ECLI:NL:RBMNE:2014:6853

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 december 2014
Publicatiedatum
18 december 2014
Zaaknummer
C-16-356344 - HL ZA 13-293
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Boedelverdeling in echtscheidingsprocedure met benoeming van notaris voor verdeling

In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Midden-Nederland, is op 24 december 2014 een tussenbeschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man. De partijen zijn op 3 april 1996 in gemeenschap van goederen gehuwd, maar hun huwelijk is ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking op 23 april 2008. De vrouw heeft de rechtbank verzocht om de verdeling van de gemeenschap van goederen vast te stellen, nu er nog geen boedelverdeling heeft plaatsgevonden. De man heeft geen conclusie van antwoord genomen en heeft de verzoeken van de vrouw betwist.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw ontvankelijk is in haar vordering, maar dat de boedelverdeling in de echtscheidingsprocedure al aan de orde is geweest. De vrouw had in die procedure verzocht om de benoeming van een notaris voor de verdeling, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de vrouw erop gewezen dat zij zich voor de boedelverdeling tot de benoemde notaris moet wenden, en dat de procedure van artikel 677 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gevolgd dient te worden.

De rechtbank heeft besloten om de zaak aan te houden en te verwijzen naar de parkeerrol voor uitlating over het voortprocederen, waarbij de partijen de mogelijkheid hebben om alsnog tot een overeenkomst te komen bij de notaris. De beslissing van de rechtbank is genomen met inachtneming van het standpunt van de man, die aangaf dat hij graag een zitting zou willen om de boedelverdeling in der minne te regelen. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de volgende zitting.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/356344 / HL ZA 13-293
Vonnis van 24 december 2014
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te[woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. E.M. van Blokland te Amsterdam,
tegen
[de man],
wonende te[woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. J.A. Neslo te Almere.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • akte niet dienen verleend aan de zijde van de man voor conclusie van antwoord
  • akte, aanvullen van de eis in conventie van de vrouw
  • antwoordreactie, aanvullende eis in conventie van de man
  • antwoordakte eiser, uitlating producties van de vrouw
  • antwoordakte gedaagde, reactie op producties van de man.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op 3 april 1996 in gemeenschap van goederen gehuwd, welk huwelijk is ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 3 april 2008 in de registers van de burgerlijke stand op 23 april 2008.
2.2.
Partijen hebben bij elkaar gewoond tot 1 september 2007. De vrouw is in de voormalige echtelijke woning aan het [adres] te [plaats] blijven wonen. Deze woning is inmiddels verkocht, waarbij een restschuld is ontstaan.
3. Het geschil
3.1.
De vrouw vordert samengevat – na wijziging van eis de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. te bepalen dat alvorens de verdeling aanvangt door de man een boedelbeschrijving wordt opgesteld;
b. de peildatum voor de omvang vast te stellen op 1 september 2007, de datum van het feitelijk uiteengaan van partijen;
c. de boedelbestanden zoals opgenomen in productie 3, aangevuld na de boedelbeschrijving door de man, toe te delen aan de vrouw en de waarde van ieder boedelbestanddeel bij helfte te delen;
d. te bepalen dat de man 100% draagplichtig is voor de restschuld van de woning ad € 28.447,16;
e. zonder verrekening aan de man toe te scheiden de Interpolisverzekeringen, polis nr [nummer], Levensverzekering mij. Stad ro. Nr: [nummer], ASR, levensverzekering op naam van de man, polisnummer: [nummer], bankrekening van de man, nr [nummer], bankrekening nr [nummer] van de man, welke tezamen door de vrouw worden begroot op € 28.447,16;
f. de waarde van het autobedrijf Nova BV te bepalen op € 15.000,- en dat bedrijf toe te delen aan de man en de waarde bij helfte te delen.
3.2.
De man heeft geen conclusie van antwoord genomen en hem is akte niet dienen verleend. Bij antwoordreactie, aanvullende eis in conventie heeft de man geconcludeerd dat de rechtbank de verzoeken van de vrouw onder a en c (dagvaarding) en onder d., e. en f. (akte aanvulling eis) dient af te wijzen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Gevolgen akte niet dienen

4.1.
De rechtbank stelt vast dat nu akte niet dienen is verleend voor de conclusie van antwoord op grond van het bepaalde in artikel 133 lid 4 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) jo. 128 lid 3 Rv het recht van de man om excepties aan te voeren is vervallen, evenals het recht om alsnog ten principale verweer te voeren. Dit betreft de in de dagvaarding opgenomen vorderingen onder 3.1 onder a. t/m c. Nu de man wel op de eisvermeerdering van de vrouw heeft gereageerd, wordt de man wel geacht verweer te hebben gevoerd tegen de vorderingen onder 3.1 d t/m f.
Ontvankelijkheid
4.2.
De vrouw legt aan haar vordering ten grondslag dat in de echtscheidingsprocedure de boedelscheiding niet is meegenomen en er nog geen boedelverdeling plaats heeft gevonden. Ten bewijze daarvan legt zij de echtscheidingsbeschikking van 2 april 2008 over.
In deze beschikking is echter wel beslist op de boedelverdeling. De vrouw heeft immers in die procedure verzocht de verdeling van de gemeenschap van goederen te bevelen, met benoeming van een notaris en onzijdige personen. Dit op de wet gegronde verzoek is vervolgens toegewezen, waarbij als notaris voor wie de verdeling plaatsvindt mr. W.H.M. Berkenbosch te Almere, zijn opvolger of degene die zijn kantoor waarneemt is benoemd. Als onzijdig persoon is benoemd mr. F.S. Boedhoe, advocaat te Almere of de door de rechtbank daartoe aangewezen vervanger. In genoemde procedure heeft de vrouw voorts gevorderd - net als in deze procedure - dat de peildatum voor de verdeling wordt vastgesteld op 1 september 2007. De rechtbank heeft ten aanzien van dit verzoek overwogen dat nu de verdeling bij de notaris plaats dient te vinden, de vaststelling van de peildatum ook bij de notaris dient plaats te vinden. Het verzoek is om die reden afgewezen in de echtscheidingsprocedure.
4.3.
Vorenstaande betekent dat in dit geval de procedure van artikel 677 Rv e.v. gevolgd dient te worden. Door partijen is niet gesteld, noch anderszins is gebleken dat die procedure in dit geval gevolgd is. Partijen dienen zich dan ook terzake van de boedelverdeling tot notaris Berkenbosch, diens vervanger of waarnemer, te wenden.
4.4.
In het geval de notaris partijen niet kan verenigen en de notaris dat heeft vastgelegd in een proces-verbaal van ‘non-vereniging’, waarin ook de punten zijn opgenomen waarover partijen wel overeenstemming hebben bereikt, is er weer een rol voor de rechter op grond van het bepaalde in artikel 678 lid 2 Rv.
4.5.
Vorenstaande zou er toe moeten leiden dat de vrouw niet ontvankelijk is in haar vordering nu hier al op beslist is. Gezien echter het bepaalde in artikel 678 lid 3 Rv omtrent aanhouding en het door de wetgever beoogde systeem van samenspel tussen rechter en notaris, zal de rechtbank de vrouw niet niet-ontvankelijk verklaren, maar de zaak aanhouden voor – indien van toepassing – overlegging van een proces-verbaal van ‘non-vereniging’ opgesteld door de notaris. De rechtbank gaat er – mede gezien het standpunt van de man dat hij graag een zitting zou willen omdat volgens hem de boedelverdeling in der minne geregeld kan worden – van uit dat partijen er samen bij de notaris alsnog uitkomen. De zaak zal om die reden verwezen worden naar de parkeerrol voor uitlating voortprocederen, waarbij de meest gerede partij de zaak weer kan opbrengen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verwijst de procedure naar de parkeerrol van woensdag
1 april 2015voor uitlating voortprocederen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Hoogeveen en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2014.