ECLI:NL:RBMNE:2014:7240

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 februari 2014
Publicatiedatum
6 januari 2015
Zaaknummer
16-656400-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van voertuigen en brandstof door verdachte met mededaders

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 februari 2014 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen. De verdachte heeft op 8 oktober 2012 ingebroken in een pand van Emmaus, waar hij eerder had gewerkt en gewoond, en heeft daarbij twee auto’s en andere goederen ontvreemd. Daarnaast heeft hij in de periode van 10 tot en met 17 oktober 2012 samen met een ander meerdere keren brandstof gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 11 februari 2014 heeft de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, de feiten bekend. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor alle ten laste gelegde feiten schuldig werd verklaard.

De rechtbank heeft de bewijsvoering van het Openbaar Ministerie gevolgd, waarbij de verdachte alle feiten heeft bekend. De rechtbank heeft de ten laste gelegde feiten bewezen verklaard, waaronder diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd en het verlaten van de plaats van een ongeval. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ad informandum gevoegde vernieling, omdat hij dit feit had ontkend. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte, die kampt met een drugsverslaving. De rechtbank heeft een onvoorwaardelijke werkstraf van 240 uur opgelegd, alsook een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 weken met een proeftijd van 2 jaar, onder voorwaarden van reclasseringstoezicht.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers in overweging hebben genomen. De rechtbank heeft benadrukt dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn positie als ex-medewerker van Emmaus en dat zijn daden een gevoel van onveiligheid in de maatschappij hebben veroorzaakt. De rechtbank heeft de verdachte ook de kans gegeven om zijn leven te beteren door middel van begeleiding van de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/656400-12
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 februari 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1961] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2014. Verdachte is verschenen met zijn raadsman mr. J.A.P.F. Hoens, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: op 8 oktober 2012, samen met een ander, heeft ingebroken in een pand van Emmaus en daarbij auto’s en andere goederen heeft weggenomen;
feit 2: in de periode van 10 oktober 2012 tot en met 17 oktober 2012, samen met een ander, meerdere malen brandstof heeft gestolen;
feit 3: in de periode van 8 oktober 2012 tot en met 15 oktober 2012, samen met een ander, meerdere malen heeft ingebroken in kledingcontainers van Emmaus;
feit 4: op 8 oktober 2012 de plaats van het ongeval heeft verlaten;
Ad info: in de periode van 8 oktober 2012 tot en met 17 oktober 2012 samen met een ander een vernieling heeft gepleegd.

