In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 26 november 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen Holland Packaging Group B.V. (HPG) en Vitamins In Motion B.V. (VIM) over een overeenkomst van opdracht voor het drukken en verspreiden van reclameflyers. HPG vorderde betaling van een factuur van € 5.033,08, die VIM onbetaald had gelaten, en stelde dat VIM zijn betalingsverplichting niet nakwam. VIM voerde verweer en stelde dat HPG tekortgeschoten was in de uitvoering van de overeenkomst, omdat niet alle flyers waren bezorgd. HPG betwistte deze stelling en voerde aan dat VIM onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claims.
De kantonrechter overwoog dat VIM niet had aangetoond dat HPG tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst. De rechter concludeerde dat VIM ten onrechte de overeenkomst had ontbonden en dat HPG recht had op betaling van de factuur. De vordering van HPG werd toegewezen, inclusief de contractuele rente van 8% per maand vanaf 16 november 2013. Daarnaast werd VIM veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten aan HPG.
In reconventie wees de kantonrechter de vorderingen van VIM af, omdat er geen tekortkoming door HPG was vastgesteld. De rechter benadrukte dat de algemene voorwaarden van HPG van toepassing waren en dat VIM deze niet terecht had vernietigd. De uitspraak bevestigde de rechtsgeldigheid van de contractuele afspraken tussen de partijen en de verplichtingen die daaruit voortvloeien.