ECLI:NL:RBMNE:2014:6600

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juni 2014
Publicatiedatum
11 december 2014
Zaaknummer
2223634 UC EXPL 13-11840 k/1093
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding aan vakbond wegens niet naleven CAO door rechtsopvolger

In deze zaak vorderde FNV Bondgenoten schadevergoeding van de besloten vennootschap Internationaal Transportbedrijf [naam] B.V. wegens het niet naleven van de CAO door haar rechtsvoorgangers. De procedure begon met een comparitie van partijen op 9 mei 2014, na een tussenvonnis van 16 oktober 2013. FNV Bondgenoten stelde dat [naam] per 1 april 2013 rechtsopvolger was van TKS International B.V. en Transport & Koerierservice [A]/[X] Houten B.V., die de CAO voor het beroepsgoederenvervoer niet hadden nageleefd. [naam] betwistte deze rechtsopvolging, maar de kantonrechter oordeelde dat de rechten en verplichtingen van de rechtsvoorgangers op [naam] waren overgegaan, voor zover de activiteiten en werknemers ook waren overgenomen.

De kantonrechter oordeelde dat [naam] aansprakelijk was voor de schade die voortvloeide uit het niet naleven van de CAO. FNV Bondgenoten vorderde € 4.100,00 aan schadevergoeding, bestaande uit materiële schade en schade wegens verlies van prestige en wervingskracht. De kantonrechter oordeelde dat [naam] niet had aangetoond dat de CAO correct was nageleefd en dat zij als rechtsopvolger aansprakelijk was voor de schade. De kantonrechter begrootte de schade ex aequo et bono op € 1.000,00 voor materiële schade en € 1.000,00 voor verlies van prestige.

De kantonrechter besloot dat [naam] FNV Bondgenoten € 2.000,00 moest betalen en compenseerde de proceskosten, zodat elke partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken op 11 juni 2014 door kantonrechter K.G.F. van der Kraats in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 2223634 UC EXPL 13-11840 k/1093
Vonnis van 11 juni 2014
inzake
de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
FNV Bondgenoten,
gevestigd te Amsterdam,
verder ook te noemen FNV Bondgenoten,
eisende partij,
gemachtigde: mr. J.P. Boot,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Internationaal Transportbedrijf [naam] B.V.,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen [naam],
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. C. van der Mark.

