ECLI:NL:RBMNE:2014:6667

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 oktober 2014
Publicatiedatum
12 december 2014
Zaaknummer
3051725
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur en buitengerechtelijke incassokosten in geschil tussen Clip-It en By Us Hairstudio

In deze zaak vordert de vennootschap onder firma Clip-It, handelend onder de naam Clip-It Hair Extensions, betaling van een factuur van € 1.210,- van de gedaagde partij, By Us Hairstudio. De procedure is gestart na een bezoek van een vertegenwoordiger van Clip-It aan de kapsalon van gedaagde op 19 augustus 2013, waar een overeenkomst tot koop van hair extensions en workshops zou zijn gesloten. Clip-It stelt dat gedaagde de factuur onbetaald heeft gelaten, ondanks herhaalde aanmaningen. Gedaagde betwist de overeenkomst en voert aan dat het bezoek van Clip-It enkel een vrijblijvende demonstratie betrof.

De kantonrechter heeft de feiten en het verweer van beide partijen zorgvuldig gewogen. Het verloop van de procedure omvat een tussenvonnis van 25 juni 2014 en een comparitie van 7 augustus 2014. De kantonrechter concludeert dat gedaagde onvoldoende heeft betwist dat hij het aanbod tot koop heeft aanvaard. De inconsistenties in het verweer van gedaagde, waaronder tegenstrijdige verklaringen over de communicatie met Clip-It, hebben bijgedragen aan de beslissing van de rechter.

De kantonrechter oordeelt dat gedaagde gehouden is tot betaling van de factuur en wijst de vordering van Clip-It toe, inclusief de contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 22 oktober 2014 door kantonrechter T.B.H. Nguyen en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 3051725 AC EXPL 14-2178 THN/1164
Vonnis van 22 oktober 2014
inzake
de vennootschap onder firma
CLIP-IT, handelend onder de naam CLIP-IT HAIR EXTENTIONS,
gevestigd te Amersfoort,
verder ook te noemen Clip-It,
eisende partij,
gemachtigde: Schuman Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde], handelend onder de naam BY US HAIRSTUDIO,
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [gedaagde],
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. B. Cornelissen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 juni 2014;
- het proces-verbaal van comparitie van 7 augustus 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 19 augustus 2013 is mevrouw [A] van Clip-It bij de kapsalon van [gedaagde] langs geweest. Bij dit bezoek heeft ze met [gedaagde] gesproken.
2.2.
Op 27 augustus 2013 is namens Clip-It een e-mail gestuurd aan [gedaagde], waarin onder meer staat:
“Zoals toegezegd, stuur ik je hierbij nadere informatie.
  • Flyer Clip-It Hair Extensions
  • Inkoop- en verkoop prijzen overzicht
  • Opzet startpakket
Naast de Clip-Ins in het startpakket verzorgen binnenkort in de salon een tweetal workshops. [A] zal een workshop geven over de Clip-It Hair Extensions voor jou en je personeel. Ik zelf zal een workshop geven over Social Media en je leren op welke manier de verkoop van de Clip Ins te stimuleren. De workshops zijn aldus inbegrepen in de prijs van het startpakket. Ons gezamenlijk belang is een succesvolle start. Daar ondersteunen we je heel graag bij.”
2.3.
Op 17 september 2013 heeft Clip-It workshops gehouden in de kapsalon van [gedaagde]. Voor deze workshops heeft [gedaagde] drie modellen geregeld.
2.4.
Clip-It heeft aan [gedaagde] een factuur, van 17 september 2013, gestuurd voor in totaal 17 ‘Clip-It Hair Extensions’ (hierna: hair extensions) en een kleurenring, ter hoogte van in totaal € 1.210,00. Deze factuur heeft [gedaagde], ondanks aanmaningen, onbetaald gelaten.

3.Het geschil

3.1.
Clip-It vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] om € 1.210,- aan Clip-It te betalen, te vermeerderen met de contractuele rente van 1% per maand en kosten. Clip-It legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] jegens Clip-It toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting die voortvloeit uit de tussen partijen gesloten overeenkomst, door bovengenoemde factuur onbetaald te laten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] het aanbod tot koop van bovengenoemde (17) hair extensions en kleurenring, inclusief workshops, heeft aanvaard.
4.2.
Volgens Clip-It heeft [A] eerst gebeld met [gedaagde], voordat zij is langsgekomen op 19 augustus 2013. Dit tijdstip zouden partijen hebben afgesproken. Tijdens het bezoek op 19 augustus 2013 heeft [A] naar eigen zeggen een aantal hair extensions van Clip-It laten zien. [A] heeft toen verteld dat in het startpakket van Clip-It zowel hair extensions als workshops zaten en dat dit pakket € 1.210,- kostte. [gedaagde] heeft daarop gezegd dat hij het startpakket wilde. Er is toen afgesproken dat het pakket met de hair extensions zou worden meegenomen naar de workshops. Dit pakket is volgens Clip-It op de avond van de workshops aan [gedaagde] overhandigd. Uit het feit dat de workshops op 17 september 2013 zijn gehouden, moet worden afgeleid dat [gedaagde] het startpakket waar de hair extensions en de kleurenring deel van uitmaken heeft gekocht. De workshops worden namelijk pas gegeven als iemand het startpakket afneemt, aldus telkens Clip-It.
4.3.
[gedaagde] betwist dat partijen de koop van het startpakket, en daarmee de hair extensions en de kleurenring, zijn overeengekomen. Bij conclusie van antwoord heeft [gedaagde] naar voren gebracht dat hij in september 2013 telefonisch is benaderd door Clip-It voor een vrijblijvende demonstratie (een “try before you buy”). De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] met deze vrijblijvende demonstratie doelt op de workshops die zijn gegeven door Clip-It op 17 september 2013, aangezien hij heeft verklaard dat hij op die datum de hair extensions voor het eerst heeft gezien. Uit de conclusie van antwoord volgt dus dat [gedaagde] alleen twee maal contact heeft gehad met Clip-It: één maal telefonisch om een afspraak te maken voor een vrijblijvende demonstratie en één maal op 17 september 2013.
4.4.
Maar een week voor de comparitie overlegt [gedaagde] een verklaring van twee klanten, waaruit juist blijkt dat [A] wél bij [gedaagde] is langsgekomen voordat de workshops zijn gehouden, te weten op 19 augustus 2013. Weliswaar zou tijdens dit bezoek volgens [gedaagde] en zijn twee klanten geen hair extensions zijn getoond - dit in tegenstelling tot wat Clip-It hierover verklaart maar het is opmerkelijk dat dit bezoek eerder bij conclusie van antwoord is ontkend. Ter comparitie heeft [gedaagde] verklaard dat hij (pas) na dit bezoek is gebeld door [A] voor een “try before you buy”.
4.5.
Opmerkelijk vindt de kantonrechter ook dat [gedaagde] in zijn conclusie van antwoord heeft aangevoerd dat hij enkele dagen na de door Clip-It gehouden workshops een pakket met hair extensions heeft ontvangen (de kantonrechter begrijpt: via de post), maar dat hij ter comparitie heeft verklaard dat mogelijkerwijs Clip-It het startpakket heeft achtergelaten na de workshops.
4.6.
Dan spreekt [gedaagde] ter comparitie zichzelf tegen over de e-mail van 27 augustus 2013. Volgens Clip-It is deze e-mail gestuurd na het (eerste) bezoek van 19 augustus 2013 en vormt deze e-mail een bevestiging van de inhoud en de kosten van het startpakket. Bij het telefonisch inplannen van de workshops zou Clip-It hebben gerefereerd aan deze e-mail, aldus telkens Clip-It. Het standpunt van [gedaagde] was dat deze e-mail in de ‘spambox’ van zijn e-mail-inbox is gekomen, waardoor hij deze e-mail niet heeft gelezen. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft hij een (scherm)afdruk van zijn ‘spambox’ overgelegd, waarin deze e-mail dikgedrukt staat. Maar ter comparitie heeft [gedaagde] zelf aangegeven dat gelezen e-mails ook weer als ‘ongelezen’, dus dikgedrukt, kunnen worden gemarkeerd en dat e-mails kunnen worden versleept naar de spambox. De kantonrechter vindt dit standpunt van [gedaagde] dan ook niet erg sterk.
