Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift, ingekomen op 31 oktober 2014
- het verweerschrift van 1 december 2014
- de brief met bijlagen van de gemachtigde van Kenteq KBB van 2 december 2014
- de brief met bijlagen van de gemachtigde van [verweerster] van 3 december 2014
- de aantekeningen ten behoeve van de mondelinge behandeling van Kenteq KBB
- de mondelinge behandeling.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
"meegaat"naar SBB, en verder doet zij een zelfstandig tegenverzoek, namelijk tot toekenning van een ontbindingsvergoeding van € 146.669 bruto onder de voorwaarde dat het ontbindingsverzoek van Kenteq KBB wordt toegewezen.
4.De beoordeling
"de directie streeft naar een "schone" overgang van onderneming (OVO). Daardoor wordt voorkomen dat medewerkers die wel in de afspiegeling naar SBB gaan uiteindelijk geen werk te kunnen vinden".Deze aanpak doet naar het oordeel van de kantonrechter afbreuk aan eerdergenoemde beschermende bepalingen. Aan deze werknemers wordt de bescherming van het afspiegelingsbeginsel, die zij na de overgang naar SBB zouden hebben, immers onthouden door beëindiging van de arbeidsovereenkomst juist vóór de overgang.
"in het zicht van de haven"wenst te beëindigen.
"meegaat"naar SBB zal worden afgewezen, omdat in conventie nog geen "vertrek" plaatsvindt en er ook nog geen echte "overgang" is.