In deze zaak vorderde FNV Bondgenoten schadevergoeding van de besloten vennootschap Internationaal Transportbedrijf [naam] B.V. wegens het niet naleven van de CAO door haar rechtsvoorgangers. De procedure begon met een comparitie van partijen op 9 mei 2014, na een tussenvonnis van 16 oktober 2013. FNV Bondgenoten stelde dat [naam] per 1 april 2013 rechtsopvolger was van TKS International B.V. en Transport & Koerierservice [A]/[X] Houten B.V., die de CAO voor het beroepsgoederenvervoer niet hadden nageleefd. [naam] betwistte deze rechtsopvolging, maar de kantonrechter oordeelde dat de rechten en verplichtingen van de rechtsvoorgangers op [naam] waren overgegaan, voor zover de activiteiten en werknemers ook waren overgenomen.
De kantonrechter oordeelde dat [naam] aansprakelijk was voor de schade die voortvloeide uit het niet naleven van de CAO. FNV Bondgenoten vorderde € 4.100,00 aan schadevergoeding, bestaande uit materiële schade en schade wegens verlies van prestige en wervingskracht. De kantonrechter oordeelde dat [naam] niet had aangetoond dat de CAO correct was nageleefd en dat zij als rechtsopvolger aansprakelijk was voor de schade. De kantonrechter begrootte de schade ex aequo et bono op € 1.000,00 voor materiële schade en € 1.000,00 voor verlies van prestige.
De kantonrechter besloot dat [naam] FNV Bondgenoten € 2.000,00 moest betalen en compenseerde de proceskosten, zodat elke partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken op 11 juni 2014 door kantonrechter K.G.F. van der Kraats in aanwezigheid van de griffier.