In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 22 oktober 2014 uitspraak gedaan in een deelgeschil tussen een verzoekster en de Gemeente Amersfoort. De verzoekster, die op 10 mei 2013 ten val kwam op het plein voor een winkelcentrum, stelde de Gemeente aansprakelijk voor de opgelopen letselschade, die onder andere bestond uit een subcapitale humerusfractuur en fracturen aan haar linkerpols en hand. De verzoekster voerde aan dat haar val het gevolg was van een ontbrekende stoeptegel, waardoor zij met haar voet in het gat was blijven haken. De Gemeente betwistte de aansprakelijkheid en stelde dat er geen sprake was van een gevaarlijke situatie.
De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij onder andere getuigenverklaringen en foto’s van de situatie ter plaatse zijn overgelegd. De rechtbank oordeelde dat de Gemeente niet aansprakelijk was op grond van artikel 6:174 BW, omdat het hoogteverschil van maximaal 2 cm tussen de klinkers niet als een gebrek in de zin van de wet kon worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de situatie op het plein niet voldeed aan de criteria voor aansprakelijkheid, aangezien het om een kleine oneffenheid ging die geen gevaar voor voetgangers opleverde.
De rechtbank heeft het verzoek van de verzoekster afgewezen en de kosten van de procedure begroot op € 2.000,00 exclusief BTW en kantoorkosten, te vermeerderen met het griffierecht van € 77,00. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. J. Sap, met mr. M.A. Rademaker als griffier.