ECLI:NL:RBMNE:2014:7238
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.J.M. Mol
- E.A. Messer
- G.V.M. Veldhoen
- Rechtspraak.nl
Beslissing over uitstel of achterwege blijven van voorwaardelijke invrijheidstelling
Op 11 februari 2014 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op een vordering van de officier van justitie tot uitstel of achterwege blijven van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 1990 en thans gedetineerd in PI Haaglanden, had eerder een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd gekregen. De officier van justitie stelde dat de veroordeelde niet bereid was om zich te houden aan de voorwaarden voor voorwaardelijke invrijheidstelling, waaronder elektronische controle, wat het recidiverisico onvoldoende zou kunnen beperken.
Tijdens de openbare zitting op 28 januari 2014 zijn de standpunten van de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman besproken. De verdediging pleitte voor afwijzing van de vordering en stelde dat de veroordeelde bereid was om mee te werken aan een arbeidsvaardighedentraining als enige voorwaarde voor zijn invrijheidstelling. De rechtbank overwoog dat, volgens het reclasseringsadvies, de veroordeelde niet in aanmerking kwam voor voorwaardelijke invrijheidstelling zolang hij niet meewerkte aan de elektronische controle, die noodzakelijk werd geacht om het recidiverisico te beheersen.
De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde onvoldoende had meegewerkt aan de voorwaarden en dat zijn bereidheid om alsnog mee te werken te laat kwam. De rechtbank wees de vordering van de officier van justitie toe en bepaalde dat de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde achterwege blijft. De rechtbank merkte op dat het niet uitgesloten is dat de voorwaardelijke invrijheidstelling in de toekomst opnieuw aan de orde kan komen, afhankelijk van een nieuw reclasseringsadvies.