ECLI:NL:RBMNE:2014:6599

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 augustus 2014
Publicatiedatum
11 december 2014
Zaaknummer
3170400 UE VERZ 14-395 k/1093
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens alcoholmisbruik

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 augustus 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap [naam] Interieur B.V. en de werknemer [verweerder]. Het verzoek is ingediend op grond van een dringende reden, namelijk het alcoholmisbruik van de werknemer. De werknemer, die sinds 2007 in dienst was, had in het verleden een behandeling ondergaan voor zijn alcoholverslaving, maar de werkgever stelde dat hij zich niet aan de behandeling hield en dat zijn alcoholgebruik weer excessief was toegenomen. De werkgever voerde aan dat dit leidde tot veel ziekmeldingen en een slechte werkprestatie van de werknemer.

De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het is vastgesteld dat de werknemer in 2010 behandeld was voor zijn alcoholverslaving, maar dat hij in de jaren daarna goed had gefunctioneerd. Pas na een relatiebreuk in november 2013 zou zijn alcoholgebruik problematisch zijn geworden. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever onvoldoende had onderbouwd dat het alcoholgebruik van de werknemer had geleid tot gevaarlijke situaties op de werkvloer. Bovendien was de werkgever niet tijdig in gesprek gegaan met de werknemer over zijn alcoholprobleem, ondanks dat zij op de hoogte was van zijn situatie.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat er onvoldoende feiten en omstandigheden waren die rechtvaardigden dat de arbeidsovereenkomst ontbonden werd, met voorbijgaan aan het opzegverbod tijdens ziekte. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding afgewezen en de werkgever veroordeeld in de proceskosten van de werknemer. De beslissing benadrukt het belang van een goede communicatie tussen werkgever en werknemer, vooral in situaties van ziekte en verslaving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 3170400 UE VERZ 14-395 k/1093
Beschikking van 18 augustus 2014
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam] Interieur B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
verder ook te noemen [naam] Interieur,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. E.N. Mulder,
tegen:
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [verweerder],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. C.C.M. Buddingh.

1.De procedure

Op 20 juni 2014 is het verzoekschrift van [naam] Interieur ter griffie van de rechtbank binnengekomen.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 juli 2014. Hiervan is aantekening gehouden.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.De feiten

[naam] Interieur is een klein bedrijf dat zich heeft gespecialiseerd in het maken en monteren van keukens en interieurbouw. Dit bedrijf heeft [naam] Interieur per 1 mei 2007 overgenomen van de vader van [verweerder].
[verweerder], geboren op 1 mei 1981, was sinds 11 augustus 2002 werkzaam in het bedrijf van zijn vader. Per 1 mei 2007 is hij in dienst getreden van [verweerder]. Hij vervult aldaar de functie van keukensteller op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Het laatstgenoten brutoloon bedraagt € 2.238,75 per maand, exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten.
In juni/juli 2010 heeft [verweerder] zich laten behandelen voor zijn alcoholverslaving, hetgeen onder meer inhield een opname in een ontwenningskliniek.
Op 20 juli 2010 heeft [naam] Interieur [verweerder] op staande voet ontslagen omdat [verweerder] zich niet aan zijn behandeling zou hebben gehouden. [naam] Interieur heeft dit ontslag op staande voet ingetrokken na overleg.
Op 11 juni 2014 heeft [naam] Interieur [verweerder] een waarschuwing gegeven vanwege – kort gezegd – de vele ziekmeldingen en het slechte functioneren.
[naam] Interieur heeft [verweerder] op 16 juni 2014 geschorst.
Bij e-mail van 23 juni 2014 heeft [verweerder] zich ziek gemeld.
Op 7 juli 2014 is [verweerder] bij de bedrijfsarts geweest, die heeft geoordeeld dat [verweerder] arbeidsongeschikt is wegens medische redenen.

3.Het verzoek en het verweer

[naam] Interieur verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een dringende reden dan wel een verandering van omstandigheden. Zij voert daartoe het volgende aan:
In 2010 is [verweerder] behandeld voor zijn alcoholverslaving en [naam] Interieur heeft hem daarbij ondersteund. Dit heeft echter niet tot blijvende verbetering geleid. De afgelopen jaren zijn er veel problemen geweest met [verweerder]; hij is beperkt inzetbaar, meldt zich geregeld ziek waardoor de werkbelasting voor de andere twee werknemers enorm groot is en hij maakt veel fouten. In november 2013 is de relatie van [verweerder] geëindigd en sindsdien is zijn alcoholgebruik weer excessief toegenomen, hetgeen resulteerde in veel ziekmeldingen. Begin mei 2014 heeft [verweerder] de heer [naam] huilend gebeld met de vraag om zijn moeder te bellen. [verweerder] is naar de huisarts gegaan, maar heeft het advies om zich te melden bij de psychiater niet opgevolgd. Na de waarschuwing van 11 juni 2014 heeft hij zich enkele dagen ziek gemeld omdat hij iets verkeerds zou hebben gegeten. Toen hij op 16 juni 2014 weer op het werk kwam, was hij onder invloed en trilde hij hevig. Toen bleek dat hij thuis was gebleven vanwege fors alcoholgebruik. Hij had dus gelogen over zijn afwezigheid. Door zijn alcoholgebruik en doordat hij – zonder het te melden – medicatie gebruikt waarbij hij niet met machines mag werken, is de veiligheid van [verweerder] zelf en anderen in gevaar geweest. Onlangs heeft [verweerder] zich al met een beitel verwond. [verweerder] is nooit open geweest over zijn alcoholmisbruik en de hulp die hij daarvoor heeft gezocht. Ondanks vele waarschuwingen blijft [verweerder] zich overgeven aan dronkenschap en liederlijk gedrag. In een gesprek heeft [verweerder] aangegeven zich niet te laten behandelen. Nu is voor [naam] Interieur de maat vol.
[verweerder] heeft verweer gevoerd op de inhoud waarvan hierna - voor zover van belang - zal worden ingegaan. [verweerder] concludeert tot afwijzing van het verzoek.

