ECLI:NL:RBMNE:2014:6646

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juni 2014
Publicatiedatum
12 december 2014
Zaaknummer
2975400 UE VERZ 14-246
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst na indiensttreding bij extern reïntegratiebedrijf

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 6 juni 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid POSG Professionals B.V. en de werknemer, hierna aangeduid als [verweerder]. De procedure is gestart op 14 april 2014 met de indiening van een verzoekschrift door POSG, waarna [verweerder] een verweerschrift heeft ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 mei 2014.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [verweerder] was sinds 1 december 1978 in dienst bij Joulz, waar hij laatstelijk de functie van senior uitvoerder vervulde. Door een reorganisatie bij Joulz werd hij boventallig verklaard. In het kader van een Sociaal Plan had hij de keuze om via een extern reïntegratiebedrijf, POSG, begeleid te worden naar nieuw werk of vrijwillig ontslag te nemen. [verweerder] heeft gekozen voor de begeleiding en is op 1 januari 2013 in dienst getreden bij POSG. In zijn arbeidsovereenkomst met POSG was opgenomen dat het doel was om een structurele baan te verwerven.

Op 1 januari 2014 is [verweerder] in dienst getreden bij Van Voskuilen Woudenberg B.V. POSG verzocht de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, stellende dat het doel van de arbeidsovereenkomst was bereikt met de indiensttreding bij Van Voskuilen. [verweerder] voerde verweer en concludeerde tot afwijzing van het verzoek, met een subsidiaire vordering tot schadevergoeding.

De kantonrechter oordeelde dat het verzoek tot ontbinding voorwaardelijk was, afhankelijk van de vraag of de arbeidsovereenkomst met [verweerder] nog bestond. De rechter overwoog dat het doel van de arbeidsovereenkomst met POSG was bereikt door de indiensttreding bij Van Voskuilen. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juli 2014, voor zover deze niet reeds was geëindigd door de indiensttreding bij Van Voskuilen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 2975400 UE VERZ 14-246 k/1093
Beschikking van 6 juni 2014
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
POSG Professionals B.V.,
gevestigd te Hedel,
verder ook te noemen POSG,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. A.M. Wevers,
tegen:
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [verweerder],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. O.C.A. Millaard.

1.De procedure

Op 14 april 2014 is het verzoekschrift van POSG ter griffie binnengekomen.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 mei 2014. Hiervan is aantekening gehouden.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.De feiten

[verweerder], geboren op [1958], is op 1 december 1978 in dienst van Joulz getreden. Het dienstverband geldt thans voor onbepaalde tijd. Laatstelijk vervulde hij de functie van senior uitvoerder.
In 2012 heeft bij Joulz een reorganisatie plaatsgevonden in verband met een terugloop van de omzet. Hierbij hoorde een personeelsreductie met 121 fte.
Met betrekking tot de reorganisatie is Joulz met de vakbonden een Sociaal Plan overeengekomen.
In artikel 4.2, lid 1 van het Sociaal Plan staat vermeld:

De medewerker die niet is geplaatst en boventallig is verklaard heeft de keuze tussen begeleiding van werk naar werk via een extern reintegratiebedrijf of vrijwillig ontslag met een vertrekpremie.
In artikel 4.3.2, lid 1 van het Sociaal Plan staat vermeld:

De begeleiding naar werk eindigt op het moment, dat de medewerker nieuw werk heeft gevonden en uit dienst treedt van het re-integratiebedrijf.
De vertrekpremie bedroeg € 5.000,00 bruto per gewerkt jaar met een maximum van € 120.000,00 bruto. De begeleiding van werk naar werk via een extern reintegratiebedrijf bestond uit indiensttreding bij POSG, een bedrijf dat zich richt op loopbaanontwikkeling van mensen en dat mobiliteitsdienstverbanden aanbiedt.
[verweerder] is op 1 januari 2013 bij POSG in dienst getreden. Hiertoe heeft [verweerder] een arbeidsovereenkomst met POSG getekend. In die arbeidsovereenkomst is als doel opgenomen ‘het verwerven van een structurele baan (voor bepaalde of onbepaalde tijd) elders’.
Joulz heeft aan POSG steeds het salaris van [verweerder] betaald.
Op 1 januari 2014 is [verweerder] in dienst getreden bij Van Voskuilen Woudenberg B.V. (hierna: Van Voskuilen). Hiertoe heeft [verweerder] met Van Voskuilen een arbeidsovereenkomst voor de duur van 6 maanden getekend.

3.Het verzoek en het verweer

POSG verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst – voor zover de arbeidsovereenkomst niet reeds is geëindigd doordat [verweerder] bij Van Voskuilen in dienst is getreden – op grond van verandering van omstandigheden. Zij voert daartoe het volgende aan:
[verweerder] was bij zijn toenmalige werkgever boventallig verklaard en ter uitvoering van het Sociaal Plan van Joulz is [verweerder] om hem naar nieuw werk te begeleiden bij POSG in dienst getreden. Met het in dienst treden van [verweerder] bij Van Voskuilen is het begeleiden van werk naar werk geslaagd en heeft POSG voldaan aan alle op haar uit hoofde van de arbeidsovereenkomst rustende verplichtingen. [verweerder] heeft echter geweigerd om een vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst te tekenen.
[verweerder] heeft verweer gevoerd op de inhoud waarvan hierna - voor zover van belang - zal worden ingegaan. [verweerder] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toekenning van een vergoeding van € 178.013,60 bruto.

4.De beoordeling

De kantonrechter stel voorop dat het hier gaat om een verzoekschrift tot voorwaardelijke ontbinding, namelijk voor zover de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog niet zou zijn geëindigd doordat [verweerder] inmiddels bij een andere werkgever in dienst is getreden. Het voorwaardelijke karakter van dit verzoek betekent dat de kantonrechter zich niet uit zal laten over de vraag of de arbeidsovereenkomst nog bestaat maar daar veronderstellenderwijs van heeft uit te gaan.
Achtergrond van het verzoek is dat [verweerder] in het kader van een reorganisatie boventallig is verklaard en dat [verweerder] bij POSG in dienst is getreden met als doel een andere structurele baan voor hem te vinden, zoals ook in de arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk is opgenomen. Partijen twisten over de vraag wat een ‘structurele baan’ is. [verweerder] meent dat dat alleen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is en zegt dat hem dat ook is toegezegd. De kantonrechter overweegt dat op geen enkele wijze aannemelijk is gemaakt dat een dergelijke toezegging zou zijn gedaan en dat in de arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk is opgenomen dat dit zowel een overeenkomst voor onbepaalde als voor bepaalde tijd is. Doordat een arbeidsovereenkomst met Van Voskuilen voor de duur van 6 maanden door [verweerder] is gesloten, is dus voldaan aan het doel van de arbeidsovereenkomst tussen POSG en [verweerder]. De kantonrechter ziet daarin voldoende grond om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. De vraag of de arbeidsovereenkomst met Van Voskuilen te danken is aan de inspanningen van POSG of uitsluitend die van [verweerder], is daarbij niet van belang. De kantonrechter ziet, nu het doel van de arbeidsovereenkomst is bereikt, geen aanleiding om [verweerder] enige vergoeding toe te kennen.
De proceskosten zullen gezien de aard van het geschil worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De kantonrechter:
- ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juli 2014, voor zover deze arbeidsovereenkomst niet reeds is geëindigd door het in dienst treden van [verweerder] bij Van Voskuilen op 1 januari 2014;
- compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2014.