ECLI:NL:RBMNE:2014:7188

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 december 2014
Publicatiedatum
31 december 2014
Zaaknummer
C/16/382207 / KL ZA 14-439
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verbod op uitvoering fusie en logowijziging door zorginstelling

In deze zaak vordert de Identiteitsraad van een verzorgingshuis, dat onderdeel is van de Amaris Zorggroep, een verbod op de uitvoering van een fusie en de bijbehorende logowijziging. De vordering is ingesteld in kort geding en betreft de fusieakte die op 3 april 2014 is gepasseerd. De Identiteitsraad stelt dat de fusie nietig is omdat de vereiste instemming van de Identiteitsraad ontbreekt. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vordering tot vernietiging van de fusieakte niet tijdig is ingesteld, aangezien dit voor 3 oktober 2014 had moeten gebeuren. De voorzieningenrechter concludeert dat de termijn voor vernietiging fatale gevolgen heeft en niet verschoonbaar is. De Identiteitsraad heeft weliswaar bezwaren tegen de fusie, maar de rechter oordeelt dat de belangen van de Identiteitsraad niet opwegen tegen die van de Amaris Zorggroep. De vordering van de Identiteitsraad wordt afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling civielrecht
Zittingsplaats Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/382207 / KL ZA 14-439
Vonnis in kort geding van 31 december 2014
in de zaak van
1. de identiteitsraad van de Stichting
[eiser sub 1]",
gevestigd te Laren,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. M.R. Maathuis te Amsterdam,
tegen
de Stichting
STICHTING AMARIS ZORGGROEP,
gevestigd te Laren,
gedaagde,
advocaat mr. T. Papachatzidis te Gorinchem.
Partijen zullen hierna Identiteitsraad en Amaris Zorggroep genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 15;
  • de producties 16 tot en met 21 van de zijde van de Identiteitsraad;
  • de op 16 december 2014 toegezonden producties van Amaris Zorggroep;
  • de mondelinge behandeling op 17 december 2014;
  • de pleitnota van de Identiteitsraad;
  • de pleitnota van Amaris Zorggroep.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Stichting [eiser sub 1] is een verzorgingshuis vanuit de protestantse-christelijke traditie en is nauw verwant met de Johanniter Orde.
2.2.
In 2008 is [eiser sub 1] onderdeel geworden van de Amaris Zorggroep. Sindsdien draagt de Stichting de naam: Stichting [eiser sub 1].
2.3.
De Statuten van de Stichting [eiser sub 1] zijn laatstelijk gewijzigd en vastgesteld op 18 september 2008 (hierna de Statuten d.d. 18 september 2008).
2.4.
In de Statuten d.d. 18 september 2008 is onder meer opgenomen:
‘[…]
Artikel 2
De Stichting heeft tot doel:
2.1
Het verlenen van zorg en diensten, gericht op het in stand houden en/of bevorderen en/of herstellen van
de gezondheid en welzijn van mensen binnen of buiten haar instelling.
2.2
Het verrichten van al die handelingen die daarmee rechtstreeks of zijdelings verband houden of daartoe
bevorderlijk zijn.
2.3
Zorg te dragen voor de continuïteit en kwaliteit van zorg in de toekomst door opleiding en bijscholing
vanuit in- en externe posities te ondersteunen, waarbij de Stichting in al haar activiteiten, beleidskeuzes,
ontwikkeling en werkwijzen de cliënten in een centrale positie plaatst. […]
Artikel 3
De Stichting wil haar doel bereiken op basis van een christelijke levensbeschouwing.
Artikel 12
12.1
Het bestuur van de Stichting stelt, onder goedkeuring van de Raad van Toezicht, de Identiteitsraad/-raden
in.
12.2
Het bestuur van de Stichting stelt, onder goedkeuring van de Raad van Toezicht en met inachtneming van
het bepaalde in artikel 14.2d van de Statuten van Moederstichting, het Reglement Identiteitsraad vast.
12.3
Het bestuur en de directeur zijn verplicht zich te houden aan het Reglement Identiteitsraad. […]
Artikel 14
14.1
Het bestuur is bevoegd, onder goedkeuring van de Raad van Toezicht en met inachtneming van het
bepaalde in artikel 14.2 van de Statuten van Moederstichting, deze Statuten en reglementen te wijzigen.
14.2
Voor de totstandkoming van een Statutenwijziging is een notariële akte vereist.
14.3
De eerste zin van artikel 3 van deze Statuten, handelend over de christelijke identiteit van deze Stichting,
is niet voor wijziging vatbaar.
14.4
Wijziging van artikel 12.2 behoeft de instemming van de Identiteitsraad, een en ander overeenkomstig het
reglement van de Identiteitsraad. […]’
2.5.
De Raad van Bestuur heeft overeenkomstig artikel 12 van de Statuten d.d. 18 september 2008 een Identiteitsraad ingesteld. [eiser sub 2] (eiser sub 2) is benoemd als voorzitter van de Identiteitsraad. Tevens is een Reglement Identiteitsraad (hierna het Reglement) vastgesteld.
2.6.
In het Reglement is onder ander opgenomen:
‘[…]
6.1
De raad van bestuur behoeft, binnen een te stellen redelijke termijn, van de identiteitsraad instemming
over voorgenomen besluiten betreffende:
een wijziging van artikel 2 en/of 12 van de Statuten van de Stichting;
de benoeming van een directeur;
de benoeming van een geestelijke verzorger;
[..]
g. wijziging van dit reglement. […]
6.2
Indien instemming onthouden wordt, kan de raad van bestuur binnen drie maanden het voorgenomen besluit opnieuw aan de identiteitsraad voorleggen. In dat geval dient de raad van bestuur in eigen persoon tenminste eenmaal met de identiteitsraad te hebben overlegd. Indien de instemming alsnog onthouden wordt, neemt de raad van bestuur een besluit dat de goedkeuring behoeft van de raad van toezicht met inachtneming van de gekwalificeerde meerderheid zoals vermeld in de Statuten van MoederStichting (artikel 14, lid 2d).
[…]
‘7.2 De raad van bestuur behoeft, binnen een te stellen redelijke termijn, van de identiteitsraad advies over
voorgenomen besluiten betreffende:
schriftelijk uitgewerkte onderdelen van de visie op zorg- en dienstverlening voorzover het betreft de ondersteuning bij de laatste levensfase van een bewoner/cliënt;
schriftelijk uitgewerkte onderdelen van de visie op personeelsbeleid voorzover het de werving en selectie van medewerkers, stagiairs en vrijwilligers betreft;
een wijziging van de Statuten van de Stichting voorzover het de identiteit betreft;
7.3 […]’
2.7.
Op 10 december 2013 is het voorstel tot juridische fusie tussen Amaris Zorggroep en de Stichting [eiser sub 1], en nog 10 andere instellingen ter inzage gelegd bij de Kamer van Koophandel.
2.8.
Op 11 februari 2014 heeft het bestuur van Amaris Zorggroep het besluit tot fusie genomen.
2.9.
Op 3 april 2014 is een notariële akte van fusie verleden, waarbij Amaris Zorggroep de verkrijgende rechtspersoon is en Stichting [eiser sub 1] één van de verdwijnende rechtspersonen (hierna de Fusieakte).
2.10.
In de Fusieakte zijn de Statuten van de verkrijgende rechtspersoon (Amaris Zorggroep) opgenomen. Daarin zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
‘Artikel 2
De Stichting heeft ten doel:
het verlenen van zorg en diensten, gericht op het in stand houden en/of bevorderen en/of herstellen van de gezondheid en welzijn van mensen;
het voeren van bestuur over rechtspersonen die activiteiten uitvoeren op het gebied van gezondheidszorg, welzijn, dienstverlening en huisvesting en daarmee gelieerde activiteiten;
het verrichten van handelingen ten behoeve van de onder b. genoemde rechtspersonen op basis van de doelstelling van die rechtspersonen;
al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, waaronder begrepen het verkrijgen, vervreemden, beheren, (hypothecair) bezwaren, huren, verhuren en exploiteren van roerende en onroerende zaken en andere goederen.’
‘Artikel 3
De Stichting laat zich in haar handelingen leiden door algemeen christelijke beginselen. Indien de Stichting het bestuur voert over rechtspersonen als hiervoor bedoeld in artikel 2 sub b, dan zal zij daarbij de identiteit en couleur locale, zoals deze is vastgelegd in de Statuten van die rechtspersonen, in acht nemen.
‘Artikel 15
1. De Raad van Bestuur van de Stichting kan, onder voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht, een of meer identiteitsraden instellen.
2. De Raad van Bestuur van de Stichting stelt, onder voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht en met inachtneming van het hierna in artikel 18 lid 2 onder d bepaalde, het Reglement Identiteitsraad vast.
3. De Raad van Bestuur is verplicht zich te houden aan het bepaalde in het Reglement Identiteitsraad.’
2.11.
Bij beschikking van de rechtbank Midden-Nederland afdeling civiel recht locatie Lelystad van 14 maart 2014 heeft de rechtbank op verzoek van de bij de fusie betrokken Stichtingen haar goedkeuring verleend aan het besluit tot fusie ex artikel 2:217 lid 5 BW.
2.12.
De Fusieakte is op 3 april 2014 neergelegd ter inzage bij de Kamer van Koophandel.
2.13.
Op 8 april 2014 hebben de bestuurders van Amaris Zorggroep aan de Identiteitsraad geschreven:
‘[…] De akte van fusie is gepasseerd bij de notaris waarmee ook de nieuwe Statuten van de Stichting Amaris Zorggroep van kracht zijn. De datum waarop de fusie formeel in werking is getreden is 4 april 2014. […]’
2.14.
Op meerdere momenten (brief van 20 september 2013, 15 januari 2014, 23 januari 2014, 31 januari 2014, en 23 september 2014) heeft de Identiteitsraad Amaris Zorggroep gewezen op haar advies- en instemmingsrecht ten aanzien van verschillende onderdelen verband houdend met de fusie.
2.15.
Bij brief van 3 november 2014 heeft de Identiteitsraad de rechtsgeldigheid van het van de fusieakte bestreden, nu daarvoor de vereiste toestemming c.q. advies van de Identiteitsraad ontbrak. In die brief is de nietigheid van de Fusieakte ingeroepen en deze voor zover nodig buitengerechtelijk vernietigd.
2.16.
De Identiteitsraad heeft op 8 december 2014 Amaris Zorggroep gedagvaard in het kader van een bodemprocedure tot het verkrijgen van een verklaring voor recht dat het besluit tot het aangaan van de Fusieakte nietig is, althans dit besluit te vernietigen.

3.Het geschil

3.1.
De Identiteitsraad vordert samengevat - Amaris Zorggroep te verbieden uitvoering te laten geven aan de fusie zoals vastgelegd in de Fusieakte, in het bijzonder door de logowijziging waardoor het Johanniter Kruis zal verdwijnen, niet uit te laten voeren, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere overtreding van dat verbod vermeerderd met een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat dergelijke overtreding voortduurt en met bepaling Amaris Zorggroep deze dwangsommen alsdan dient te betalen aan een nader door de Identiteitsraad aan te wijzen goed doel, dat de christelijke grondbeginselen van de Johanniter Orde onderschrijft.
3.2.
De Identiteitsraad voert hiertoe aan. Het verzorgingshuis [eiser sub 1] is in de jaren dertig van de twintigste eeuw opgericht. In de jaren 60 kwam [eiser sub 1] onder de hoede van de Johanniter Orde en werd het bestuur van [eiser sub 1] gevormd uit de leden van de Johanniter Orde. Er zijn altijd veel vrijwilligers vanuit de Johanniter Hulpverlening werkzaam geweest in [eiser sub 1]. Het feit dat [eiser sub 1] een Johanniter Huis is, werkt door in de cultuur en het imago. Het doel van de [eiser sub 1] is gestoeld op een christelijke levensbeschouwing. In 2008 werd [eiser sub 1] een onderdeel van Amaris Zorggroep en veranderde de naam in Amaris [eiser sub 1]. De band met de Johanniter Orde is gebleven. In het logo van Amaris [eiser sub 1] is nog altijd het Johanniter Kruis te zien, het symbool van de orde.
3.3.
De Identiteitsraad stelt dat een besluit tot fusie moet worden genomen op dezelfde wijze als een besluit tot wijziging van de Statuten. Terwijl de Raad van Bestuur op zichzelf bevoegd is de Statuten te wijzigen heeft de Raad van Bestuur op grond van artikel 6 van het Reglement instemming van de Identiteitsraad nodig, nu met de Fusieakte onder andere artikel 2 en artikel 12 van de Statuten wordt gewijzigd. In weerwil van de verbodsbepaling tot wijziging van artikel 3 van de Statuten opgenomen in artikel 14.3 van de Statuten is het betreffende artikel toch gewijzigd. Daarnaast had de Raad van Bestuur op grond van artikel 7.2 van het Reglement jo. artikel 12.3 van de Statuten het advies nodig over het voorgenomen besluit tot het aangaan van de fusie, nu hiermee de identiteit wordt aangetast. De benodigde instemming en advies van de Identiteitsraad is niet gevraagd en gegeven. De Identiteitsraad heeft de nietigheid van het besluit tot fusie ingeroepen, en is een bodemprocedure gestart tot het verkijgen van een verklaring voor recht dat het besluit tot Fusieakte nietig is. De Identiteitsraad heeft belang om zich te verzetten tegen de Fusieakte omdat daardoor het grondbeginsel en de doelstelling van de Stichting [eiser sub 1] wordt gewijzigd. [eiser sub 1] zal daardoor een gezichtsloos radartje worden in de Amaris Zorggroep. Dit wordt als eerste en als duidelijkste zichtbaar door het verdwijnen van het Johanniter Kruis uit het logo van de Amaris Zorggroep. Daarnaast is het ten gevolge van die Statutenwijziging nu een discretionaire bevoegdheid van de Raad van Bestuur om te beslissen of de Identiteitsraad überhaupt nog wel blijft bestaan en kan hij op ieder moment beslissen dat hij geen Identiteitsraad meer instelt.
3.4.
Amaris Zorggroep voert verweer. Dit komt er kort samengevat op neer dat:
 Eisers niet-ontvankelijk zijn in hun vordering.
 Er geen sprake is van een spoedeisend belang.
 De vordering te ruim is geformuleerd.
 De verwachting is dat de bodemrechter de vordering zal afwijzen omdat de vervaltermijn van artikel 2:323 lid 3 is verstreken danwel omdat Amaris Zorggroep een mogelijkheid tot herstel van het gebrek kan worden geboden danwel omdat de gevolgen van de fusie bezwaarlijk ongedaan kunnen worden gemaakt.
 De Identiteitsraad wel om advies is gevraagd en ook advies heeft uitgebracht
 De Identiteitsraad geen instemmingsrecht toekomt, althans voor zover het instemmingsrechter bestaat deze instemming niet is onthouden, althans geacht moet zijn verleend aan de Fusieakte aangezien met de Fusieakte de identiteit geenszins wordt gewijzigd. Temeer nu de strekking en betekenis van de nieuwe en oude Statuten nagenoeg identiek zijn.
 De Identiteitsraad door haar instemming te onthouden zich schuldig maakt aan misbruik van recht omdat zij de momenten van inspraak zonder protest voorbij heeft laten gaan, zij de indruk heeft gewekt akkoord te zijn met de fusie en zij bijna een jaar nadat de fusie is uitgevoerd ten onrechte stelt dat zij geen instemming zou hebben verleend en het overleg met Amaris Zorggroep slechts doorgang te willen laten vinden zolang de vernietiging in stand blijft.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
Ontvankelijkheid
[eiser sub 2]
4.2.
Alleen iemand die een redelijk belang heeft bij de naleving van de verplichting die niet is nagekomen, kan bij de rechtbank een vordering tot vernietiging van een besluit van een orgaan van een rechtspersoon indienen. [eiser sub 2] (in privé) heeft geen persoonlijk belang bij vernietiging van het besluit tot fusie. Gelet hierop kan hij vooruitlopend op een bodemprocedure ook geen voorlopige voorzieningen vorderen. Daarom zal hij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
Identiteitsraad
4.3.
De voorzieningenrechter constateert allereerst dat de als eiser aangeduide Stichting [eiser sub 1]) in de dagvaarding op andere wijze is geschreven dan de wijze waarop de Stichting in de laatste Statuten is genaamd, namelijk [eiser sub 1]. Nu er bij Amaris Zorggroep geen onduidelijkheid bestaat over wie haar wederpartij is, is zij hierdoor niet benadeeld. De voorzieningenrechter ziet hierin dan ook geen reden om de Identiteitsraad niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering.
4.4.
Nu de vorderingen van de Identiteitsraad zijn ingesteld om de verdere uitvoering van de fusie te staken en in een bodemprocedure terug te draaien, is het gegeven dat de rechtspersoon waartoe zij behoorde (Stichting [eiser sub 1]) als gevolg van diezelfde fusie is opgehouden te bestaan, geen belemmering thans een voorlopige voorziening te vorderen.
4.5.
Vervolgens is de vraag aan de orde of de Identiteitsraad een orgaan van de Stichting [eiser sub 1] in de zin van de wet is, en zodoende zelfstandig in rechte kan optreden. Nu aan de Identiteitsraad krachtens Statuten en het Reglement een instemmings- en adviesrecht is verleend, staat voldoende vast dat aan de Identiteitsraad de bevoegdheid is verleend om in de organisatie van de Stichting een bepaalde functie te vervullen. Gelet hierop is zij een orgaan in de zin van de wet, zodat zij in haar vordering kan worden ontvangen.
Spoedeisend belang
4.6.
De gevorderde voorziening moet er toe leiden dat de verdere uitvoering van de fusie en (in elk geval) de aanstaande logowijziging van verzorgingshuis [eiser sub 1] wordt gestaakt. Hieruit volgt een voldoende spoedeisend belang bij de vordering.
Inhoudelijk
4.7.
De gevorderde voorziening om Amaris Zorggroep te verbieden om uitvoering te geven aan de fusie, in het bijzonder door de logowijziging niet uit te voeren, komt slechts voor toewijzing in aanmerking indien met voldoende mate van zekerheid te verwachten valt dat de bodemrechter – later oordelend – een vordering om de Fusieakte te vernietigen (ex. artikel 2:323 BW) zal toewijzen.
4.8.
Van belang is om onderscheid te maken tussen enerzijds de mogelijkheid om een beroep te doen op de nietigheid of vernietigbaarheid van het besluit tot fusie en anderzijds vernietiging van een fusieakte te vorderen.
4.9.
De Identiteitsraad heeft thans in de bodemprocedure evenwel een verklaring voor recht gevraagd dat het besluit tot fusie (vzr: 11 februari 2014) nietig is dan wel dat besluit te vernietigen, maar niet de vernietiging van de op het besluit gevolgde Fusieakte van 3 april 2014, terwijl zij bij brief van 3 november 2014 wel de nietigheid en vernietigbaarheid van de Fusieakte heeft ingeroepen.
4.10.
Het voor de fusie vereiste besluit van het bestuur is nietig indien wegens strijd met de statutaire bepalingen die de bevoegdheid van verschillende organen regelt en/of indien genomen ondanks het ontbreken van een door de wet of Statuten voorgeschreven voorafgaande handeling van of mededeling aan een ander dan het orgaan dat het besluit heeft genomen (artikel 2:14 lid 1 BW) en vernietigbaar, indien dit besluit is genomen in strijd met wettelijke of statutair bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen of wegens strijd met een reglement (artikel 2:15 lid 1 jo lid 5 BW). Deze vernietiging kan plaatsvinden gedurende één jaar nadat aan het besluit voldoende bekendheid is gegeven of de Identiteitsraad hiervan kennis heeft genomen.
4.11.
De rechter kan echter de latere Fusieakte slechts vernietigen wegens nietigheid of een grond tot vernietiging van een voor de fusie vereist besluit van het bestuur van de Stichting (art. 2:323 lid 1 onder c BW) mits aan de overige criteria van artikel 2:323 BW is voldaan.
4.12.
De voorzieningenrechter zal allereerst beoordelen of sprake kan zijn van een nietig of een voor vernietiging in aanmerking komend besluit tot fusie. Het besluit tot fusie moet op dezelfde wijze worden genomen
alseen besluit tot wijziging van de Statuten (artikel 2:317 BW). Uit artikel 14.4 van de Statuten d.d. 18 september 2008 blijkt dat voor wijziging van de Statuten in dit geval, voor zover het artikel 12.2 betreft, de instemming van de Identiteitsraad nodig is. Uit artikel 6 van het Reglement blijkt dat ook voor wijziging van artikel 2 van de Statuten die instemming is vereist. Dit heeft tot gevolg dat voor een besluit tot fusie de instemming van de Identiteitsraad nodig is, ongeacht of de tekst van de Statuten wijzigt. Immers uit artikel 2:317 BW volgt dat een besluit tot fusie wat betreft de formaliteiten overeenkomstig een besluit tot wijziging van de Statuten moet worden behandeld. Hieruit volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet dat de formaliteiten die gelden bij een Statutenwijziging niet in acht hoeven te worden genomen, indien het besluit tot fusie niet leidt tot inhoudelijke wijzigingen in die Statuten, zoals Amaris Zorggroep suggereert. Bovendien geldt hier dat artikel 2 en 12.2. van de Statuten door het fusiebesluit zijn gewijzigd en die wijziging niet enkel tekstueel te beschouwen is. In artikel 15 van de nieuwe Statuten (het oude artikel 12.2) wordt bovendien een discretionaire bevoegdheid gecreëerd die de instemming van de Identiteitsraad behoeft. Hierin wordt immers bepaald dat de Raad van Bestuur een Identiteitsraad
kaninstellen.
4.13.
Voldoende is gebleken dat de Identiteitsraad bovengenoemde instemming niet heeft verleend. Uit de gevoerde overleggen en correspondentie tussen het bestuur van Amaris Zorggroep en de Identiteitsraad had geenszins een instemming mogen worden afgeleid. In diverse brieven, bijvoorbeeld d.d. 15 januari 2014 en d.d. 23 januari 2014, heeft de Identiteitsraad gewezen op haar instemmingsrecht en onder andere geschreven:
‘Overigens hebben wij formeel nog steeds geen advies gegeven op het traject, immers het traject is onduidelijk’.
Vervolgens is op 11 februari 2014 het besluit tot fusie genomen. Desgevraagd heeft Amaris Zorggroep ter zitting verklaard het voorstel tot de Fusieakte niet aan de Identiteitsraad te hebben voorgelegd. Dat had wel op grond van de geldende Statuten en het Reglement moeten worden voorgelegd. Onduidelijk is gebleven waarom het bestuur aan de rechten en bevoegdheden van de Identiteitsraad ten onrechte voorbij is gegaan. Gelet op het vorenstaande, komt de voorzieningenrechter vooralsnog tot het oordeel dat het op 11 februari 2014 genomen besluit tot fusie niet op juiste wijze tot stand is gekomen en in beginsel nietig is dan wel voor vernietiging in aanmerking komt.
4.14.
Desondanks kan dit niet leiden tot toewijzing van de vordering in onderhavige procedure om de volgende redenen. Ook indien in een bodemprocedure het besluit tot fusie zal worden nietig verklaard of vernietigd, dan kan dit slechts tot vernietiging van de later tot stand gekomen Fusieakte leiden als aan de vereisten van artikel 2:323 BW is voldaan. Lid 3 van dit artikel bepaalt dat een vordering tot vernietiging vervalt door verloop van zes maanden na de nederlegging van de akte van fusie ten kantore van de openbare registers van de woonplaatsen van de gefuseerde rechtspersonen. Onweersproken is gesteld dat dit op 3 april 2014 is gebeurd, zodat een vordering tot vernietiging van de Fusieakte op of vóór 3 oktober 2014 had moeten worden ingesteld. Dit is niet gebeurd, zodat alleen al om die reden niet te verwachten valt dat in een bodemprocedure een vordering tot vernietiging van de Fusieakte zal worden toegewezen. Dit is immers een fatale termijn en deze termijn is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet verschoonbaar, zoals door de Identiteitsraad is bepleit.
4.15.
Bovendien is ter zitting gebleken dat de bezwaren van de Identiteitsraad zich met name richten op de wijziging van het logo en de Identiteitsraad eigenlijk niet wenst dat de fusie wordt teruggedraaid. Ook in dat licht wegen de belangen van de Identiteitsraad niet op tegen de belangen van Amaris Zorggroep, en zal de bodemrechter (de vervaltermijn wegdenkend) naar alle waarschijnlijkheid oordelen dat de ingetreden gevolgen van de fusie bezwaarlijk ongedaan kunnen worden gemaakt (artikel 2:323 lid 4 sub b BW).
4.16.
Nu niet de verwachting is dat de bodemrechter de Fusieakte zal vernietigen, is er ook geen grond om vooruitlopend daarop Amaris Zorggroep te verbieden uitvoering te geven aan die fusie. De vordering zal derhalve worden afgewezen.
4.17.
Dit laat overigens onverlet dat partijen nog altijd met elkaar in overleg kunnen treden om te bezien of er voor hen beide een bevredigende oplossing te vinden is.
4.18.
De overige verweren (zoals dat de vordering te ruim is geformuleerd en er sprake is van misbruik van recht) behoeven gelet op het vorenstaande niet langer een uitgebreide bespreking. Hierbij merkt de voorzieningenrechter volledigheidshalve op dat niet aannemelijk is gemaakt dat er sprake is van misbruik van recht door de Identiteitsraad, nu door het bestuur van Amaris Zorggroep volledig voorbij is gegaan aan de aan de Identiteitsraad toekomende bevoegdheden en de mogelijkheden van de Identiteitsraad om hiertegen op te komen beperkt zijn.
4.19.
De voorzieningenrechter ziet, gelet op de aard van onderhavige zaak en de hierboven vastgestelde bevindingen, aanleiding de proceskosten te compenseren in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verklaart [eiser sub 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering,
5.2.
wijst de vordering van de Identiteitsraad af,
5.3.
compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 31 december 2014.