Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
primair[slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht,
subsidiairdie [slachtoffer] heeft mishandeld.
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
- een geschrift, te weten een aangifteformulier voor winkeliers, opgenomen op pagina 3-11 van het proces-verbaal met nummer PL0900-2014201576, van de politie Midden-Nederland, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 22;
- de bekennende verklaring van verdachte, op genomen op pagina 16-17 van het proces-verbaal met nummer PL0900-2014201576, van de politie Midden-Nederland, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 22.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
- het hiervoor onder 7.1 aangehaalde psychologisch onderzoek pro justitia d.d. 13 maart 2014 van W.J.L. Lander, klinisch psycholoog, waaruit blijkt dat verdachte lijdende is aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis, dat er is er sprake van afhankelijkheid van verschillende middelen en waarin de rapporterend psycholoog adviseert een – deels – voorwaardelijk straf op te leggen met een verplicht behandeltraject, te starten met een klinische behandeling, gevolgd door resocialisatie in ambulant kader;
- een de verdachte betreffend rapport van het Leger des Heils, afdeling Reclassering, d.d. 10 maart 2014, opgesteld door P. Italiaander, reclasseringswerker, waarin wordt geadviseerd een – deels – voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en de verplichting zich klinisch te laten behandelen in een op basis van het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling dubbel diagnose kliniek of soortgelijke instelling;
- een de verdachte betreffend rapport van het Leger des Heils, afdeling Reclassering, d.d. 20 maart 2014, opgesteld door L.H. van den Heuvel, reclasseringswerker, waaruit blijkt dat het NIFP-IFZ een indicatiestelling heeft afgegeven voor de Piet Roordakliniek.
9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
200 dagen;
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- zich binnen twee werkdagen na zijn veroordeling meldt bij het Leger des Heils, afdeling Reclassering, op het adres Zeehaenkade 30 te Utrecht en dat hij vervolgens gedurende de proeftijd onder toezicht en leiding van het Leger des Heils, afdeling Reclassering blijft en zich naar de door of namens die instelling te geven aanwijzingen gedraagt, zo vaak en zo lang als deze instelling dat, gedurende de proeftijd, nodig vindt;
- zich op laat nemen en behandelen in de Piet Roordakliniek, of een soortgelijke instelling, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven;
ten aanzien van 16-655164-13, feit 1– de benadeelde partij [aangever] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
ten aanzien van 16-661701-14– het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op.Dit vonnis is gewezen door