ECLI:NL:RBMNE:2014:7237

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 februari 2014
Publicatiedatum
6 januari 2015
Zaaknummer
16-661761-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag op verbalisanten en meerdere diefstallen en helingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 februari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot doodslag op twee verbalisanten en meerdere diefstallen en helingen. De verdachte, geboren in 1970 en thans gedetineerd in het Huis van Bewaring Wolvenplein te Utrecht, werd op 30 juli 2013 aangehouden na een achtervolging op de A1. Tijdens deze achtervolging heeft hij met een gestolen Volkswagen Polo geprobeerd de levens van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] te beroven door hen aan te rijden. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de poging tot doodslag, maar sprak de verdachte vrij van enkele andere ten laste gelegde feiten wegens onvoldoende bewijs.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte schuldig werd verklaard en een gevangenisstraf van 5 jaar en 6 maanden zou krijgen. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de aanmerkelijke kans op de dood van de verbalisanten had aanvaard door met hoge snelheid en gedoofde verlichting te rijden.

Naast de poging tot doodslag werd de verdachte ook schuldig bevonden aan meerdere diefstallen en helingen, waaronder de diefstal van een Audi A6 en een aantal andere goederen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 5 jaar en 6 maanden, met aftrek van voorarrest, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 5 jaar. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd, een zware straf rechtvaardigden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661761-13
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 februari 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1970] te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in Huis van Bewaring Wolvenplein te Utrecht

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 januari 2014. Verdachte is verschenen met zijn raadsvrouw mr. B. Yeşilgöz, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat de verdachte en zijn raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 30 juli 2013 heeft geprobeerd [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van het leven te beroven althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (
feit 1) en daarnaast in juli 2013 meerdere vermogensdelicten heeft gepleegd (
feiten 2 t/m 7).

3.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 primair, 5 subsidiair, 6 primair en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De raadsvrouw heeft dit ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit primair onderbouwd door te stellen dat er onvoldoende overtuigend bewijs is dat verdachte de bestuurder van de Polo is geweest en subsidiair dat er onvoldoende overtuigend bewijs is dat er sprake is van een poging doodslag/zwaar lichamelijk letsel gelet op de onduidelijkheid die bestaat over de contactmomenten/botsingen tussen de Polo en de Volvo. Ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is om tot een bewezenverklaring van de onder 2 primair, 3 primair en 5 primair ten laste gelegde feiten te kunnen komen. In het dossier bevinden zich weliswaar aanwijzingen dat het zou kunnen zijn dat verdachte diegene is geweest die diefstallen heeft gepleegd, maar deze leveren niet het overtuigend bewijs op. Nu de rechtbank van oordeel is dat het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt, zal de rechtbank verdachte van voornoemde primair ten laste gelegde feiten vrijspreken.
4.3.2
Bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen
Feit 1
BewijsmiddelenAangever en verbalisant [verbalisant 1] (hierna: [verbalisant 1]) heeft bij de politie verklaard dat hij op 30 juli 2013 samen met zijn collega [verbalisant 2] (hierna: [verbalisant 2]) het verzoek kreeg om te gaan naar de rijksweg A28 alwaar de regiopolitie bezig was met een achtervolging van een gestolen voertuig. Dit betrof een Volkswagen Polo, voorzien van het kenteken [kenteken] (hierna: de Polo). Hierop is aangever met zijn collega in een opvallend surveillance voertuig gestapt. [verbalisant 1] stapte achter het stuur en [verbalisant 2] zat op de passagiersstoel. Op een gegeven moment kregen de verbalisanten te horen dat verdachte de A1 op is gereden. Verbalisanten zijn vervolgens in de genoemde richting gereden. Op de A1 zag aangever de optische signalen van de collega's die in achtervolging waren. Hierop heeft [verbalisant 1] zijn snelheid verhoogd naar snelheden boven de 200 kilometer per uur om in te kunnen lopen. Via het kanaal hoorde [verbalisant 1] dat voornoemde Polo met een snelheid van rond de 160 kilometer per uur reed en hierbij zijn lichten gedoofd had en over de vluchtstrook reed. Op de A1 passeerde [verbalisant 1] een zestal opvallende voertuigen van de regiopolitie die allemaal gebruik