ECLI:NL:RBMNE:2014:6961

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 december 2014
Publicatiedatum
19 december 2014
Zaaknummer
C-16-381227 - KG ZA 14-851
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige slaafse nabootsing van openschalengrijpers en aansprakelijkheid van producenten en dealers

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, vorderde Bakker Hydraulic Products B.V. (hierna: Bakker) in kort geding een verbod op het in de handel brengen van openschalengrijpers door Mollen Metaal B.V., Y Sales B.V. en Velis Scholten Utrecht B.V. (hierna gezamenlijk: Mollen c.s.). Bakker stelde dat de grijpers van Y Sales een onrechtmatige slaafse nabootsing waren van haar eigen producten, de RBOX, RLOX, BDV en BDVEZ. De rechtbank oordeelde dat Bakker voldoende had aangetoond dat de Y-Grab 1 van Y Sales onrechtmatig was nagebootst, waarbij de voorzieningenrechter concludeerde dat aan alle vereisten voor slaafse nabootsing was voldaan. De rechtbank stelde vast dat de Y-Grab 1 identieke kenmerken vertoonde als de RBOX, wat verwarringsgevaar bij het publiek veroorzaakte. Bakker had een spoedeisend belang bij haar vorderingen, aangezien de inbreuk op haar rechten voortduurde. De rechtbank wees de vorderingen van Bakker grotendeels toe, inclusief een verbod op het aanbieden van de Y-Grab 1 en een verplichting tot het afstaan van de voorraad aan Bakker. De vorderingen van Mollen c.s. in reconventie werden afgewezen, omdat zij niet ontvankelijk werden verklaard. De proceskosten werden toegewezen aan Bakker, die aanspraak maakte op vergoeding van haar gemaakte kosten. Dit vonnis is uitgesproken op 24 december 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/381227 / KG ZA 14-851
Vonnis in kort geding van 24 december 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap
BAKKER HYDRAULIC PRODUCTS B.V.,
gevestigd te Huissen en kantoorhoudende te Elst,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. E.M. Matser te Oosterbeek,
tegen
1. de besloten vennootschap
MOLLEN METAAL B.V.,
gevestigd te Hapert en kantoorhoudende te Bladel,
2. de besloten vennootschap
VELIS SCHOLTEN UTRECHT B.V.,
gevestigd te Utrecht,
3. de besloten vennootschap
Y SALES B.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
advocaat mr. V.O. Agterberg te Utrecht.
Partijen zullen hierna Bakker, Mollen, VSU en Y Sales genoemd worden. Gedaagden zullen gezamenlijk worden aangeduid als Mollen c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaardingen van 2 december 2014,
  • producties 1 tot en met 11 van Bakker,
  • producties 1 tot en met 9 van Mollen c.s.,
  • de eis in reconventie,
  • de mondelinge behandeling van 10 december 2014,
  • de pleitnota van Bakker,
  • de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bakker exploiteert een onderneming die zich toelegt op het ontwikkelen en vervaardigen van uitrustingsstukken voor autolaadkranen en grondverzetmachines. De uitrustingsstukken worden onder het merk van Bakker in het verkeer gebracht. Tot het assortiment uitrustingsstukken behoren de hieronder afgebeelde openschalengrijpers:
RBOX RLOX BDV BDVEZ
2.2.
Y Sales exploiteert een onderneming die zich hoofdzakelijk richt op levering van grijpers voor autolaadkranen van bekende merken. Y Sales brengt ook openschalengrijpers onder eigen merk op de markt, geproduceerd door Mollen. De hieronder afgebeelde openschalengrijpers staan thans op de website van Y Sales:
2.3.
Bij zowel de openschalengrijpers (hierna: de grijpers) van Bakker als die van
Y Sales wordt een gebruikershandleiding verstrekt.
2.4.
VSU was voorheen vaste afnemer van de grijpers van Bakker en is tegenwoordig klant van Y Sales.
2.5.
Bij brieven van haar advocaat van 11 september 2014 heeft Bakker aan Mollen c.s. bericht dat de grijpers van Y Sales het resultaat zijn van onrechtmatige slaafse nabootsing van de grijpers van Bakker en dat de gebruikershandleidingen behorend bij de grijpers van Y Sales (door Bakker aangeduid als “namaakgrijpers”) in strijd met de Auteurswet zijn overgenomen van de gebruikershandleidingen van de grijpers van Bakker. Aan Mollen c.s. is onder meer verzocht zich met onmiddellijke ingang te onthouden van het aanbieden en in het verkeer brengen van de namaakgrijpers en het gebruik van de gebruikershandleidingen, tekeningen en afbeeldingen van de namaakgrijpers. Mollen c.s. heeft aan dit verzoek geen gehoor gegeven.
2.6.
Op verzoek van Bakker heeft de deurwaarder op 28 november 2014 een proces-verbaal van constatering opgemaakt. Bij dit proces-verbaal zijn foto’s gevoegd van de grijper “RBOX” van Bakker (hierna: RBOX) en de grijper “Y-Grab 1” van Y Sales (hierna: Y-Grab 1). De deurwaarder heeft geconstateerd dat de volgende uiterlijke kenmerken van deze grijpers identiek aan elkaar zijn: de zijplaten van de schaal, de borgsleutel op het brugstuk en de locatie van de boutgaten, de aanlashaken, de snijvorm van de oren, het model brugstuk (meer speciaal: de hoeken), de snijvorm van de arm en de locatie en (wijze van) uitsnijding van het logo. Voorts heeft de deurwaarder geconstateerd dat de brugstuksleutel behorend bij de RBOX exact past op de cylindermoer van de Y-Grab 1, dat de brugsleutel behorende bij de Y-Grab 1 exact past op de cylindermoer van de RBOX en dat de maatvoering van de schaal, (brugstuk)pennen, arm, buitenste boutgaten van het mes, montagegaten zijplaten en de boutgaten van de meenemerpen identiek zijn.
2.7.
Hieronder zijn (elementen van) de RBOX (links) en de Y-Grab 1 (rechts) naast elkaar afgebeeld:
1. Vooraanzicht grijper
2. Borgsleutel
3. Zijaanzicht grijper
4. Hijshaken
5. Brug, moer en cilinderhouder
6. Oren
7. Diagonale kleppen en aansluitpunten voor de slangen
8. Schaaldelen

3.Het geschil in conventie

3.1.
Bakker vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, samengevat, hoofdelijke veroordeling van Mollen c.s.:
I. om zich te onthouden van:
i. ieder voor het economisch verkeer aanbieden en ieder in het verkeer brengen van de namaakgrijpers en andere producten die het uiterlijk vertonen van reeds door Bakker in het verkeer gebrachte producten;
ii. ieder gebruik van de gebruikershandleidingen, de (technische) tekeningen en (andere) afbeeldingen van de namaakgrijpers en andere werken (in auteursrechtelijke zin) van Bakker,
II. tot het doen van opgave (voorzien van orders, facturen, pakbonnen en vrachtbrieven) aan Bakker van:
i. de onder zich en de zich voor Mollen c.s. onder derden bevindende (voorraad) namaakgrijpers;
ii. de namen en adressen van derden van wie de namaakgrijpers zijn gekocht en/of aangenomen;
iii. de namen en adressen van derden aan wie de namaakgrijpers zijn verkocht, geleverd en/of anderszins in gebruik zijn gegeven;
iv. per betrokken derde, de (aantallen) namaakgrijpers die zijn gekocht, aangenomen, verkocht, geleverd en/of anderszins in gebruik zijn gegeven, met vermelding van de gehanteerde prijzen,
III. tot het om niet afstaan aan Bakker van de onder zich en de zich voor Mollen c.s. onder derden bevindende (voorraad) namaakgrijpers, gebruikershandleidingen en (technische) tekeningen van de namaakgrijpers,
IV. tot het openbaar maken van de volgende tekst op de homepages van de websites mollenmetaal.nl, vsu.nl en ysales.nl:
“(Handelsnaam gedaagde) heeft onder de namen Y Sales en Y-grab openschalengrijpers in het verkeer gebracht en verhandeld. Door middel van het vonnis van (datum vonnis) heeft de Rechtbank Midden-Nederland ons in kort geding verboden om de openschalengrijpers in het verkeer te brengen en te verhandelen. Deze openschalengrijpers zijn onrechtmatig nagebootst van de openschalengrijpers RBOX, RLOX, BDV en BDVEZ die door Bakker Hydraulic Products B.V. (Elst) in het verkeer worden gebracht.”
V. tot betaling aan Bakker van een dwangsom voor iedere gehele of gedeeltelijke schending van één of meer van de hiervoor onder sub I, II, III en IV bedoelde veroordelingen,
VI. tot betaling aan Bakker van het bedrag van de winst van Mollen c.s. uit ieder in het verkeer brengen en verhandelen van de namaakgrijpers, vermeerderd met de wettelijke rente,
VII. tot betaling van de proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Mollen voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
Mollen c.s. vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, samengevat:
  • Bakker te bevelen de inbreuk op het auteursrecht van Mollen c.s. te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom;
  • veroordeling van Bakker in de proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv.
4.2.
Bakker voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie

5.1.
Het spoedeisend belang van Bakker bij de vorderingen vloeit voort uit het voortdurende karakter van de gestelde inbreuk en het gestelde onrechtmatige handelen.
5.2.
Mollen c.s. heeft aangevoerd dat Bakker enkel onduidelijke zwart/wit foto’s bij de dagvaarding heeft laten betekenen. Volgens Mollen c.s. wordt de goede procesorde hierdoor ernstig gefrustreerd. Nog daargelaten dat Mollen c.s. geen gevolg aan deze stelling verbindt, gaat deze stelling niet op. Ter mondelinge behandeling heeft de advocaat van Bakker immers onbetwist verklaard dat zij de foto’s, met uitzondering van die in productie 10, vóór betekening van de dagvaarding in kleur aan de advocaat van Mollen c.s. heeft gestuurd. De foto’s bij het proces-verbaal van constatering (productie 10) zijn ter mondelinge behandeling in kleur overgelegd. Mollen c.s. is dan ook niet in haar verdediging geschaad.
Grijpers – slaafse nabootsing
5.3.
Bakker heeft gesteld dat Mollen c.s. onrechtmatig jegens haar handelt door het in het verkeer brengen en op de markt verhandelen van de vier onder 2.2 afgebeelde grijpers. Deze grijpers zijn het resultaat van ongeoorloofde slaafse nabootsing van de grijpers RBOX, RLOX, BDV en BDVEZ van Bakker (afgebeeld onder 2.1), die een eigen positie op de mark innemen. Zonder door deugdelijkheid en bruikbaarheid bepaalde noodzaak zijn alle elementen van de grijpers van Bakker in de grijpers van Y Sales overgenomen. Hierdoor wordt onnodig verwarringsgevaar bij het publiek veroorzaakt, ten gevolge waarvan Bakker schade lijdt.
5.4.
Mollen c.s. heeft terecht opgemerkt dat Bakker uitsluitend de RBOX en Y-Grab 1 met elkaar heeft vergeleken. Van de andere typen grijpers van Bakker en Y Sales zijn weliswaar de hiervoor genoemde afbeeldingen overgelegd, maar Bakker heeft niet uitgewerkt waarom (ook) ten aanzien van die grijpers sprake is van slaafse nabootsing. De enkele stelling dat gezien de wijze waarop Mollen c.s. bij het namaken van de RBOX te werk is gegaan ten aanzien van de andere door Y Sales aangeboden grijpers hetzelfde kan worden aangenomen, is onvoldoende. Hierna zullen daarom alleen de RBOX van Bakker en de Y-Grab 1 van Y Sales aan bod komen. Uit het proces-verbaal van constatering blijkt, anders dan Mollen c.s. kennelijk meent, voldoende duidelijk welke maatvoering van de RBOX het betreft. Voor zover de vorderingen betrekking hebben op de andere typen grijpers, zullen deze worden afgewezen.
5.5.
Vooropgesteld wordt dat nabootsing van een stoffelijk product dat niet wordt beschermd door een absoluut recht van intellectuele eigendom in beginsel vrijstaat, maar dat dit beginsel uitzondering lijdt wanneer door die nabootsing nodeloze verwarring bij het publiek valt te duchten. Van nodeloze verwarring bij het publiek is sprake als de nabootsende concurrent tekortschiet in zijn verplichting om, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van zijn product, bij dat nabootsen alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid van beide producten gevaar voor verwarring ontstaat of wordt vergroot. De mogelijkheid om een andere weg in te slaan, zonder daarmee afbreuk te doen aan genoemde deugdelijkheid of bruikbaarheid van het product, brengt dan tevens de verplichting mee dit te doen. Verder geldt dat het “nagebootste” product onderscheidend vermogen moet hebben wil het tegen nabootsing beschermd kunnen worden.
5.6.
Voor een geslaagd beroep op slaafse nabootsing is derhalve vereist dat 1) een onderscheidend product is (2) nagebootst, 3) met de nabootsing verwarring bij het publiek mogelijk is, én 4) de nabootser zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product afbreuk te doen een andere weg had kunnen inslaan. De voorzieningenrechter zal hierna op deze vereisten ingaan.
Onderscheidend product
5.7.
Beoordeeld dient te worden of de grijpers van Bakker een eigen plaats op de (Nederlandse) markt van openschalengrijpers hebben, doordat zij zich door uiterlijke verschijningsvorm onderscheiden van andere op de desbetreffende markt aanwezige openschalengrijpers. Volgens Bakker is dit het geval. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft Bakker de volgende afbeeldingen overgelegd van op de markt door andere aanbieders aangeboden openschalengrijpers (productie 8):
Bakker heeft betoogd dat de RBOX zich van deze openschalengrijpers onderscheidt door
(1) de (snij)vorm van de zijplaten, (2) de vorm, de positie en de (dubbele) functie van de borgsleutel, (3) de vorm en de positie van de hijshaken, (4) de (snijvorm) van beide verschillende oren, (5) de (snij- en buig)vormen van het brugstuk, (6) de snij(vorm) en de stand van de armen en (7) de positie en de wijze van aanbrengen van het merk in het brugstuk. Geen van deze elementen, laat staan de combinatie ervan, is onderdeel van de hierboven afgebeelde (andere) grijpers, aldus Bakker.
5.8.
Mollen c.s. heeft betwist dat de RBOX qua vormgeving en uiterlijk voldoende onderscheidend vermogen heeft om een eigen plaats op de markt in te nemen. Zij heeft in dat verband gewezen op de openschalengrijpers zoals afgebeeld in haar producties 6a tot en met 6e en de atlas- en mestgrijpers in producties 7c. De grijpers in productie 6a, 6b en 6d zijn hieronder weergegeven. Producties 6c en 6e betreffen de tweede en derde grijper in rechtsoverweging 5.7.
5.9.
Een vergelijking van de grijpers in rechtsoverwegingen 5.7 en 5.8 met de RBOX laat zien dat bijna alle elementen van de RBOX die Bakker onderscheidend noemt in het uiterlijk van de RBOX en die dus de totaalindruk van de RBOX bepalen, niet terug te vinden zijn in de grijpers van de andere aanbieders. De zijplaten, de borgsleutel, de oren, het brugstuk en de armen zijn anders vormgegeven en/of anders gepositioneerd. Een uitzondering vormen de vorm en de positie van de hijshaken (zie productie 6e van Mollen c.s.) en de positie van het merk in het brugstuk (zie productie 6a van Mollen c.s.). De wijze van aanbrengen van het merk (uitgesneden) komt echter niet terug bij de andere grijpers. Productie 7c van Mollen c.s. is niet relevant, aangezien dit geen soortgelijke producten (openschalengrijpers) betreft.
5.10.
Het voorgaande betekent dat de RBOX van Bakker qua uiterlijke verschijningsvorm een andere totaalindruk heeft dan de andere openschalengrijpers op de markt. De RBOX heeft dan ook onderscheidend vermogen.
Onnodige nabootsing
5.11.
Uit de door Bakker overgelegde foto’s van de RBOX en Y-Grab 1 (productie 3, 4 en 10, deels afgebeeld onder 2.7) volgt dat de hierboven genoemde kenmerkende elementen van de RBOX allemaal zijn overgenomen bij de Y-Grab 1. De zijplaten van de schaal (vier platen met accenten), de borgsleutel op het brugstuk (met onbeschilderde moeren), de oren (hoekig), het brugstuk (hoekig), de armen (vrij recht tot net boven de snijplaat van de schaal) en de wijze van aanbrengen van het logo (ingesneden in het brugstuk) zijn (vrijwel) identiek. In tegenstelling tot hetgeen Mollen c.s. heeft gesteld, zijn deze gelijkenissen niet noodzakelijk om aan de functionaliteit van de grijpers en de aan de grijpers gestelde wettelijke vereisten te voldoen. De producten van de andere op de markt aanwezige openschalengrijpers hebben terzake de vorenbedoelde elementen immers andere (vorm)keuzes gemaakt (zie 5.9). Verder heeft Mollen c.s. haar stelling dat bij de afnemers van de grijpers een behoefte aan standaardisatie bestaat, niet onderbouwd. Gelet op de betwisting van die stelling door Bakker is in dit kort geding daarom niet aannemelijk geworden dat van een dergelijke behoefte sprake is. Aangenomen wordt derhalve dat bij het ontwerp van de Y-Grab 1 een andere weg ingeslagen had kunnen worden zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product afbreuk te doen.
Verwarringsgevaar
5.12.
Voor de beoordeling van het verwarringsgevaar is het uitgangspunt de totale indruk, die bepalend is voor elk product en de beschouwing daarvan door het kopende publiek. Niet in geschil is dat dit publiek in het onderhavige geval gevormd wordt door professionele wederverkopers en eindgebruikers.
5.13.
Zoals hiervoor is overwogen zijn de kenmerkende elementen van de RBOX overgenomen bij de Y-Grab 1. Mollen c.s. heeft aan de hand van de door haar als productie 4 overgelegde producties betoogd dat de grijpers op andere punten van elkaar verschillen: de kleuren van de grijpers zijn anders (zwart versus grijs), de grijpers hebben andere registratieplaten, de RBOX heeft aan weerskanten van de cilinderhouder een inkeping en de Y-Grab 1 niet, de kleuren van de cilinders verschillen (zwart versus geel), de cilinder van de RBOX is gesloten en de cilinder van de Y-Grab 1 open, de cilinder van de Y-Grab 1 bevat anders dan de cilinder van de RBOX een extra druk regulerende buis, de RBOX is gegoten en de Y-Grab 1 gelast, de meeneempen van de Y-Grab 1 zit op een andere plek dan die van de RBOX, de RBOX heeft interne peertjes en de Y-Grab 1 externe peertjes en de Y-Grab 1 heeft andere maatvoeringen dan de RBOX. Voorts is de Y-Grab 1 in de optiek van Mollen c.s. kwalitatief beter dan de RBOX. Deze verschillen, wat daarvan ook zij, doen echter niet af aan de totaalindruk van de grijpers, die vanwege de overgenomen kenmerkende elementen voor beide grijpers hetzelfde is. Met Bakker is de voorzieningenrechter dan ook voorshands van oordeel dat (zelfs) de professionele wederverkoper of eindgebruiker bij de aanschaf van een openschalengrijper vanwege de nodeloze gelijkenissen tussen de Y-Grab 1 en de RBOX zal kunnen denken dat de Y-Grab 1 een alternatieve uitvoeringsvorm van de RBOX is. De indruk dat het gaat om een alternatieve uitvoeringsvorm van de RBOX, wordt voorts niet weggenomen door het afwijkende logo dat op de Y-Grab 1 is aangebracht, nog daargelaten dat de enkele aanwezigheid van een ander logo of merk op een product nog niet betekent dat geen sprake meer zou kunnen zijn van verwarringsgevaar waartegen op grond van de leer van slaafse nabootsing kan worden opgetreden. Gelet op de grootte, vormgeving, plaats en de keuze voor een letter van het alfabet doet het logo in het onderhavige geval niet af aan de totaalindruk dat de Y-Grab 1 een alternatieve uitvoeringsvorm is van de RBOX. Het enkel aanbrengen van het logo van Y Sales neemt het gevaar voor verwarring dus niet weg.
Conclusie
5.14.
Nu aan alle vereisten genoemd in rechtsoverweging 5.6 is voldaan, komt de
voorzieningenrechter tot het voorlopige oordeel dat de Y-Grab 1 een ongeoorloofde slaafse nabootsing is van de RBOX.
Wie is aansprakelijk?
5.15.
Niet in geschil is dat Mollen producent is van de Y-Grab 1 en Y Sales de dealer.
