die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel voornoemde persoon heeft mishandeld.

3.Voorvragen

De geldigheid van de dagvaarding/oproeping
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte bij de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven op het adres [adres] te [woonplaats]. Dit is ook het adres dat de verdachte heeft opgegeven bij zijn eerste verhoor bij de politie. De dagvaarding en de oproeping zijn echter op 3 juli 2014 uitgereikt aan de moeder van de verdachte op het adres [adres] te [woonplaats]. Nu niet is gebleken dat de uitreiking van de dagvaarding en de oproeping van de verdachte op de juiste wijze, namelijk (ook) op het GBA-adres van de verdachte heeft plaatsgevonden, en de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen zal de rechtbank zowel de dagvaarding als ook de oproeping nietig verklaren.

4.Beslissing

De rechtbank:
Ten aanzien van parketnummer 16/661457-14:
verklaart de dagvaarding nietig.
Ten aanzien van parketnummer 22/001493-12:
verklaart de oproeping nietig.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.P. Glerum, voorzitter,
mrs. L.M.G. de Weerd en P.P.C.M. Waarts, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Meulen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 augustus 2014.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
Primair
hij op of omstreeks 4 mei 2014 te Utrecht, althans in
het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met
dat opzet meermalen, althans eenmaal, met kracht met een verfkrabber, in elk
geval met een scherp/puntig voorwerp, heeft gestoken en/of geprikt en/of
geslagen op/tegen het hoofd/gezicht en/of op/tegen het bovenlichaam van die
[slachtoffer],
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 4 mei 2014 te Utrecht, althans in
het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe
te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, met kracht met een
verfkrabber, in elk geval met een scherp/puntig voorwerp, heeft gestoken
en/of geprikt en/of geslagen op/tegen het hoofd/gezicht en/of op/tegen het
bovenlichaam van die [slachtoffer],
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 4 mei 2014 te Utrecht, althans in
het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk mishandelend [slachtoffer]
meermalen, althans eenmaal, met een verfkrabber, in elk geval met een
scherp/puntig voorwerp, heeft gestoken en/of geprikt en/of geslagen op/tegen
het hoofd/gezicht en/of op/tegen het bovenlichaam, waardoor voornoemde [slachtoffer]
letsel heeft bekomen en / of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht