11.Beslissing
- Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
- Het bewezen verklaarde levert op zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
- Verklaart het bewezene strafbaar.
- Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
- Veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 180 dagen;
- Bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie;
- Beveelt dat
79 dagen van die jeugddetentieniet zullen worden uitgevoerd, tenzij later anders wordt gelast en stelt daarbij
een proeftijd van 2 jarenvast;
- De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende
algemene voorwaardenhoudt:
o de verdachte zal zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maken aan een strafbaar feit;
o de verdachte zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
o de verdachte zal medewerking verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in 77aa, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende
bijzondere voorwaardehoudt:
o zich gedurende de proeftijd in het kader van toezicht en begeleiding zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die hem worden gegeven namens of door Bureau Jeugdzorg, ook als dat inhoudt dat veroordeelde zich moet laten behandelen bij De Waag of een soortgelijke instelling.
- Draagt de jeugdreclasseringsinstelling op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
- Beveelt dat de hierboven gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
- Veroordeelt verdachte tot een
werkstraf van 160 uur;
- Beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet of niet naar behoren verricht,
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast van
80 dagen.
Benadeelde partij [slachtoffer 2] (ten aanzien van parketnummer 16/700662-14 primair)
- Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te Bunnik, toe tot een bedrag van € 1.227,33 (zegge: duizendtweehonderdzevenentwintig euro en drieëndertig eurocent), bestaande uit € 227,33 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf 8 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
- Veroordeelt verdachte aan [slachtoffer 2] voornoemd, het bedrag te betalen;
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- Bepaalt dat voor zover dit bedrag door één van de mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], te betalen de som van € 1.227,33 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2014 tot de dag der voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 22 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt dat voor zover dit bedrag door één van de mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Benadeelde partij [slachtoffer 1] (ten aanzien van parketnummer 16/659519-14 primair)
- Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te Eindhoven, toe tot een bedrag van € 349,69 (zegge: driehonderdnegenenveertig euro en negenenzestig eurocent), bestaande uit materiele schade;
- Veroordeelt verdachte aan [slachtoffer 1] voornoemd, het bedrag te betalen;
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], te betalen de som van € 349,69 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 22 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan één van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
- Heft op het reeds geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, tevens kinderrechter,
mrs. H.A. Gerritse en M.P. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Capitano, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 december 2014.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
Ten aanzien van 16/659519-14
hij op of omstreeks 07 mei 2014 te Eindhoven, althans in het arrondissement Oost-Brabant, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in de arm en/of in de bil, althans (telkens) in het lichaam heeft gestoken/gesneden, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 07 mei 2014 te Eindhoven, althans in het arrondissement Oost-Brabant, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in de arm en/of in de bil, althans (telkens) in het lichaam heeft gestoken/gesneden, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en / of pijn heeft ondervonden
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Ten aanzien van 16/700662-14
hij op of omstreeks 08 maart 2014 te Bunnik, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of hash/hennep en/of andere goederen van hun/zijn gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s)
- voorzien van een gezichtsmasker de woning van die [slachtoffer 2] binnengegaan en/of
- die [slachtoffer 2] een mes/priem, althans een steekvoorwerp, getoond en/of (op dreigende toon) tegen die [slachtoffer 2] gezegd:" Ga liggen, ga op de grond liggen" en/of
- ( nadat die [slachtoffer 2] weigerde om op de grond te gaan liggen) die [slachtoffer 2], zes, althans een of meermalen, met dat/die mes/priem, althans dat steekvoorwerp, gestoken in diens buik en/of zij en/of heup en/of arm,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
hij op of omstreeks 08 maart 2014 te Bunnik, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of hash/hennep en/of andere goederen van hun/zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en / of te doen vergezellen en / of te doen volgen van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s)
- voorzien van een gezichtsmasker de woning van die [slachtoffer 2] binnengegaan en/of
- die [slachtoffer 2] een mes/priem, althans een steekvoorwerp, getoond en/of (op dreigende toon) tegen die [slachtoffer 2] gezegd:" Ga liggen, ga op de grond liggen" en/of
- ( nadat die [slachtoffer 2] weigerde om op de grond te gaan liggen) die [slachtoffer 2], zes, althans een of meermalen, met dat/die mes/priem, althans dat steekvoorwerp, gestoken in diens buik en/of zij en/of heup en/of arm,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid
art. 312 Wetboek van Strafrecht
art. 47 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht.