De beoordeling
3. Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken – mede op grond van de inhoud van de overgelegde producties, voor zover die niet zijn betwist – het volgende vast:
a. [verzoeker], thans 41 jaar oud, is per 14 februari 2000 in dienst getreden bij de rechtsvoorganger van You Sure, Kuperus, te [woonplaats]. [verzoeker] was bij Kuperus laatstelijk werkzaam in de functie van administratief medewerkster assurantiën tegen een salaris van € 2.750,00 (bruto) per maand, exclusief 8% vakantiebijslag.
b. Medio september 2014 heeft er een overgang van onderneming plaatsgevonden in de zin van artikel 7:662 BW, tussen You Sure als overnemende en Kuperus als overgaande onderneming.
c. Met een brief van 2 september 2014 heeft You Sure aan [verzoeker] geschreven dat haar dienstverband per 1 september 2014 is overgegaan naar You Sure, gevestigd te Ridderkerk. In de brief staat, onder meer, dat [verzoeker] deelnemer wordt in de pensioenregeling van You Sure en dat zij minimaal één dag in de week wordt geacht te werken van 11.00 tot 22.00 uur, in verband met de bereikbaarheid van het kantoor.
d. De gemachtigde van [verzoeker] heeft You Sure op 25 september 2014 geschreven dat [verzoeker] – zakelijk weergegeven – bereid is om in te stemmen met een beëindiging van de arbeidsovereenkomst, hoewel zij het betreurt na zoveel jaren, en heeft daartoe een (tegen)voorstel gedaan.
4. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod.
5. Artikel 7:665 BW bepaalt, dat indien de overgang van een onderneming een wijziging van de omstandigheden ten nadele van de werknemer tot gevolg heeft en de arbeidsovereenkomst deswege wordt ontbonden, de arbeidsovereenkomst dan geldt als ontbonden wegens een reden welke voor rekening van de werkgever komt. Bij de beoordeling van het verzoek van de werknemer dient de kantonrechter in ogenschouw te nemen of de omstandigheden zo zijn gewijzigd dat het billijk is om de arbeidsovereenkomst te beëindigen en aan de werknemer ten laste van de werkgever een vergoeding toe te kennen. [verzoeker] heeft gewezen op de omstandigheden die volgens haar een verslechtering in haar arbeidsvoorwaarden opleveren en You Sure heeft deze betwist. De discussie tussen partijen spitst zich toe op de vraag of van [verzoeker] in redelijkheid gevergd kan worden dat zij dagelijks vanuit [woonplaats] naar Ridderkerk reist om aldaar haar werkzaamheden te verrichten, ofwel met de auto, ofwel met het openbaar vervoer.
6. You Sure heeft als verweer in de kern aangevoerd dat de reistijd waarmee [verzoeker] geconfronteerd wordt, zonder meer als acceptabel moet worden aangemerkt. Het af te leggen traject ligt binnen de Randstad en You Sure heeft daarbij aangegeven dat er de mogelijkheid bestaat om van flexibele werktijden gebruik te maken, zodat drukte en files op de weg mogelijk kunnen worden vermeden en dat – ervan uitgaande dat [verzoeker] om legitieme redenen niet het hele traject met haar eigen auto kan afleggen – het toch op zijn minst mogelijk moet zijn dat [verzoeker] met haar auto naar een station dicht bij haar huis rijdt, om zo de reistijd per openbaar vervoer te beperken.
7. Naar het oordeel van de kantonrechter is de enkele reis afstand met de auto – door beide partijen, zonder rekening te houden met files, op ongeveer een uur berekend – zonder meer acceptabel te noemen. [verzoeker] heeft echter, om haar moverende redenen, te kennen gegeven dat het voor haar niet mogelijk is om met de auto naar haar werk te komen en zij kiest ervoor om per openbaar vervoer te reizen. Hoewel kan worden ingezien dat er een groot verschil bestaat tussen een fietstocht van tien minuten om op het werk te komen, of een rit van ongeveer twee uur via verschillende vervoersmodaliteiten, is de kantonrechter van oordeel dat dit in de gegeven omstandigheden van [verzoeker] kan worden gevergd. Dit zou wellicht anders zijn indien was gebleken dat [verzoeker] vanwege haar thuissituatie niet zo lang per dag van huis kan zijn, maar dat is niet aangevoerd. Evenmin heeft [verzoeker] gesteld, noch aannemelijk gemaakt, dat zij het gehele traject van deur tot deur met het openbaar vervoer moet afleggen. De kantonrechter merkt hierbij op dat ook het UWV, in de situatie waarin [verzoeker] werkloos zou worden, aangeboden werk waarbij een reistijd van twee uur enkele reis moet worden afgelegd als passende arbeid aanmerkt en dat [verzoeker] in voorkomend geval een dergelijke functie zou moeten accepteren.
8. [verzoeker] heeft ook nog (in haar verzoekschrift) gesteld dat het vereiste om één keer in de week tot in de avond te werken voor haar een verslechtering van haar arbeidsvoorwaarden oplevert. Ter zitting is echter gebleken dat deze eis alleen aan commercieel personeel van You Sure wordt gesteld en derhalve niet voor [verzoeker] geldt. Dat de pensioenregeling voor [verzoeker] op zo’n ingrijpende wijze is gewijzigd dat hierin een rechtvaardiging voor toewijzing van het verzoek op grond van het bepaalde in artikel 7:665 BW is gelegen, is evenmin gebleken. Al met al, kan de kantonrechter uit de door [verzoeker] geduide omstandigheden niet de conclusie trekken dat de arbeidsomstandigheden van [verzoeker], objectief gezien, in belangrijk opzicht in haar nadeel zijn aangepast. Daar het echter op de weg van [verzoeker] ligt om de door haar gestelde veranderingen in de arbeidsovereenkomst en -voorwaarden, die nadelig voor haar uitpakken, in deze procedure voldoende aannemelijk te maken, komt de kantonrechter gelet op het voorgaande tot de slotsom dat [verzoeker] hiervoor, objectief gezien, onvoldoende heeft aangedragen.
9. De kantonrechter is echter wel gebleken van een inmiddels door [verzoeker] subjectief als verstoord beleefde arbeidsrelatie. [verzoeker] wijst met een beschuldigende vinger richting You Sure, terwijl You Sure heeft gesteld dat één en ander vooral in de beleving van [verzoeker] het geval is. You Sure heeft juist aangegeven dat het functioneren van [verzoeker] geenszins ter discussie staat en dat er een vacature zal moeten worden opengesteld indien [verzoeker] zou vertrekken. Er is werk en You Sure zegt [verzoeker] goed te kunnen gebruiken in haar organisatie.
10. De kern van het probleem voor [verzoeker] is – naar het zich laat aanzien – dat zij opziet tegen het reizen naar Ridderkerk en is zij van mening dat You Sure haar op dat punt in onvoldoende mate tegemoet komt. De kantonrechter stelt voorop dat het inherent is aan de verhouding tussen een werkgever en werknemer dat van de werknemer een zekere mate van welwillendheid verwacht mag worden om diens werkzaamheden naar de wensen van de werkgever uit te voeren, ook in een geval van overgang van onderneming. Dit vindt uiteraard zijn begrenzing in de eisen van redelijkheid en billijkheid. Naar het oordeel van de kantonrechter is de belemmering die [verzoeker] ervaart subjectief van aard en valt dit You Sure in redelijkheid niet aan te rekenen. Vast staat dat [verzoeker] een, redelijk, alternatief heeft om niet met het openbaar vervoer
te hoeven reizen, maar zij geeft om persoonlijke redenen aan dat zij ertegen opziet om dagelijks in het drukke verkeer met haar eigen auto te reizen. [verzoeker] heeft evenwel geen verdere uitleg gegeven voor de door haar beschreven belemmeringen met autorijden en gesteld, noch gebleken is dat hieraan een medische oorzaak ten grondslag ligt. Bij dit alles weegt voor de kantonrechter ook mee dat [verzoeker] op geen moment heeft verklaard dat zij wel bereid is om de door haar ervaren barrière te beslechten, althans daarvan is niet gebleken. Onder de gegeven omstandigheden had van [verzoeker] op zijn minst verwacht mogen worden dat zij het (enige tijd) zou hebben geprobeerd of naar hulpmiddelen had gezocht om haar op weg te helpen. Dat de onkostenvergoeding, die You Sure bereid is te betalen, niet toereikend zou zijn is de kantonrechter overigens niet gebleken.
11. De conclusie van het voorgaande is dat het verzoek tot ontbinding kan worden toegewezen, wegens de, door [verzoeker] subjectief beleefde, verstoorde arbeidsrelatie.
12. Partijen verschillen van mening omtrent de vraag of het billijk is dat aan [verzoeker] ten laste van You Sure een vergoeding wordt toegekend, waar [verzoeker] in haar verzoekschrift om heeft verzocht.
13. De kantonrechter is niet gebleken dat You Sure onredelijke eisen aan [verzoeker] stelt, noch dat de opgedragen werkzaamheden redelijkerwijs niet van [verzoeker] kunnen worden gevergd. Daarbij is de kantonrechter gebleken dat You Sure met [verzoeker] het gesprek is aangegaan, maar dat You Sure [verzoeker] daarbij op geen enkele wijze tegemoet wilde komen, zoals [verzoeker] wel heeft betoogd, is de kantonrechter niet gebleken. Onder deze omstandigheden is er geen aanleiding om aan [verzoeker] ten laste van You Sure de vergoeding toe te kennen waar zij om heeft verzocht. Daar in het voortraject You Sure de bereidheid heeft getoond om met [verzoeker] een beëindigingsregeling te treffen, waarbij er rekening zou worden gehouden met de voor haar geldende (fictieve) opzegtermijn, ziet de kantonrechter aanleiding om aan [verzoeker] een vergoeding toe te kennen van drie maandsalarissen, inclusief vakantietoeslag.
14. Gelet op de omstandigheid dat de hoogte van de vergoeding niet in overeenstemming is met het ontbindingsverzoek van [verzoeker], wordt aan haar, op grond van het bepaalde in artikel 7:685 lid 10 BW, de gelegenheid geboden om het verzoek uiterlijk op 29 december 2014 schriftelijk in te trekken.
15. De proceskosten zullen tussen partijen worden gecompenseerd, behoudens voor het geval dat [verzoeker] het verzoek intrekt, op de wijze als hierna zal worden vermeld.