3.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle vier ten laste gelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen. De officier van justitie stelt zich verder op het standpunt dat het ad informandum gevoegde feit niet meegenomen kan worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangezien verdachte alle vier ten laste gelegde feiten heeft bekend en de verdediging geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht bovengenoemde ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen gelet op:
feit 1
- de aangifte van [aangever 1] namens Emmaus [1]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [2]
feit 2
- de aangifte van [aangever 2] namens Shell Veldhuizen van Kempen Tankstations te Harmelen [3]
- de aangifte van [aangever 3] namens Texaco Utrecht [4]
- de aangifte van [aangever 4] namens Shell Amersfoortseweg te Huis ter Heide [5]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [6]
feit 3
- het proces-verbaal van bevindingen [7]
- het proces-verbaal van bevindingen van [getuige] [8]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [9]
feit 4
- de aangifte van [aangever 5] [10]
- De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [11]
De rechtbank is verder van oordeel dat de ad informandum gevoegde vernieling in vereniging niet meegenomen kan worden nu verdachte dit feit ter terechtzitting heeft ontkend.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat
1.
hij op 8 oktober 2012 te Haarzuilens, gemeente Utrecht, om ongeveer 03.00 uur, in een pand gelegen aan [adres], alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening hebben weggenomen
- een personenauto (merk: Mazda, type Demio, kenteken: [kenteken]) en
- een bestelauto (merk: Mercedes-Benz, type Sprinter, kenteken: [kenteken])
en
- een beamer en
- twee mobiele telefoons (merk: Samsung, type E-1080) en
- meerdere pallets en
- een pompwagen,
toebehorende aan de kringloopwinkel Emmaus, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van verbreking, immers heeft verdachte (de schroefjes van) een klapraam van voornoemd pand losgedraaid en (vervolgens) via de aldus onstane opening naar binnen geklommen;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 10 oktober 2012 tot en met 17 oktober 2012 te Utrecht en Huis ter Heide en Harmelen, telkens tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening hebben weggenomen nader te noemen hoeveelheden brandstof op nader te noemen tijdstippen en plaatsen, te weten
- op 10 oktober 2012, te Harmelen, een hoeveelheid van (ongeveer) 32,73 liter brandstof
en
- op 11 oktober 2012, te Huis ter Heide, een hoeveelheid van (ongeveer) 64,22 liter brandstof
en
- op 17 oktober 2012, te Utrecht, een hoeveelheid van (ongeveer) 33,24 liter brandstof, toebehorende aan Shell N.V. en Texaco N.V.;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 8 oktober 2012 tot en met 15 oktober 2012 te De Meern en Harmelen, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit meerdere kledingcontainers hebben weggenomen een grote hoeveelheid kleding, toebehorende aan kringloopwinkel Emmaus, waarbij verdachte en zijn mededader zich de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, immers hebben verdachten de (toegangs)sleutel (welke bij een eerdere inbraak is weggenomen) gebruikt om voornoemde kledingcontainers te openen;
4.
hij op 8 oktober 2012 te Amersfoort, door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op (de parkeerplaats gelegen naast) de Bokkeduinen aldaar, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist aan een ander (te weten de eigenaar van het voertuig met kenteken [kenteken]) schade was toegebracht;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
feit 1
Diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 2
Diefstal, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 3
Diefstal, waarbij de schuldige de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 4
Overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd om aan verdachte een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen voor de duur van 240 uur, te vervangen door 120 hechtenis met aftrek en daarbij een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat een flinke onvoorwaardelijke werkstraf in dit geval een passende en rechtvaardige afdoening is. De raadsman is echter van mening dat hierbij geen voorwaardelijke gevangenisstraf (van deze duur) dient te worden opgelegd, zeker niet indien daarbij geen bijzondere voorwaarde worden opgenomen in de vorm van reclasseringstoezicht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan zowel een diefstal van twee auto’s, diefstal uit het pand als ook uit kledingcontainers van Emmaus, een woon-werkgroep met een kringloopwinkel, de plek waar verdachte heeft gewerkt en gewoond. Hij heeft misbruik gemaakt van de kennis die hij als ex-medewerker had. Verdachte heeft daarbij Emmaus in het algemeen, en het vertrouwen van de medewerkers in het bijzonder fors geschaad. Daarnaast heeft verdachte samen met een ander met deze gestolen voertuigen getankt zonder te betalen. Verdachte is bij deze feiten puur uitgegaan van eigen financieel gewin om daarmee aan zijn drugsbehoefte te kunnen voldoen. Verdachte heeft hierbij niet stilgestaan bij de gevolgen die dergelijke daden voor anderen hebben. Hiermee heeft verdachte het vertrouwen bij mensen ernstig geschaad. Daar komt bij dat dergelijke feiten voor een gevoel van onveiligheid in de maatschappij zorgen.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het verlaten van de plaats van een ongeval, nadat de auto waarin hij zat, op een parkeerplaats tegen een andere auto was aangereden.
Wat de persoon van de verdachte betreft, heeft de rechtbank rekening gehouden met een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 juni 2013, waaruit thans geen relevante veroordeling voor soortgelijke (vermogens)delicten blijkt. Duidelijk is geworden dat verdacht reeds lange tijd kampt met een drugsverslaving en dat hij hiervoor zelf hulp heeft gezocht. Ter zitting heeft de heer S.J. Jansen, als maatschappelijk werker van Altrecht, toegelicht dat verdachte bij het Leger des Heils woont en sinds vorig jaar in een vrijwillig kader door Altrecht wordt begeleid. Altrecht zet daarbij de lijnen uit, zoals behandeling bij Victas en het methadonprogramma, waarbij in de nabije toekomst deelname aan de GAVO mogelijk passend is De heer Jansen is van mening dat reclasseringstoezicht goed zou zijn. De rechtbank zal bovenstaande bij haar oordeel betrekken.
Tenslotte acht de rechtbank van belang dat verdachte ter zitting heeft verklaard zich te schamen voor hetgeen is gebeurd. Hij heeft ter zitting zijn excuses aangeboden aan de heer [aangever 1] van Emmaus.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van 6 weken met een proeftijd van twee jaren en daaraan voorwaarden verbinden. Met deze voorwaardelijke straf wordt mede beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Tevens maakt dit de begeleiding door de reclassering mogelijk, hetgeen de rechtbank noodzakelijk acht nu gebleken is dat verdachte de strafbare feiten heeft gepleegd in een periode van (teruggekomen)drugsverslaving en de rechtbank de overtuiging heeft dat verdachte open staat voor hulpverlening. De rechtbank overweegt daarbij dat de huidige begeleiding van verdachte gewoon doorgang kan vinden en dat de reclassering daarbij doet wat zij naar eigen bevindingen noodzakelijk acht, ook als dat inhoudt een ambulante behandeling bij Victas of GAVO.
De rechtbank zal aan verdachte ook een onvoorwaardelijke werkstraf van 240 uur opleggen, zoals door de officier van justitie is geëist. De rechtbank overweegt daartoe dat de bewezenverklaarde feiten ernstige feiten zijn, waarvoor langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straffen kunnen worden opgelegd dan in dit geval door de rechtbank zal worden gedaan. De rechtbank ziet daar in dit geval vanaf nu het relatief oude feiten betreft en verdachte, ondanks zijn kennelijke verslavingsgevoeligheid, er lange tijd in is geslaagd om contact met politie en justitie te voorkomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 176 van de Wegenverkeerswet 1994.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten opleveren:
feit 1
Diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 2
Diefstal, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 3
Diefstal, waarbij de schuldige de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 4
Overtreding van artikel 7 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994.
Straf
Veroordeelt verdachte tot
een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
240 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
6 weken.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
en
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich onmiddellijk onder toezicht en leiding van Victas Centrum voor Verslavingszorg (voorheen Centrum Maliebaan), afdeling reclassering, moet stellen;
2. vervolgens gedurende de proeftijd onder toezicht en leiding van Victas Centrum voor Verslavingszorg, afdeling reclassering, moet blijven en zich naar de door of namens die instelling te geven aanwijzingen moet gedragen, zolang deze instelling dat nodig vindt, ook als dat inhoudt een ambulante behandeling bij Victas/GAVO of een soortgelijke instelling;
Geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J.M. Mol, voorzitter, mrs. E.A. Messer en M.P. Glerum, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Meulen, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 februari 2014.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 08 oktober 2012 te Haarzuilens, gemeente Utrecht,
om ongeveer 03.00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde
tijd, in een pand gelegen aan [adres],
alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van
de rechthebbende bevond,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen
- een personenauto (merk: Mazda, type Demio, kenteken: [kenteken]) en/of
- een bestelauto (merk: Mercedes-Benz, type Sprinter, kenteken: [kenteken])
en/of
- een beamer en/of
- twee, in elk geval een mobiele telefoon(s) (merk: Samsung, type E-1080) en/of
- twintig, in elk geval meerdere pallets en/of
- een pompwagen,
in elk geval enig(e) goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan de kringloopwinkel Emmaus, in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of i
en/of een valse sleutel,
met een of meer van zijn mededader(s),
immers heeft/hebben verdachte(n) (de schroefjes van) een klapraam van
voornoemd pand losgedraaid en/of (vervolgens) via de aldus onstane opening
naar binnen geklommen;
(Artikel 311 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 oktober
2012 tot en met 17 oktober 2012 te Utrecht en/of Huis ter Heide en/of
Harmelen, in elk geval in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen (een) nader
te noemen hoeveelhe(i)d(en) brandstof op nader te noemen tijdstip(pen) en
plaats(en), te weten
- op of omstreeks 10 oktober 2012, te Harmelen, een hoeveelheid van (ongeveer)
32,73 liter brandstof
en/of
- op of omstreeks 11 oktober 2012, te Huis ter Heide, een hoeveelheid van
(ongeveer) 64,22 liter brandstof
en/of
- op of omstreeks 17 oktober 2012, te Utrecht, een hoeveelheid van (ongeveer)
33,24 liter brandstof, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan Shell N.V. en/of Texaco N.V., in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meer tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 8 oktober 2012 tot en met 15 oktober 2012 te De
Meern en/of Harmelen, in elk geval in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een of meerdere
kledingcontainer(s) heeft/hebben weggenomen een (grote) hoeveelheid kleding,
in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan kringloopwinkel Emmaus, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
immers heeft/hebben verdachte(n) de (toegangs)sleutel (welke bij een eerdere
inbraak is weggenomen) gebruikt om voornoemde kledingcontainer(s) te openen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 08 oktober 2012 te Amersfoort, in elk geval in Nederland,
als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op (de parkeerplaats gelegen naast) de Bokkeduinen aldaar, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan
een ander (te weten [aangever 5], althans de eigenaar van het voertuig met kenteken [kenteken]) letsel en/of schade was toegebracht;
art 7 lid 1 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994
AD INFORMANDUM GEVOEGDE STRAFBARE FEITEN
656400-12 8 okt 2012 tot en met 17 okt 2012, Amersfoort, Gem Amersfoort,
vernieling in vereniging

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 1], opgenomen op pagina 60/61 en aangevuld op pagina 66 van het proces-verbaal dossiernummer PL0910 2012256052, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van 1 tot en met 105.
2.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 11 februari 2014.
3.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] van de Meent namens Shell Veldhuizen van Kempen Tankstations, opgenomen op pagina 72-74 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
4.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens Texaco Utrecht, opgenomen op pagina 90-92 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
5.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] namens Shell Amersfoortseweg te Huis ter Heide, opgenomen op pagina 80/81 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
6.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 11 februari 2014.
7.Proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 68 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
8.Proces-verbaal van bevindingen van [getuige] d.d. 20 mei 2013 ingekomen d.d. 22 augustus 2013, ongenummerd opgenomen bij het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
9.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 11 februari 2014.
10.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 5], opgenomen op pagina 83/84 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
11.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 11 februari 2014.