ECLI:NL:RBMNE:2014:7297
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van dagvaarding en oproeping in strafzaak tegen verdachte wegens poging tot moord en mishandeling
In deze strafzaak, behandeld door de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Midden-Nederland, stond de verdachte terecht op 1 augustus 2014. De verdachte was niet verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. F.J.E. Hogewind. De tenlastelegging betrof een poging tot moord en mishandeling van een slachtoffer op 4 mei 2014 in Utrecht. De rechtbank onderzocht de geldigheid van de dagvaarding en de oproeping van de verdachte. Het bleek dat de dagvaarding en oproeping op 3 juli 2014 waren uitgereikt aan de moeder van de verdachte, terwijl de verdachte op een ander adres stond ingeschreven bij de gemeentelijke basisadministratie. Hierdoor was de uitreiking niet op de juiste wijze geschied, wat leidde tot de conclusie dat de dagvaarding en oproeping nietig verklaard moesten worden. De rechtbank besloot de dagvaarding nietig te verklaren voor parketnummer 16/661457-14 en de oproeping nietig voor parketnummer 22/001493-12. Dit vonnis werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 augustus 2014.