In de Nota van Inlichtingen is onder meer het volgende vermeld:
“
Vraag 1: U heeft als doelstelling om medisch-specialisten te dwingen om het voorkeurs-geneesmiddel voor te schrijven aan minimaal 80% van de betrokken nieuwe patiënten. Hoe stelt u zich voor dat medisch specialisten dit beleid toepassen op de bij deze procedure betrokken TNF-alfaremmers en andere geneesmiddelen, die alle een andere werkzame stof hebben, terwijl het preferentiebeleid onder het GVS alleen kan worden toegepast tussen geneesmiddelen die precies dezelfde werkzame stof hebben?
Antwoord: De procedure dwingt artsen niet tot het uitsluiten van producten. Er is geen sprake van preferentiebeleid. Achmea dwingt niet tot substitutie.
Vraag 2: U betoogt dat hier geen sprake is van preferentiebeleid omdat uw beleid alleen bij nieuwe patiënten wordt toegepast en er een doelstelling van slechts 80% geldt, maar voor die nieuwe patiënten en dat percentage komt uw beleid onverkort neer op gedwongen ver-wisseling, door de voorschrijver, tussen geneesmiddelen met verschillende werkzame stof-fen. Hoe kan de patiënt aanspraak maken op het voor hem gewenste middel?
Antwoord: Er is geen sprake van uitsluiting van geneesmiddelen. De aanspraak van verzekerden wordt niet (indirect) beperkt.
(…)
Vraag 36: Zullen de TNF-alfa remmers die uitgesloten zijn van deze inkoopprocedure, zoals infliximab, anakinra, abatacept and tocilizumab nog steeds beschikbaar zijn voor de patiënten die verzekerd zijn bij Achmea?
Antwoord: Ja.
Vraag 37: Zo ja, hoe zal deze groep van niet geclusterde geneesmiddelen, die gebruikt worden voor dezelfde patiëntenpopulatie en voor dezelfde indicaties, de 80%-doelstelling beïnvloeden?
Antwoord: Deze zal de 80%-doelstelling niet beïnvloeden.
Vraag 38: Is de 80%-doelstelling haalbaar, nu medische richtlijnen bepalen dat genees-middelen met een andere werkzame stof en die een verschillende uitwerking kunnen hebben bij verschillende patiënten, slechts kunnen worden voorgeschreven met in achtneming van de individuele medische situatie en de bijzonderheden in de behandeling van de betrokken patiënt?
Antwoord: Ja.
Vraag 39: Waaruit blijkt dit?
Antwoord: De 80% compliance afspraak is gemaakt tussen Achmea en de deelnemende ziekenhuizen.
Vraag 40: Verzekerden van Achmea hebben onder de Zorgverzekeringswet aanspraak op geneeskundige zorg naar de stand van de wetenschap en de praktijk. De verplichting voor ziekenhuizen om tenminste 80% van de verzekerden met het voorkeursmiddel te behandelen is niet in overeenstemming met de stand van de wetenschap en de praktijk. Leidt deze maat-regel niet tot een (in)directe beperking van de aanspraak die verzekerden onder de Zorgverzekeringswet hebben?
Antwoord: Zie antwoord vraag 2.
(…)
Vraag 43: Wat is volgens u de invloed van de regel dat een de medisch-specialist alleen een behandelvoorkeur mag volgen als dit om medische reden verantwoord is?
Antwoord: Deze regel staat niet ter discussie. De arts heeft de plicht om een medisch verantwoorde behandeling te geven.
(…)
Vraag 52: Kan Achmea garanderen dat de 80%-doelstelling gehaald wordt door de deelne-mende ziekenhuizen en welke middelen zal Achmea aanwenden om naleving af te dwingen?
Antwoord: Nee, dit is niet te garanderen en zal niet worden afgedwongen. De compliance zal worden gemonitord en indien nodig zullen er verbeterafspraken gemaakt worden. De deelnemende zorgaanbieders hebben bewust gekozen voor deelname aan gezamenlijke inkoop in dit collectief. Daarmee hebben Achmea en de deelnemende zorgaanbieders de verplichting om zich maximaal in te spannen de gemaakte afspraken na te komen.
Vraag 53: Wat is het gevolg van het niet halen van de 80%-doelstelling voor een betrokken ziekenhuis?
Antwoord: De 80%-doelstelling zal gemeten worden over alle deelnemende ziekenhuizen. Indien een individueel ziekenhuis bij herhaling “in gebreke blijft” zal er met de groep deelnemende ziekenhuizen beleid gemaakt worden.
(…)
Vraag 61: Hoe verhoudt de (in)directe beperking van de aanspraak door Achmea zich tot de recente jurisprudentie hierover van het Hof Arnhem Leeuwarden in de zaak VGZ/Nutricia?
Antwoord: Er is geen sprake van (indirecte) beperking van de aanspraak van verzekerden. Zie ook de antwoorden op de vragen 1 en 2.
(…)
Vraag 163: In de vierde alinea staat dat zorgaanbieders bij nieuwe gebruikers in minimaal in 80% van de gevallen het voorkeursgeneesmiddel (zijnde het geneesmiddel waarvoor het hoogste kortingspercentage is geboden) moeten voorschrijven.
a. Wie heeft het percentage van 80% bepaald, op basis van welke criteria en volgens welke procedure?
Antwoord: Dit is vastgesteld door Achmea samen met de deelnemende zorgaanbieders.
(…)
c. Zijn bij de vaststelling van dit percentage de betrokken beroepsgroepen (voorschrijvers/
apothekers) en patiëntenorganisaties betrokken? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Nee, het betreft een inschatting van Achmea en de deelnemende zorgaanbieders, inclusief medisch specialisten.
(…)
e. Op welke wijze wordt gewaarborgd dat - met dit opgelegde percentage - voorschrijvers hun verplichting tot het bieden van kwalitatief verantwoorde zorg kunnen nakomen? Zij zijn immers uit dien hoofde verplicht om voor elke patiënt, met inachtneming van de individuele omstandigheden van het geval, te handelen in overeenstemming met hun richtlijnen en de stand van de wetenschap en praktijk?
Antwoord: Dat klopt. Door aan de ene kant ruimte in te bouwen (20%) om af te kunnen wijken en aan de andere kant de medisch inhoudelijke afwegingen van de individuele arts altijd te laten prevaleren boven de 80%-doelstelling. (…)”