Volgens Bakker laat Y Sales de Y-Grab 1 vervaardigen in opdracht van VSU. Mollen c.s. heeft dit bestreden, daartoe aanvoerende dat VSU slechts wederverkoper van de Y-Grab 1 is. Wat daarvan ook zij, vaststaat dat de Y-Grab 1 door Mollen via Y Sales en VSU op de markt wordt gebracht. Zij zijn daarom allemaal jegens Bakker aansprakelijk. De onrechtmatigheid van slaafse nabootsing zit immers niet in de navolgingshandeling zelf, maar in het veroorzaken van verwarringsgevaar. Dit verwarringsgevaar wordt veroorzaakt door het op de markt brengen en verhandelen van het nagebootste product, in het onderhavige geval de Y-Grab 1.
Gebruikershandleidingen en (technische) tekeningen – auteursrecht
5.16.
Bakker heeft zich op het standpunt gesteld dat Mollen c.s. de gebruikers-handleiding voor de BDV grijper heeft verveelvoudigd en daardoor inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van Bakker. Bakker heeft daartoe verwezen naar haar productie 5 (handleiding van Bakker) en productie 6 (handleiding van Y Sales). Partijen zijn het erover eens dat deze handleidingen nagenoeg identiek zijn. Mollen c.s. heeft echter aangevoerd dat het juist Bakker is die, kennelijk voor de sfeer van onderhavige procedure, de gebruikershandleiding van Mollen en Y Sales heeft gekopieerd. Volgens Mollen c.s. gebruikt Bakker in werkelijkheid de door Mollen c.s. als productie 9 overgelegde handleiding. Bakker heeft dit bestreden. Wie op dit punt gelijk heeft, kan in onderhavige procedure niet worden vastgesteld. Daarvoor is nadere bewijsvoering nodig, waarvoor een kort geding zich niet leent. De vorderingen met betrekking tot de gebruikershandleidingen zullen daarom worden afgewezen.
5.17.
Bakker heeft voorts gesteld dat Mollen c.s. in strijd heeft gehandeld met de Auteurswet door het gebruik van de (technische) tekeningen van Bakker. Dat Mollen c.s. gebruik heeft gemaakt van de (technische) tekeningen van Bakker is echter onvoldoende aannemelijk geworden, gezien de betwisting van die stelling door Mollen c.s. Zij ontkent over de tekeningen van Bakker te beschikken. Ook de vorderingen met betrekking tot de (technische) tekeningen zullen daarom worden afgewezen.
Slotsom
5.18.
Vorderingen I.i en III onder 3.1 zullen gelet op de vastgestelde onrechtmatige daad worden toegewezen voor zover betrekking hebbend op de Y-Grab 1. Aan de veroordeling tot het afstaan van de grijpers zal ter voorkoming van executiegeschillen een termijn van dertig dagen worden verbonden.
5.19.
Opgave van de onder 3.1 II genoemde gegevens kan op grond van artikel 3:296 in verbinding met artikel 6:162 BW worden gevorderd. Bakker heeft gemotiveerd gesteld dat zij schade heeft geleden als gevolg van de onrechtmatige daad van Mollen c.s., zodat Bakker belang heeft bij de gevraagde opgave met betrekking tot de grijpers. De opgave van gegevens zal daarom worden toegewezen zoals in het dictum verwoord. Ook aan deze veroordeling zal een termijn van dertig dagen worden verbonden.
5.20.
De gevorderde rectificatie zal worden toegewezen, met dien verstande dat daarvoor een termijn van 14 dagen wordt bepaald.
5.21.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt en gemaximeerd zoals hierna in het dictum omschreven.
5.22.
De gevorderde winstafdracht zal worden afgewezen, nu deze vordering onvoldoende bepaald is. De winst zal eerst aan de hand van de 3.1 II genoemde bescheiden moeten worden vastgesteld.
5.23.
Mollen c.s. zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Bakker maakt op grond van artikel 1019h Rv aanspraak op vergoeding van de werkelijk door haar gemaakte kosten van € 16.337,41 exclusief btw. Aangezien uitsluitend het beroep op slaafse nabootsing is gehonoreerd (niet zijnde een intellectueel eigendomsrecht), is voor een proceskostenveroordeling op grond van dit artikel echter geen plaats. De kosten aan de zijde van Bakker worden daarom overeenkomstig het liquidatietarief begroot op:
- dagvaardingen € 167,04
- griffierecht 608,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.591,04
5.24.
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen als gevorderd.
in reconventie
5.25.