4.De beoordeling

[verweerder] heeft betoogd dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet worden afgewezen wegens de reflexwerking van het opzegverbod tijdens ziekte.
De kantonrechter overweegt dat niet ter discussie staat dat [verweerder] kampt met een alcoholverslaving. Een alcoholverslaving heeft – zo is inmiddels vaste jurisprudentie – te gelden als een ziekte. Die ziekte valt te beschouwen als een onderliggende oorzaak van de door [naam] Interieur ervaren knelpunten. Dit blijkt uit het verzoekschrift alsmede de overgelegde waarschuwing van 11 juni 2014 en de correspondentie tussen partijen sindsdien. In beginsel staat de reflexwerking van het opzegverbod tijdens ziekte dan ook aan ontbinding van de arbeidsovereenkomst in de weg.
Anders dan bij vele andere ziekten heeft een verslaafde het grotendeels zelf in de hand om deze verslaving te overwinnen. Van een verslaafde werknemer mag dan ook worden verwacht dat hij zich inspant om van de verslaving af te komen. Van de werkgever mag worden verwacht dat hij de werknemer daarbij behulpzaam is, hoe vervelend de ziekte ook kan zijn voor de bedrijfsvoering van een kleine onderneming zoals die van [naam] Interieur. Onder meer als de werknemer zich onvoldoende inspant en zich bijvoorbeeld niet aan de behandeling houdt of ondanks herhaalde waarschuwingen en/of pogingen weer terugvalt in de verslaving, kan dat een reden zijn om de arbeidsovereenkomst te ontbinden niettegenstaande het opzegverbod tijdens ziekte.
Vaststaat dat [verweerder] in 2010 behandeld is wegens zijn alcoholverslaving. Dit heeft toen geleid tot een ontslag op staande voet, omdat [verweerder] zich niet aan die behandeling zou hebben gehouden. Dat bleek niet juist – uit de verklaring van de behandelaar blijkt dat [verweerder] vrij had gevraagd en gekregen – en het ontslag op staande voet is ingetrokken. [naam] Interieur zegt wel dat er de afgelopen jaren veel problemen zijn geweest met [verweerder], maar zij heeft dit op geen enkele wijze onderbouwd. Zij geeft zelf uitsluitend aan dat het alcoholgebruik is toegenomen nadat de vriendin van [verweerder] in november 2013 met hem had gebroken. Uit de overgelegde bescheiden van de huisarts van [verweerder] blijkt ook dat de problemen in oktober/november 2013 zijn ontstaan, althans dat zijn alcoholgebruik toen problematisch(er) werd. Dit betekent dat de kantonrechter ervan uitgaat dat [verweerder] ruim 3 jaar goed heeft gefunctioneerd en dat zijn alcoholgebruik in die periode niet tot problemen heeft geleid. Gelet op dat tijdsverloop – ruim 3 jaar – is de kantonrechter van oordeel dat de problemen in 2010 bij de beoordeling van het verzoek niet of nauwelijks meer van betekenis zijn.
Vanaf november 2013 is het alcoholgebruik problematisch geworden en dit zal zonder meer een negatieve invloed hebben gehad op het functioneren van [verweerder]. Dit heeft hij ter zitting ook wel onderkend. Hoewel dit natuurlijk onaangenaam is voor [naam] Interieur, moet dit gezien worden als een uiting van de ziekte. Dat het alcoholgebruik tot geregelde ziekmeldingen heeft geleid, heeft [naam] Interieur niet onderbouwd. Zij heeft bijvoorbeeld niet de frequentie van de ziekmeldingen genoemd, noch de reden daarvoor. Noch is gebleken van enige waarschuwing, behoudens die van 11 juni 2014. De kantonrechter acht onvoldoende aannemelijk gemaakt dat [verweerder] onder invloed op het werk is verschenen en dat hij gevaarlijke situaties heeft veroorzaakt. Het enkele feit dat [verweerder] zich een keer met een beitel heeft verwond, is daarvoor onvoldoende. Zoals ter zitting van internet door de kantonrechter voorgelezen, geldt de waarschuwing bij de door [verweerder] gebruikte medicatie bij het autorijden en het gebruik van machines alleen bij aanvang van het gebruik daarvan. Niet weersproken is dat [verweerder] reeds lange tijd de genoemde medicatie gebruikt, zodat het gebruik van die medicatie ook niet recent een gevaarzettende situatie zal hebben veroorzaakt waarvoor [verweerder] [naam] Interieur had behoren te waarschuwen.
[naam] Interieur heeft [verweerder] verweten dat hij niet open is geweest over zijn alcoholgebruik en zijn behandeling daarvoor. Hoewel dit geen verplichting is, had [verweerder] er wellicht goed aan gedaan om zijn alcoholprobleem eerder met [naam] Interieur te bespreken. Immers, pas wanneer hij dit had gedeeld, zou [naam] Interieur daadwerkelijk invulling hebben kunnen geven aan zijn verplichting om [verweerder] te helpen om dit probleem het hoofd te bieden. De kantonrechter acht aannemelijk dat [naam] Interieur – ondanks het ontbreken van mededelingen door [verweerder] – in november 2013 op de hoogte was van het excessieve alcoholgebruik door [verweerder]. Dat schrijft zij immers in haar verzoekschrift. Vanaf dat moment had [naam] Interieur de situatie bespreekbaar kunnen en moeten maken. Gesteld noch gebleken is dat zij dit heeft gedaan. Pas met de waarschuwing van 11 juni 2014 blijkt de situatie aan de orde gesteld en wordt [verweerder] een laatste kans gegeven. Door daarna op zo’n korte termijn, namelijk op 16 juni 2014, te concluderen dat [verweerder] deze laatste kans niet heeft gepakt, heeft [naam] Interieur [verweerder] naar het oordeel van de kantonrechter geen reële kans geboden. Dat hij zou hebben gelogen over de reden voor zijn afwezigheid de daaraan voorafgaande dagen – hij zou namelijk niets verkeerds hebben gegeten maar te veel alcohol hebben gedronken – legt daarvoor onvoldoende gewicht in de schaal. Een werknemer is immers niet verplicht de oorzaak voor zijn ziekte te melden maar kan zich tot de ziekmelding beperken. Dat hij daadwerkelijk ziek was, is door [naam] Interieur niet betwist en lijkt ook aannemelijk gezien de verslaving en het oordeel van de bedrijfsarts biedt daarvoor ook aanknopingspunten. Uit de overgelegde medische gegevens blijkt dat [verweerder] in ieder geval sinds februari 2014 hulp bij Victas heeft gezocht en zich heeft ingespannen voor zijn behandeling. Ter zitting is medegedeeld dat hij 30 juli 2014 zou worden opgenomen in een afkickkliniek. Dat [verweerder] die behandeling niet serieus heeft genomen, is niet gebleken. Niet onderbouwd is de stelling van [naam] Interieur dat [verweerder] zich tegen het advies van de huisarts in niet onder behandeling van een psychiater zou hebben laten stellen. De stelling van [naam] Interieur dat [verweerder] zou hebben aangegeven dat hij niet behandeld wilde worden, acht de kantonrechter niet aannemelijk geworden gelet op het feit dat [verweerder] zich toen al uit eigen beweging bij Victas had gemeld.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat er onvoldoende feiten en omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen wordt ontbonden met voorbijgaan aan de reflexwerking van het opzegverbod tijdens ziekte. De laatste kans die [naam] Interieur [verweerder] in de waarschuwingsbrief van 11 juni 2014 heeft geboden, dient alsnog gestand te worden gedaan. Het is nu aan [verweerder] om die laatste kans te grijpen en zijn alcoholverslaving te overwinnen.
[naam] Interieur zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

5.De beslissing

De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
veroordeelt [naam] Interieur in de proceskosten aan de zijde van [verweerder], tot de uitspraak van deze beschikking begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2014.