4.3.1Bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen
Bewijsmiddelen[getuige 2] heeft verklaard dat hij XTC, speed en GHB van verdachte heeft gekocht. [getuige 2] heeft verder verklaard dat hij 9 van de 10 keer zijn drugs bij verdachte kocht. Ook heeft hij verklaard dat hij vooral Defqon, Bleu Devil en ook een keer triangels heeft gekocht.
[getuige 3] heeft verklaard dat hij een keer XTC-pillen heeft gekocht van verdachte en dat dit witte pillen waren met daarop een klavertje drie of vier.
[getuige 4] heeft verklaard dat hij altijd zijn drugs bij verdachte kocht. Ongeveer tien keer XTC en een paar keer GHB. Het betrof Lacoste (krokodillen), Rode Defqon en Blauwe Defqon. [getuige 4] heeft verder verklaard dat hij in het algemeen het effect goed merkte.Hij werd gewoon heel energiek als hij had gebruikt en kreeg tintelingen door zijn lichaam. Nadat hij XTC had gebruikt, kreeg hij grote ogen en pupillen en een strakke kaaklijn.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij heeft gehandeld in XTC-pillen.
Deskundige Walinga heeft in zijn rapport verklaard dat het bestand waarin gegevens van tabletten opgenomen zijn, die door het NFI zijn onderzocht, en welk bestand met betrekking tot gegevens van januari 2010 tot en met juli 2013 ruim 6372 tabletten bevat, 389 items bevat die voldoen aan de omschrijving krokodil, klaverdrie of klavervier, witte tabletten met vraagteken of kruis, blauwe hartjes en triangels. Van deze 389 items bevatten 337 items (87%) een stof die staat vermeld op een van de lijsten, behorende bij de Opiumwet.
Deskundige Walinga heeft verder verklaard dat van de bovengenoemde 6372 tabletten, tabletten met een 'krokodil' (hieronder vallen 'Lacoste logo' en 'krokodil') 32 keer voorkomen:
- 32 bevatten MDMA.
Uit bovengenoemd rapport blijkt verder dat tabletten met 'klaverdrie' 46 keer voorkwamen en dat:
-16 2C-B bevatten
-1 amfetamine bevatte
-15 MDMA bevatten
-1 MDMA en metamfetamine bevatte
-4 MDMA en PMMA bevatten
-9 PMMA bevatten.
Uit bovengenoemd rapport blijkt verder dat tabletten met 'triangels' 141 keer voorkwamen en dat:
-2 amfetamine bevatten
-114 MDMA bevatten
-1 MDMA en N-ethyIMDA bevatte
-1 MDMA en PMMA bevatte
-3 mefedron bevatten
-5 methadon bevatten
-1 PMMA
- 14 negatief waren (dat wil zeggen dat er geen stoffen zoals vermeld op een van de lijsten behorende bij de Opiumwet zijn aangetoond)
Bewijsoverweging
De rechtbank overweegt dat onder XTC-pillen in het gewone spraakgebruik worden verstaan pillen die een verboden stof bevatten, met een over het algemeen als prettig ervaren uitwerking op het gemoed en het lichaam. Voorop staat dat in onderhavige zaak geen pillen in beslag genomen zijn en dat er dus geen direct bewijs is dat de pillen een verboden stof als bedoeld in lijst I bij de Opiumwet bevatten. De rechtbank is desondanks op grond van de volgende feiten en omstandigheden van oordeel dat er sprake is van de verboden stoffen als bedoeld in de bewezenverklaring en wel op grond van het volgende. Verdachte heeft ter zitting erkend in XTC te hebben gehandeld. Volgens verschillende afnemers, die over een periode van ongeveer een half jaar meerdere keren per week afnamen, waaronder [getuige 4] en [A], veroorzaakten de pillen die zij van verdachte hadden gekocht een reactie die hoort bij een XTC pil. Ten aanzien van deze gebruikerservaringen overweegt de rechtbank dat deze gebruikt kunnen worden voor het bewijs, gelet op de uitspraak van de Hoge Raad van 26 oktober 2004, NJ 2004, 676.
Verder hebben deze afnemers verklaard dat zij 'krokodillen', en 'klaverdrie' kochten van verdachte. Dergelijke pillen zijn, rond de periode waarin het dealen plaatsvond, door het NFI getest en hadden volgens het NFI allemaal werkzame stoffen overeenkomstig de tenlastelegging. Voor de “triangels” geldt dat voor het overgrote deel. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op alle bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, bewezen is dat de pillen waarin verdachte heeft gedeald een werkzame stof bevatten die op grond van lijst I bij de Opiumwet verboden is. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
Bewijsmiddelen
Er worden op de telefoon van [getuige 2] twee foto's aangetroffen. Hierop is volgens de omschrijving van verbalisant [B] te zien dat een meisje [getuige 2] aan het pijpen is en dat [getuige 1] zit toe te kijken.Dit meisje blijkt later [slachtoffer] te zijn.