4.7.
Verder staat vast dat [gedaagde] drie modellen heeft geregeld voor de workshops. De kantonrechter overweegt dat het zelf regelen van modellen niet voor de hand ligt bij een vrijblijvende demonstratie. Eerder wijst dit erop dat [gedaagde] ermee akkoord is gegaan dat Clip-It met de workshops aan [gedaagde] leert hoe met de hair extensions moet worden gewerkt. Daarnaast is niet in geschil dat diezelfde avond ook een presentatie is gegeven over social media. In de e-mail van 27 augustus 2013 wordt hierover geschreven dat deze workshop wordt gegeven om [gedaagde] te leren op welke manier de verkoop van de hair extensions kan worden gestimuleerd. Een dergelijke workshop ligt niet voor de hand als het alleen om een vrijblijvende demonstratie van de hair extensions zou gaan. Het is daarentegen juist een aanwijzing dat vóór deze e-mail de verkoop van de hair extensions al tot stand is gekomen. Dat [gedaagde] verklaringen van twee modellen heeft overgelegd, waarin staat dat tijdens de workshops door Clip-It is meegedeeld dat deze workshops vrijblijvend zijn en dat [gedaagde] aan Clip-It heeft gezegd dat hij moest nadenken over de vraag of hij een bestelling wilde plaatsen (daargelaten dat [gedaagde] in zijn de conclusie van antwoord heeft geschreven dat hij aan
Clip-It heeft laten weten dat hij vooralsnog geen bestelling wilde plaatsen), doet hier niet aan af. Hierbij speelt mee dat de onafhankelijkheid van deze verklaringen wordt betwijfeld, omdat deze verklaringen afkomstig zijn van kennissen van [gedaagde].
4.8.
De kantonrechter overweegt dat, terwijl Clip-It consistent blijft in haar verklaringen, de verklaringen van [gedaagde] in de loop van de procedure zijn veranderd, soms innerlijk tegenstrijdig zijn, of niet in de rede liggen. Dit doet afbreuk aan zijn betwisting. De kantonrechter komt gezien al het voorgaande dan ook tot het oordeel dat [gedaagde] onvoldoende heeft betwist dat hij het aanbod tot koop van het startpakket, waartoe de hair extensions en kleurenring behoren, heeft aanvaard. Een overeenkomst tot koop van het startpakket wordt in deze procedure daarom als vaststaand aangenomen. Dit betekent dat [gedaagde] gehouden is tot betaling van de aan hem gefactureerde hair extensions en kleurenring. De door Clip-It gevorderde hoofdsom ad € 1.210,- zal worden toegewezen.
4.9.
De gevorderde contractuele rente deels berekend tot en met 30 april 2014 op € 77,57 en verder nog te berekenen zal als onbetwist worden toegewezen, nu deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
4.10.
Clip-It maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat de Clip-It voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief nu dit ook is berekend over de gevorderde rente die niet langer dan een jaar verschenen is. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief berekend over de hoofdsom, zijnde € 181,50.
4.11.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Clip-It worden begroot op:
- dagvaarding € 81,65
- griffierecht € 462,00
- salaris gemachtigde €
300,00(2 punten x tarief € 150,00)
Totaal € 843,65
4.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Clip-It tegen bewijs van kwijting te betalen € 1.287,57 met de contractuele rente van 1% per maand over € 1.210,- vanaf 1 mei 2014 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Clip-It aan vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten een bedrag van € 181,50;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Clip-It, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 843,56, waarin begrepen € 300,- aan salaris gemachtigde, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.B.H. Nguyen, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2014.