maakten van optische signalen. Even voor de afrit Eembrugge en Baarn passeerde [verbalisant 1] het politievoertuig dat voorop reed en het dichtst bij de voornoemde Polo reed. Hij zag op dat moment dat de Polo nog steeds met gedoofde verlichting reed. [verbalisant 1] reed op dat moment op rijstrook 1. Hij zag dat voornoemde Polo op dat moment op de uitvoegstrook van voornoemde afrit reed. Aangezien [verbalisant 1] het vermoeden had dat de Polo weleens de afrit zou kunnen nemen, heeft hij zijn snelheid verlaagd tot ongeveer 120 kilometer per uur. Hij zag dat de Polo vervolgens de genoemde afrit niet nam maar bij het puntstuk van de afrit over de rechter vluchtstrook ging rijden. Hierop heeft [verbalisant 1] zijn snelheid verhoogd naar ongeveer 150 tot 160 km per uur. Op dat moment voerde hij nog steeds optische signalen. Op het moment dat hij de Polo via rijstrook 1 zou gaan en wilde passeren, zag hij dat de bestuurder van de Polo abrupt naar links stuurde en net voor hem op rijstrook 1, dan wel half op rijstrook 1 en half op rijstrook 2, ging rijden. Door deze manoeuvre moest [verbalisant 1] zijn surveillancevoertuig afremmen en heeft [verbalisant 1] naar rechts gestuurd, om een aanrijding te voorkomen, maar ook omdat zijn snelheid iets hoger lag op dat moment dan die van de Polo. Eigenlijk meteen hierop zag [verbalisant 1] een donkerkleurige schim links naast hem opdoemen en hoorde en voelde hij dat zijn surveillancevoertuig hard werd geraakt. Hij voelde dat dit hard ging, omdat zijn surveillancevoertuig naar rechts werd gedrukt en hij hierdoor half ongewild, bijna helemaal op de rechtervluchtstrook kwam te rijden. Dit ging gepaard met een luide klap en een hoop gekraak en krassende geluiden. Hij realiseerde zich dat hij werd aangereden door de Polo. Door de aanrijding zag hij dat zij wel heel dichtbij de rechter onverharde berm kwamen te rijden. Deze berm liep tevens schuin naar beneden af en na deze berm liep in zijn beleving een sloot. Vervolgens heeft [verbalisant 1] besloten om naar links te sturen om te voorkomen dat de rechter wielen van zijn voertuig naast de weg terecht zouden komen en zij in de onverharde berm zouden komen te rijden en geen controle meer zou kunnen krijgen over zijn voertuig. Toen hij naar links stuurde met zijn voertuig, hoorde hij dat hij weer in botsing kwam met de Polo. Hij hoorde weer een hoop gekraak en krassende geluiden. [verbalisant 1] kwam weer met zijn voertuig op de tweede rijstrook, echter raakte hij wel in een slip. Hierbij kon hij zijn voertuig niet meer corrigeren en vervolgens maakte zijn voertuig een draai van honderdtachtig graden en met zijn rechter zijkant van zijn voertuig kwamen zij in botsing met de midden geleiderail. Hierbij schraapten zij ongeveer 200 meter langs voornoemde rail. Vervolgens kwamen zij tot stilstand. [1] Zowel [verbalisant 1] [2] als ook [verbalisant 2] [3] hebben aangifte gedaan.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft verklaard dat hij zag dat de Polo kortstondig naar rechts stuurde. Hij reed achter de Polo toen de Volvo eraan kwam. [4]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft verklaard dat hij de Polo geen moment uit het zicht heeft gehad voordat deze is gestopt. Hij heeft verder verklaard volledig zicht te hebben gehad op de deur als de bestuurdersportier vervolgens open gaat. Hij ziet vervolgens één persoon, verdachte, de auto uit rennen en hij is bovenop deze persoon gaan zitten. [5] Verbalisant [verbalisant 5] heeft eveneens verklaard dat hij continu zicht heeft gehad op de bestuurdersportier en dat hij één persoon uit de Polo heeft zien komen en dat dit de man is die is aangehouden. [6]
Bewijsoverwegingen
De persoon
De rechtbank overweegt dat de eerste vraag die zij dient te beantwoorden, de vraag is of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte diegene is geweest die het ten laste gelegde feit heeft gepleegd, gelet op het standpunt van de verdediging dat verdachte slechts passagier was. De rechtbank is van oordeel dat deze vraag bevestigend dient te worden beantwoord. Op het moment dat de Polo tot stilstand komt, zijn er agenten ter plekke die continu zicht hebben op de auto en de persoon die aan de bestuurderskant uitstapt. Deze persoon wordt aangehouden en dit blijkt verdachte te zijn. Maar ook blijkt uit geen enkele andere verklaring van welke agent dan ook dat er sprake zou zijn van een medeverdachte. Het enkele feit dat een van de verbalisanten aan verdachte heeft gevraagd of er meerdere verdachten zijn en dat er naar een eventuele medeverdachte is gezocht (toen verdachte op de vraag geen antwoord gaf), is een standaard veiligheidsprocedure en doet hieraan niet af. Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsvrouw. Voor het nader horen van agenten zoals door de raadsvrouw voorwaardelijk verzocht, waaronder de agent vergezeld van een politiehond, alsmede het verstrekken van meldkamergesprekken, ziet de rechtbank geen noodzaak.