[getuige 2] heeft bij de politie verklaard dat [getuige 1] en [verdachte] hadden bedacht dat [slachtoffer] hem zou moeten pijpen en daarvoor vervolgens pillen zou krijgen van [getuige 1]. [getuige 2] heeft verder verklaard dat [slachtoffer] hem daadwerkelijk oraal heeft bevredigd en dat zij 1 ȧ 2 dagen later ook daadwerkelijk 10 pillen heeft gekregen van [getuige 1] waar hij bij was. Ook heeft [getuige 2], ten aanzien van de twee op zijn telefoon aangetroffen foto's, verklaard dat [getuige 1] de foto van dichtbij heeft gemaakt en [verdachte] die van veraf. Zij hebben die foto’s ieder met hun eigen toestel gemaakt. [verdachte] heeft vervolgens de door haar gemaakte foto naar [getuige 1] gestuurd en [getuige 1] heeft deze doorgestuurd aan [getuige 2].
[getuige 5] heeft verklaard dat zij van [getuige 2] heeft gehoord dat [slachtoffer] hem heeft gepijpt voor tien pillen en daarvan een foto of een filmpje was gemaakt.
[slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat zij [getuige 2] heeft gepijpt. Verder heeft zij verklaard dat het idee van [verdachte] kwam. [verdachte] had met [getuige 1] gepraat en [getuige 1] wilde [getuige 2] nog een cadeautje geven. Ook heeft [slachtoffer] verklaard dat zij er volgens [verdachte] tien pillen voor zou krijgen. [slachtoffer] heeft die pillen ook daadwerkelijk van [getuige 1] gekregen.Ook heeft zij verklaard dat [getuige 1] er bij was en dat [verdachte] er ook bij was, maar niet de hele tijd en dat zij wist dat er foto's van waren.
Uit het uitlezen van de telefoon van [getuige 2] komt het volgende 'ping'-gesprek naar voren tussen [getuige 2] en verdachte:
[verdachte]: [slachtoffer] wil vr 10 p
[getuige 2]: was dat van die 10 p voor ippa een grapje
[verdachte]: neee ik meen t
…
[verdachte]: Mr niet over pingen tegen [slachtoffer]
[verdachte]: Dn heb je bewijs
[getuige 2]: Hah oke
[verdachte]: Niemand mag weten
…
[getuige 2]: ja [getuige 1] wilt kijken.
Uit het uitlezen van de telefoon van [slachtoffer] komt het volgende 'ping'-gesprek naar voren tussen [slachtoffer] en verdachte:
[verdachte]: Dit is serieus
[verdachte]: [getuige 1] wil [getuige 2] een cadeautje geven
[verdachte]: hij wil 10 p geven voor ipa
[verdachte]: Mr we zeggen tegen niemand
[verdachte]: Blijft tussen ons 4
…
[slachtoffer]: Wat wil die
[verdachte]: Gepijpt worden gans
[verdachte]: [getuige 2] pijpen
[verdachte]: voor 10 p'rs
[slachtoffer]: wie gaat dat doen ?
[verdachte]: jij ?
[getuige 6] heeft verklaard dat zij van [verdachte] heeft gehoord dat [slachtoffer] [getuige 2] moest pijpen voor tien Xtc-pillen.
[getuige 1] heeft bij de politie verklaard dat hij zag dat [slachtoffer] [getuige 2] aan het pijpen was. Hij zag dat [getuige 2] zijn lul in [slachtoffer] haar mond zat.Hij heeft ook verklaard dat verdachte een foto naar hem heeft toegestuurd waarop te zien is dat [slachtoffer] [getuige 2] aan het pijpen is.
[getuige 7] heeft bij de politie verklaard dat [slachtoffer] [getuige 2] heeft gepijpt voor tien pillen. [getuige 7] heeft verder verklaard dat [verdachte] twee foto's naar haar stuurde. De foto was heel erg ingezoomd. Hierop was alleen het hoofd van [slachtoffer] te zien en [getuige 2].
Bewijsoverwegingen
De rechtbank overweegt dat uit bovenstaande bewijsmiddelen, met name de verklaringen van [getuige 2] en [slachtoffer], maar ook uit de 'ping'-gesprekken van verdachte met deze twee personen individueel, naar voren komt dat verdachte diegene is geweest die samen met [getuige 1] [slachtoffer] heeft bewogen om in ruil voor pillen [getuige 2] oraal te bevredigen. Verdachte heeft daarbij wel degelijk [slachtoffer] bewogen tot het uitvoeren van deze handeling. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Het verweer van de raadsvrouw dat verdachte niet diegene is geweest die de pillen aan [slachtoffer] heeft gegeven doet hier niet aan af, nu het hier om medeplegen gaat.
Ook is de rechtbank van oordeel dat verdachte een foto van voornoemde seksuele handeling op haar telefoon heeft gehad en deze foto ook naar meerdere mensen heeft verstuurd. De rechtbank acht ook de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten om die reden eveneens wettig en overtuigend bewezen. Het verweer van de raadsvrouw dat niet valt uit te sluiten dat iemand anders met de telefoon van verdachte een of meerdere foto's heeft gemaakt en deze aan anderen heeft toegestuurd, acht de rechtbank onaannemelijk, want speculatief en op geen enkele wijze concreet onderbouwd, reeds ook al niet toen verdachte daaromtrent door de politie is bevraagd.
Feit 5
Aangezien verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en de verdediging geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
-het proces-verbaal van bevindingen;
-de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.