1.De procedure

Bij tussenvonnis van 16 oktober 2013 is een comparitie van partijen gelast.
Beide partijen hebben voorafgaand aan de comparitie nog stukken in het geding gebracht: FNV Bondgenoten producties 9 en 10, [naam] producties 2 tot en met 5.
De comparitie heeft plaatsgevonden op 9 mei 2014. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
FNV Bondgenoten vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [naam]:
  • tot naleving van de CAO vanaf 5 mei 2011 tot 1 april 2013, in het bijzonder de artikelen 16, 26 en 40, op straffe van een dwangsom;
  • tot afgifte van berekeningen vanaf 5 mei 2011 tot 1 april 2013 van de loontegoeden die door correcte toepassing van de CAO ontstaan voor de werknemers, op straffe van een dwangsom;
  • tot uitbetaling van de loonaanspraken aan de betreffende werknemers, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
  • tot betaling van € 4.100,00 aan FNV Bondgenoten als schadevergoeding als bedoeld in artikel 15 Wet CAO;
  • tot veroordeling in de kosten van het geding.
2.2.
[naam] heeft verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen, met veroordeling van FNV Bondgenoten in de proceskosten.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
FNV Bondgenoten heeft gesteld dat [naam] per 1 april 2013 rechtsopvolger is van TKS International B.V. (hierna: TKS) en Transport & Koerierservice [A]/[X] Houten B.V. (hierna: [A]/[X]). [A]/[X] zou de CAO voor het beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen (hierna: de CAO) vanaf 5 mei 2011 tot 1 april 2013 niet hebben nageleefd en [naam] zou daarvoor als rechtsopvolger aansprakelijk zijn.
3.2.
[naam] heeft betwist rechtsopvolger te zijn van TKS en [A]/[X]. De kantonrechter verwerpt dit verweer om de volgende reden. De directeur van [naam] heeft bij herhaling zelf gesproken van een ‘overname’ en dat ze er ’17 collega’s’ bij krijgen en het ‘in elkaar schuiven’ van de activiteiten van beide bedrijven (productie 10 van FNV Bondgenoten). Ook de directeur van TKS en [A]/[X] heeft zelf aan FNV geschreven: ‘Om die reden hebben wij getracht een koper te vinden voor de activa in onze bedrijven, en dat is gelukt. De lopende vervoerscontracten en ons personeel zijn verkocht aan [naam] International B.V.’ (productie 9 van FNV Bondgenoten). Dit alles duidt op een overgang van een deel van de ondernemingen. De blote betwisting daarvan door [naam] is in het licht van het voorgaande onvoldoende. Dit betekent dat de rechten en verplichtingen van TKS en [A]/[X] op [naam] zijn overgegaan, doch alleen voor zover de activiteiten en de werknemers ook over zijn gegaan naar [naam] en dus niet voor de activiteiten en de werknemers die zijn overgegaan naar de andere twee ondernemingen die onderdelen van TKS en [A]/[X] hebben overgenomen.
3.3.
Niet ter discussie staat dat TKS en [A]/[X] vanwege hun lidmaatschap van Transport en Logistiek Nederland en de algemeen verbindend verklaring van de CAO gehouden waren de CAO in de periode van 5 mei 2011 tot 1 april 2013 na te leven. De verplichtingen tot naleving van de CAO over de aan de overgang voorafgaande periode zijn dus ook van rechtswege overgegaan op [naam].
3.4.
In het petitum heeft FNV Bondgenoten gevorderd dat [naam] wordt veroordeeld tot naleving van de CAO en heeft dit geconcretiseerd tot de artikelen 16 (loon bij arbeidsongeschiktheid), 26 (loonberekening) en 40 (vergoeding van verblijfskosten) van de CAO. De vordering is daarmee voldoende gespecificeerd.
Op grond van artikel 78, 1a van de CAO is de werkgever gehouden om aan te tonen dat de CAO correct is nageleefd. Die bevoegdheid op daarop te controleren komt toe aan FNV Bondgenoten en is niet afhankelijk van de vraag of meldingen van overtredingen zijn ontvangen.
[naam] heeft zich op het standpunt gesteld dat alles waarom FNV Bondgenoten heeft gevraagd ook is verstrekt, maar dat is in het geheel niet onderbouwd. Zo heeft [naam] niet aangegeven wanneer dit zou zijn gebeurd en zijn die stukken ook in deze procedure niet overgelegd.
De kantonrechter houdt het er dan ook voor dat TKS en [A]/[X] de CAO op voornoemde punten niet hebben nageleefd. Dit betekent in beginsel dat [naam] alsnog tot naleving is gehouden.
Hier doet zich echter de situatie voor dat met de werknemers vaststellingsovereenkomsten zijn gesloten op basis waarvan nog een nabetaling plaatsvindt en waarbij partijen over en weer hebben verklaard geen vorderingen meer op elkaar te hebben en alle aandachtspunten uit de looncontrole van FNV te hebben afgewerkt. Dit staat naar het oordeel van de kantonrechter aan een veroordeling tot naleving van de CAO, tot afgifte van berekeningen op die grondslag en tot uitbetaling van die loonaanspraken aan de werknemers in de weg. Het kan niet zo zijn dat [naam] in deze procedure wordt veroordeeld tot een voldoen aan een verplichting jegens zijn werknemers waarvan deze werknemers [naam] al hebben gekweten. Derhalve zullen die vorderingen worden afgewezen.
3.5.
Aldus resteert de vordering tot betaling van schadevergoeding aan FNV Bondgenoten.
De kantonrechter overweegt dat [naam], nu niet is aangetoond dat de CAO tot 1 april 2013 getrouwelijk is nageleefd, op grond van artikel 78, 1c van de CAO schadeplichtig is.
FNV Bondgenoten heeft € 1.600,00 aan materiële schade gevorderd wegens gemaakte uren en € 2.500,00 wegens verlies van prestige en wervingskracht.
3.6.
De kantonrechter overweegt dat [naam] als rechtsopvolger geen invloed heeft gehad op de naleving van de CAO door haar rechtsvoorgangers, daar ook geen inzicht in heeft gekregen en zodra zij daarvan vernam – zij is zelf nooit door FNV Bondgenoten gevraagd om stukken, er is nog slechts een overleg geweest na de overgang van onderneming – ervoor heeft gezorgd dat de kwestie met de betrokken werknemers (schijnbaar naar tevredenheid van die werknemers) is afgewikkeld. [naam] heeft zelf altijd de CAO nageleefd, zodat een waarschuwing in haar richting overvloedig is. De achtergrond van de schadeplichtigheid is echter ook dat daarvan een waarschuwend effect uitgaat naar de andere ondernemingen in de branche. Daarbij komt dat de handelwijze van de rechtsvoorganger wel een verlies van prestige en wervingskracht voor FNV Bondgenoten met zich heeft gebracht. Gelet op de specifieke omstandigheden van dit geval begroot de kantonrechter de schade ex aequo et bono op € 1.000,00.
De materiele schade is weliswaar niet onderbouwd, maar de kantonrechter acht voldoende aannemelijk dat FNV Bondgenoten althans het door haar ingeschakelde bedrijf tijd heeft besteed aan het doen verstrekken van de bij TKS en [A]/[X] opgevraagde gegevens en de communicatie daarover, ook met [naam]. Dit zijn andere kosten dan die in het kader van dit geding zijn gemaakt. De kantonrechter begroot deze schade ex aequo et bono op € 1.000,00. De kantonrechter acht [naam] hiervoor (mede) aansprakelijk. Zij kan zich niet verschuilen achter het feit dat zij de benodigde informatie nimmer van TKS en [A]/[X] heeft gekregen. Van haar mocht immers worden verwacht dat zij zich bij de overname van inzage in of overdracht van de relevante bescheiden had verzekerd.
3.7.
In de uitkomst van de procedure ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren.
De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [naam] om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis aan FNV Bondgenoten tegen bewijs van kwijting te betalen € 2.000,00;
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2014.