De feitelijke handelingen
Vervolgens is de vraag aan de orde of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de feitelijke handelingen heeft gepleegd die ten laste zijn gelegd. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de ten laste gelegde handelingen heeft gepleegd. Om die reden verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsvrouw op dit punt. Er bestaat bij de rechtbank geen onduidelijkheid omtrent de toedracht van de crash van de Volvo. De Volvo wilde links passeren en de Polo liet dat niet toe, de Volvo reed vervolgens rechts naast de Polo, waarna de Polo naar rechts stuurde en de Volvo aanreed, die daardoor over de vluchtstrook van de (snel)weg dreigde te raken, waarna de Volvo in een slip raakte en crashte. Of er al dan niet sprake is geweest van een inbox-procedure is niet relevant voor het rijgedrag van de Polo.
Voorwaardelijk opzet
De rechtbank overweegt dat aan verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft gepoogd verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] opzettelijk van het leven te beroven. Hierbij gaat het in de eerste plaats om de vraag of verdachte opzettelijk heeft gepoogd de dood van de slachtoffers teweeg te brengen. Vooropgesteld moet worden dat opzet in onvoorwaardelijke vorm niet bewezen kan worden. Daarvoor zou vereist zijn dat verdachte de mogelijke gevolgen van zijn handelen daadwerkelijk heeft bedoeld te veroorzaken of als een noodzakelijk gevolg van zijn handelen zou hebben aanvaard. Daarvan is niet gebleken. Vervolgens is de vraag aan de orde of sprake is geweest van voorwaardelijk opzet. Dat kan aanwezig worden geacht als de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans dat hij door zijn hierboven omschreven verkeersgedrag de dood van de verbalisanten zou veroorzaken, heeft aanvaard. De vraag is dan of verdachte zo duidelijk onverschillig was omtrent de afloop van zijn verkeersgedrag dat hierin een welbewuste aanvaarding van de mogelijk ontstane gevolgen besloten ligt. Deze vraag moet bevestigend worden beantwoord. De rechtbank overweegt hiertoe dat verdachte met gedoofde verlichting en met zeer hoge snelheid, onder meer op de vluchtstrook van de A1 rijdend, auto’s (links en rechts) passerend, heeft willen voorkomen dat hij werd staande gehouden, hiervoor de Volvo door onverwachte gevaarlijke manoeuvres achter zich heeft willen houden, en daarbij plots naar rechts heeft gestuurd tegen het voertuig van de twee verbalisanten aan. Hierin ligt een welbewuste aanvaarding van de kans op de dood van deze verbalisanten besloten, gelet op het feit van algemene bekendheid dat een dergelijke gedraging bij dergelijke hoge snelheden, eenvoudig tot een ongeluk kan lijden met ernstig letsel of de dood tot gevolg. Het is voor de rechtbank aannemelijk geworden dat verdachte, gelet op zijn wijze van rijden, grote risico’s (op het veroorzaken van een ernstig verkeersongeluk) heeft genomen en dat hij zich daarvan ook bewust is geweest. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op de dood van de verbalisanten. Het is niet aan het handelen van verdachte te danken dat dit gevolg niet is ingetreden. De onder 1 ten laste gelegde pogingen tot doodslag acht de rechtbank derhalve wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2 subsidiair en 3 subsidiair
Bewijsmiddelen
Aangever [aangever 1] heeft bij de politie verklaard dat er op 28 juli 2013 is ingebroken in zijn woning. Daarbij is zowel een autosleutel als ook de zwarte Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] weggenomen. [7] Verder zijn weggenomen een horloge (merk Champion Sapphire), een horloge (merk Axcent), een geheugenkaart (Lexar 8g) en een afstandsbediening (merk Nikon). [8]
In de op 30 juli 2013 onder verdachte inbeslaggenomen Volkswagen Polo wordt een rugzak aangetroffen. In deze rugzak worden een horloge (merk Axcent), een horloge (merk Champion), een afstandsbediening (merk Nikon) en een kaartje (8gb) aangetroffen. [9]
Bewijsoverweging
De rechtbank overweegt dat verdachte op 30 juli 2013 is aangehouden in een auto die twee dagen daarvoor, door middel van diefstal van de autosleutel, is gestolen bij de woning aan 't Woerel 3 te Bunnik en in die auto worden ook verschillende andere goederen aangetroffen die op dezelfde datum uit bovengenoemde woning zijn weggenomen. Daar komt bij dat verdachte ook geen verklaring heeft afgelegd hoe hij – te goeder trouw – aan deze goederen is gekomen. De rechtbank is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de onder 2 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde helingen heeft gepleegd. De rechtbank verwerpt dat ook het verweer van de raadsvrouw dat er sprake zou zijn van onvoldoende bewijs.
Feit 4 primair
Bewijsmiddelen
Aangever [aangever 2] heeft bij de politie verklaard dat er op 30 juli 2013 tussen 14.30 uur en 21.30 uur is ingebroken in zijn woning aan de [adres] te [woonplaats]. Daarbij zijn een autosleutel (van een Audi A6), een telefoon (een Samsung Galaxy), een Spiegelreflexcamera (Konika Minolta), drie horloges (waaronder een horloge met inscriptie 24-6-2004 of iets dergelijks), sieraden (waaronder een armband met inscriptie 'Alice' en een ring), een geldbedrag (in buitenlandse valuta) en een koperen asbak weggenomen. [10]
Op diezelfde dag is in de fouillering bij verdachte de autosleutel van aangever aangetroffen. [11]
Verder wordt er in de inbeslaggenomen Volkswagen Polo een rugzak aangetroffen. In deze rugzak worden een fotocamera van het merk Konica Minolta, een mobiele telefoon van het merk Samsung, twee horloges, een geldbedrag in buitenlandse valuta en een koperen asbakje aangetroffen. [12] Deze goederen zijn door aangever herkend als zijn eigendommen. [13]
Gebleken is de Iphone met nummer *730 van verdachte is. Deze telefoon is aangestraald op 30 juli 2013 om 20.58 uur op de [adres] nabij perceel [nummer] te [woonplaats]. [14]
Bewijsoverweging
De rechtbank komt, gelet op de bovenstaande bewijsmiddelen, tot het oordeel dat verdachte de onder 4 primair ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders zijn dan dat verdachte diegene is geweest die de inbraak heeft gepleegd. De rechtbank baseert dat oordeel op de omstandigheden dat er op 30 juli 2013 is ingebroken in een woning in [woonplaats], dat nog diezelfde dag de gestolen goederen bij verdachte worden aangetroffen en dat de telefoon van verdachte een mast heeft aangestraald ten tijde van de inbraak in [woonplaats], in dezelfde straat. Op basis hiervan, en voorts gegeven het feit dat verdachte voor de twee laatste omstandigheden geen verklaring heeft gegeven, staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte de woninginbraak heeft gepleegd. Het verweer van de raadsvrouw dat er sprake zou zijn van onvoldoende bewijs, verwerpt de rechtbank dan ook.
Feit 5 subsidiair
Bewijsmiddelen
Op 30 juli 2013 wordt in de fouillering van verdachte een tankpas aangetroffen met daarop een kenteken. Uit onderzoek blijkt [aangever 3] de gebruiker van dit voertuig te zijn. [15] Bij navraag blijkt [aangever 3] inderdaad de tankpas te missen. Hij doet vervolgens aangifte van diefstal van de tankpas. [16]
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan heling van de tankpas. Deze is bij verdachte aangetroffen en hij heeft hiervoor geen verklaring gegeven, terwijl dat onder deze omstandigheden wel van hem mocht worden verwacht.
Feit 6 primair
Bewijsmiddelen
Op 30 juli 2013 worden in de fouillering van verdachte twee facturen van de firma 2 sell used products 4 sale aangetroffen. Eén factuur is van de vestiging Zwolle. Uit de factuur van de vestiging Zwolle blijkt dat verdachte op 26 juli 2013 een laptop merk Compaq verkocht heeft. [17] Uit onderzoek blijkt dat aangetroffen laptop eigendom was van [aangever 9] en I. [aangever 8]. [18]
Op 26 juli 2013 heeft aangeefster I. [aangever 8] mede namens [aangever 9] aangifte gedaan van een inbraak in hun woning aan de [adres] te [woonplaats], gemeente Tynaarlo, tussen 25 juli 2013 om [nummer].30 uur en 26 juli 2013 om 08.30 uur. Bij deze woninginbraak is onder andere een Compaq Presario laptop, een tablet PC (Nexus) en twee portemonnees met inhoud weggenomen. [19]
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat de onder 6 primair ten laste gelegde diefstal wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank overweegt daartoe dat er op 30 juli 2013 is ingebroken in een woning te [woonplaats] en nog diezelfde dag heeft verdachte een van de weggenomen goederen verkocht. Daar komt nog bij dat de telefoon van verdachte een mast heeft aangestraald op de tijd van de inbraak in de buurt van de woning zonder dat verdachte daarvoor een verklaring voor heeft gegeven. Het verweer van de raadsvrouw dat er sprake zou zijn van onvoldoende bewijs, verwerpt de rechtbank dan ook.
Feit 7
Bewijsmiddelen
Op 30 juli 2013 worden in de fouillering van verdachte twee facturen van de firma 2 sell used products 4 sale aangetroffen. [20] Uit de factuur van de vestiging Zwolle blijkt dat verdachte op 26 juli 2013 een TomTom navigatiesysteem verkocht heeft voor 20 euro. Uit de factuur van de vestiging Breda blijkt dat verdachte op 18 juli 2013 een laptop Sony Vaio verkocht heeft voor 70 euro. [21]
Uit onderzoek blijkt dat de aangetroffen laptop is gestolen van [aangever 4] bij een inbraak in zijn woning op 16 juli 2013. [22] [aangever 4] heeft op diezelfde dag aangifte gedaan van deze woninginbraak. [23] Uit onderzoek blijkt verder dat de aangetroffen TomTom is gestolen van [aangever 5]. Zij was deze kwijt sinds [nummer] juli 2013. [24] [aangever 5] heeft vervolgens op 16 augustus 2013 aangifte gedaan van diefstal van de TomTom. [25]
Bewijsoverweging
Met betrekking tot het onder 7 ten laste gelegde feit is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden veroordeeld voor de tenlastegelegde (schuld)heling. Bovenstaande bewijsmiddelen, met name dat verdachte de aangetroffen goederen voor lage bedragen binnen een kort tijdsbestek na de diefstallen heeft verkocht, bieden voldoende steun voor het oordeel van de rechtbank dat verdachte ten tijde van het voorhanden hebben van de goederen redelijkerwijs behoorde te weten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat
1.
hij op 30 juli 2013 te Eemnes en/of Baarn, althans in het arrondissement Midden-Nederland in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
- [verbalisant 1] (hoofdagent van Korps Landelijke Politiediensten) en
- [verbalisant 2] (brigadier van Korps Landelijke Politiediensten)
van het leven te beroven, met dat opzet als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Rijksweg A1 met een snelheid van ongeveer 160 kilometer per uur en met gedoofde verlichting en over de vluchtstrook en terwijl hij, verdachte, op de vlucht was voor en achtervolgd werd door een of meer politieambtenaren in een of meer opvallende surveillancevoertuigen van de politie naar rechts heeft gestuurd in de richting van het naast hem, verdachte, rijdend opvallend surveillancevoertuig waarin die [verbalisant 1] en die [verbalisant 2] zich bevonden en daarbij tegen de linkerflank en het linkerachterportier van voornoemd opvallend surveillancevoertuig is aangereden
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
2.
Subsidiair
hij op 30 juli 2013 te Eemnes en/of Baarn, een autosleutels van Volkswagen Polo [kenteken] en een horloge (merk Champion Sapphire) en een horloge (merk Axcent) en een geheugenkaart (Lexar 8g) en afstandsbediening (merk Nikon) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
3.
Subsidiair
hij op of omstreeks 30 juli 2013 te Eemnes en/of Baarn, een personenauto Volkswagen
Polo ([kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
Primair
hij op 30 juli 2013 te [woonplaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning (gelegen aan [adres]) heeft weggenomen een autosleutel (van Audi A6) en telefoon (Samsung) en een camera (Konica Minolta) en een of meer horloges (waaronder een horloge met inscriptie '17-06-2004') en sieraden (waaronder een armband met inscriptie 'Alice' en een zilveren ring met Zeeuwse kop) en een geldbedrag (in buitenlandse valuta) en een koperen asbak, toebehorende aan [aangever 2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door inklimming via de schuifpui van voornoemde woning;
5.
Subsidiair
hij op 30 juli 2013 te Eemnes en/of Baarn, een tankpas heeft verworven, voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die tankpas redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
6.