Mollen c.s. heeft aan haar reconventionele vordering ten grondslag gelegd dat Bakker in strijd handelt met de Auteurswet door de gebruikershandleidingen van Mollen en Y Sales letterlijk te kopiëren. Mollen c.s. heeft deze grondslag niet voorafgaand aan de mondelinge behandeling aan Bakker (en de voorzieningenrechter) kenbaar gemaakt. Zij heeft uitsluitend het petitum overgelegd. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan uit het petitum niet worden afgeleid waaruit de vermeende inbreuk op het auteursrecht van Mollen c.s. bestaat. Bakker stelt dat zij zich hierdoor niet deugdelijk tegen de vordering van Mollen c.s. kan verweren en heeft tegen deze vordering bezwaar gemaakt. Nu gesteld is noch gebleken dat Mollen c.s. de reconventionele vordering niet vroegtijdig aan Bakker had kunnen toelichten, zal deze vordering niet worden toegelaten wegens strijd met de goede procesorde. Mollen c.s. zal niet ontvankelijk worden verklaard.
5.26.
Mollen c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Bakker worden begroot op nihil.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt Mollen c.s. hoofdelijk om zich met onmiddellijke ingang te onthouden van het voor het economisch verkeer aanbieden en in het verkeer brengen van de grijper type Y-Grab 1,
6.2.
veroordeelt Mollen c.s. hoofdelijk om binnen dertig dagen na datum van dit vonnis aan Bakker schriftelijk volledig (voorzien van orders, facturen, pakbonnen en vrachtbrieven) opgave te doen van:
  • de onder zich en zich voor Mollen c.s. onder derden bevindende (voorraad) grijpers van het type Y-Grab 1;
  • de namen en adressen van derden van wie de grijpers van het type Y-Grab 1 zijn gekocht en/of aangenomen;
  • de namen en adressen van derden aan wie de grijpers van het type Y-Grab 1 zijn verkocht, geleverd en/of anderszins in gebruik zijn gegeven;
  • per betrokken derde, de (aantallen) grijpers van het type Y-Grab 1 die zijn gekocht, aangenomen, verkocht, geleverd en/of anderszins in gebruik zijn gegeven, met vermelding van de gehanteerde prijzen,
6.3.
veroordeelt Mollen c.s. hoofdelijk om binnen dertig dagen na datum van het vonnis de onder zich en de zich voor Mollen c.s. onder derden bevindende (voorraad) grijpers van het type Y-Grab 1 om niet aan Bakker af te staan en af te geven op de uitsluitend door Bakker aan te wijzen plaats aan het adres van de onderneming van Bakker in Elst (Nijverheidsweg 6),
6.4.
veroordeelt Mollen c.s. hoofdelijk om binnen veertien dagen na datum van het vonnis door middel van de respectievelijke homepages mollenmetaal.nl (Mollen), ysales.nl (Y Sales) en vsu.nl (VSU) de volgende tekst openbaar te maken:
“[Naam van de desbetreffende gedaagde) heeft onder de namen Y Sales en Y-Grab openschalengrijpers in het verkeer gebracht en verhandeld. Door middel van het vonnis van 24 december 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland ons in kort geding verboden om de openschalengrijper van het type Y-Grab 1 in het verkeer te brengen en te verhandelen. Deze openschalengrijper is onrechtmatig nagebootst van de openschalengrijper RBOX die door Bakker Hydraulic Products B.V. (Elst) in het verkeer wordt gebracht.”
6.5.
veroordeelt Mollen c.s. hoofdelijk om aan Bakker een dwangsom te betalen van € 10.000,00 voor iedere keer dat zij niet aan de in 6.1 tot en met 6.4 uitgesproken hoofdveroordelingen voldoet, vermeerderd met € 1.000,00 per dag, een gedeelte van een dag als een gehele gerekend, dat Mollen c.s. met deze veroordelingen in gebreke blijft, tot een maximum van € 250.000,00 is bereikt,
6.6.
veroordeelt Mollen c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Bakker tot op heden begroot op € 1.591,04, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.7.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.8.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.9.
verklaart Mollen c.s. niet-ontvankelijk in haar vordering,
6.10.
veroordeelt Mollen c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Bakker tot op heden begroot op nihil,
6.11.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Steenbergen en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2014. [1]

Voetnoten

1.JK/4204