Primair
hij op 26 juli 2013 te [woonplaats], gemeente Tynaarlo, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit een woning (gelegen aan [adres]) een laptop (Compaq presario) en een tablet PC (Nexus) en een of meer portemonnees met inhoud, toebehorende aan [aangever 9] en [aangever 8];
7.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 juli tot en met 26 juli 2013 te Breda en te Zwolle, een laptop (Sony Vaio) en een navigatiesysteem (merk Tom Tom) (telkens) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij (telkens) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde laptop en navigatiesysteem redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
Feit 1:
Poging doodslag, meermalen gepleegd;
Feit 3 subsidiair en feit 5 subsidiair:
Telkens schuldheling;
Feit 4 primair:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
Feit 6 primair:
Diefstal;
Feit 2 subsidiair en feit 7
Telkens schuldheling, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar en 6 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken. Subsidiair is de raadsvrouw van mening dat de eis van de officier van justitie veel te hoog is en de straf derhalve gematigd dient te worden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte is, om aan de politie te ontkomen, met gedoofde lichten en hoge snelheid over de (vluchtstrook van de) A1 gereden. Met zijn rijgedrag heeft verdachte er blijk van gegeven dat hij koste wat kost wilde ontkomen aan de politie kennelijk omdat hij in een gestolen voertuig reed met daarin verschillende gestolen goederen. Meerdere politievoertuigen hebben hem optische signalen laten zien en hebben geprobeerd verdachte vaart te laten minderen om hem tot stoppen te dwingen. Verdachte heeft daaraan geen gehoor gegeven. Vervolgens heeft verdachte naar rechts gestuurd, waarbij hij een politieauto heeft geramd, die daardoor bijna van de (snel)weg is geraakt. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een crash van deze politieauto. Het leven van de twee verbalisanten heeft hij daarmee in gevaar gebracht. Deze verbalisanten hebben daadwerkelijk gevreesd voor hun leven, zoals ook blijkt uit hun verklaringen in het dossier
.Ook dit was echter onvoldoende om verdachte te laten stoppen, zodat uiteindelijk een spijkermat moest worden ingezet.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan twee woninginbraken. Verdachte heeft hierbij alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan meerdere schuldhelingen. Dankzij de helers is het stelen van goederen lucratief. Het criminele circuit wordt door de heling in stand gehouden en verdachte heeft hieraan bijgedragen.
Voor voornoemde feiten volstaat naar het oordeel van de rechtbank geen andere strafmodaliteit dan een gevangenisstraf. Daarnaast heeft de rechtbank in aanmerking genomen de straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Naast een langdurige gevangenisstraf is naar het oordeel van de rechtbank ook het opleggen van een zeer langdurige ontzegging van de rijbevoegdheid aan de orde met name omdat verdachte zijn auto als geweldsinstrument heeft ingezet jegens de verbalisanten. Daarbij komt dat uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat verdachte reeds veelvuldig is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder vermogensdelicten en zelfs doodslag. Hij heeft ook langdurige gevangenisstraffen uitgezeten. Er zijn geen omstandigheden naar voren gekomen die strafverlagend kunnen werken. Tijdens de persoonlijkheidsonderzoeken heeft verdachte weinig tot geen inzicht gegeven in zijn denken, emoties en handelen. Uit het reclasseringsrapport van 30 oktober 2013 blijkt dat verdachte geweigerd heeft mee te werken. Ten aanzien van de onderhavige zaak heeft verdachte geprobeerd onder de zaak uit te komen door te spreken van een mededader die de bestuurder zou zijn. Verdachte neemt derhalve geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn daden.
Alles overziende acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden en zal daarom opleggen een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar en 6 maanden met aftrek van het voorarrest en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vijf jaar.

9.Beslag

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen schroevendraaiers te onttrekken aan het verkeer en de Iphone, de facturen en de simkaarthouder verbeurd te verklaren. De officier van justitie heeft verder gevorderd dat de overige in beslag genomen goederen retour gaan naar de rechthebbende.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen goederen terug kunnen naar verdachte. Dit geldt dus ook voor de in beslag genomen schroevendraaiers, nu niet is gebleken dat verdachte deze voor het bewezen verklaarde heeft gebezigd. Daarnaast ziet de rechtbank geen enkele aanleiding om de door de officier van justitie gevorderde goederen verbeurd te verklaren.

10.De benadeelde partijen (feit 1)

[verbalisant 1]
De benadeelde partij [verbalisant 1] heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering.
De benadeelde partij vordert in totaal een bedrag van € 500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft integrale toewijzing gevorderd van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard gelet op de bepleite vrijspraak.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. De rechtbank zal de gevorderde schade in zijn geheel toewijzen, omdat deze voldoende is onderbouwd en niet is weersproken. Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen vanaf 30 juli 2013.
De verdachte zal worden verwezen in de tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten, die worden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
[verbalisant 2]
De benadeelde partij [verbalisant 2] heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering.
De benadeelde partij vordert in totaal een bedrag van € 750,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft integrale toewijzing gevorderd van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair is de raadsvrouw van mening dat de vordering ten aanzien van de gestelde immateriële schade met betrekking tot de rugklachten onvoldoende onderbouwd is.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. De rechtbank zal de gevorderde schade in zijn geheel toewijzen, omdat deze voldoende is onderbouwd. Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen vanaf 30 juli 2013.
De verdachte zal worden verwezen in de tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten, die worden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f, 45, 57, 287, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing:
Vrijspraak
Verklaart het onder 2 primair, 3 primair en 5 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten opleveren:
Feit 1:
Poging doodslag, meermalen gepleegd;
Feit 3 subsidiair en feit 5 subsidiair:
Telkens schuldheling;
Feit 4 primair:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
Feit 6 primair:
Diefstal;
Feit 2 subsidiair en feit 7
Telkens schuldheling, meermalen gepleegd.
Straf
feit 1, feit 2 subsidiair, feit 3 subsidiair, feit 4 primair, feit 5 subsidiair, feit 6 primair, feit 7
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
5 jaar en 6 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
feit 1
Ontzegtverdachte de
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
5 jaar.
Beslag
Gelast de teruggave aan verdachte van alle in beslag genomen goederen.
Benadeelde partijen
[verbalisant 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [verbalisant 1] van een bedrag van € 500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, te berekenen vanaf 30 juli 2013 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van [verbalisant 1],
€ 500,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 10 dagen hechtenis;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
[verbalisant 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [verbalisant 2] van een bedrag van
€ 750,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, te berekenen vanaf 30 juli 2013 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van [verbalisant 2],
€ 750,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 15 dagen hechtenis;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzitter, mrs. P.J.M. Mol en G.V.M. Veldhoen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Meulen, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 februari 2014.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 30 juli 2013 te Eemnes en/of Baarn, althans in het arrondissement
Midden-Nederland in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
- [verbalisant 1] (hoofdagent van Korps Landelijke Politiediensten) en/of
- [verbalisant 2] (brigadier van Korps Landelijke Politiediensten)
van het leven te beroven,
althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet
als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Rijksweg A1
(met een snelheid van ongeveer 160 kilometer per uur, althans een hoge
snelheid en/of met gedoofde verlichting en/of (onder meer) over de
vluchtstrook)
en/of terwijl hij, verdachte, op de vlucht was voor en/of achtervolgd werd
door een of meer politieambtena(a)r(en) in een of meer (opvallend(e))
surveillancevoertuig(en) van de politie)
(meermalen)
naar rechts heeft gestuurd in de richting van het naast hem, verdachte,
rijdend (opvallend) surveillancevoertuig waarin die [verbalisant 1] en/of die [verbalisant 2]
zich bevond(en)
en/of (daarbij) (meermalen) tegen de (linker)flank en/of het
(linker)(achter)portier van voornoemd (opvallend) surveillancevoertuig is
aangereden
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 302 Wetboek van Strafrecht
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
Primair
hij op of omstreeks 28 juli 2013 te Bunnik, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit
een woning (gelegen aan de 't Woerel 3) heeft weggenomen
- een of meer (auto)sleutel(s) en/of
- een frontje van een navigatiesysteem (merk Pioneer) en/of
- een spiegelreflexcamera en/of een (extra) lens en/of
- een HD videorecorder (merk HP) en/of
- een portemonnee (met inhoud, te weten een of meer (bank)pas(sen) en/of een
of meer identiteitsbewijs/-zen en/of een rijbewijs en/of
- een telefoon (merk Apple, type iPhone)
- een horloge (merk Champion Sapphire, en/of
- een horloge (merk Axcent), en/of
- een afstandsbediening (merk Nikon)
- een gegevensdrager (lexar 8g),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1]
en/of Accenture en/of [aangever 6] en/of [aangever 7], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te nemen
goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak op en/of
verbreking van en/of inklimming door een (kantel)raam van voornoemde woning;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 30 juli 2013 te Eemnes en/of Baarn, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, in elk geval in Nederland, (een) autosleutel(s) (van
Volkswagen Polo [kenteken]) en/of een horloge (merk Champion Sapphire) en/of een
horloge (merk Axcent) en/of een geheugenkaart (Lexar 8g) en/of
afstandsbediening (merk Nikon) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of
heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van voornoemde goederen wist althans redelijkerwijs had moeten
vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
3.
Primair
hij op of omstreeks 28 juli 2013 te Bunnik, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen
een personenauto (merk Volkswagen, type Polo) (met daarin een kinderstoel
(merk Maxi-Cosy) en/of een navigatiesysteem en/of een of meer cd('s) en/of een
of meer Shell Lego auto('s)), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangever 1] en/of Axus Nederland B.V., in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te nemen
goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse (immers
eerder gestolen) sleutel;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 30 juli 2013 te Eemnes en/of Baarn, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, in elk geval in Nederland, een personenauto (Volkswagen
Polo ([kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van die personenauto wist, althans redelijkerwijs had moeten
vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
4.
Primair
hij op of omstreeks 30 juli 2013 te Rolde, gemeente Aa en Hunze, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning (gelegen aan
[adres]) heeft weggenomen een autosleutel (van Audi A6) en/of telefoon
(samsung) en/of een camera (Konica Minolta) en/of een of meer horloges
(waaronder een horloge met inscriptie '17-06-2004') en/of sieraden (waaronder
een armband met inscriptie 'Alice' en /of een zilveren ring met Zeeuwse kop)
en/of een geldbedrag (in buitenlandse valuta) en/of een koperen asbak, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich
de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te
nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door inklimming via de
schuifpui van voornoemde woning
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 30 juli 2013 te Eemnes en/of Baarn, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, in elk geval in Nederland, een camera (konica Minolta) en/of
een geldbedrag (in buitenlandse valuta) en/of een telefoon (Samsung) en/of een
koperen asbak en/of een armband (met inscriptie 'Alice') en /of een zilveren
ring met Zeeuwse kop en/of een horloge (met inscriptie '17-06-2004') heeft
verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten
tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen
wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
5.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 25 tot en met 30 juli 2013 te Bunnik,
althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit een personenauto een
tankpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 30 juli 2013 te Eemnes en/of Baarn, in elk geval in Nederland, een
tankpas heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die
tankpas wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door
misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
6.
Primair
hij op of omstreeks 26 juli 2013 te Paterswolde, gemeente Tynaarlo, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit een woning
(gelegen aan [adres]) een laptop (compaq presario) en /of een
tablet PC (Nexus) en/of een of meer portemonnees met inhoud, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 9] en/of [aangever 8], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 26 juli 2013 te Zwolle, in elk geval in Nederland, een
laptop (compaq presario) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van die laptop wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat
het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
7.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 juli tot en
met 26 juli 2013 te Breda en/of te Zwolle, in elk geval in Nederland, een
laptop (Sony Vaio) en/of een navigatiesysteem (merk Tom Tom) (telkens) heeft
verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
(telkens) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde
laptop en/of navigatiesysteem wist, althans redelijkerwijs had moeten
vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 233/234 van het proces-verbaal dossiernummer PL0920 2013171841, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van 1 tot en met 342.
2.Proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 1], opgenomen op pagina 229-231 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
3.Proces-verbaal van verhoor van [verbalisant 2], opgenomen op pagina 236/237 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris op 17 januari 2014.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris op 17 januari 2014.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [verbalisant 5] bij de rechter-commissaris op 17 januari 2014.
7.Aangifte (met bijlage) door [aangever 1], namens Axus Nederland BV, opgenomen op pagina 211/212 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
8.Proces-verbaal van aangifte (met bijlagen) van [aangever 1] mede namens Accenture, [aangever 6] en [aangever 7], opgenomen op pagina 191/192 en 198/200 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
9.Proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 217 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
10.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 2], opgenomen op pagina 280/281 van het onder voetnoot 1 genoemd e proces-verbaal.
11.Proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 214 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
12.Proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 217 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
13.Proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 289 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
14.Proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 331-332 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
15.Proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 296 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
16.Proces-verbaal van aangifte (met bijlage) [aangever 3], opgenomen op pagina 297 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
17.Proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 218 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
18.Proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 302 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
19.Proces-verbaal van aangifte van aangifte (met bijlage) door Inger [aangever 8], mede namens [aangever 9], opgenomen op pagina 310/311 en 314 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
20.Proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
21.Proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 218 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
22.Proces-verbaal van bevindingen, openomen op pagina 306 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
23.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] mede namens [aangever 10], opgenomen op pagina 324 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
24.Proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 303 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.
25.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 5], opgenomen op pagina 318/319 van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal.