Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 4 juni 2014 in de zaak tussen
Vrumona B.V., te Bunnik, eiseres
Gedeputeerde staten van Utrecht, verweerder
Bovag, gevestigd te Bunnik,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 juni 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen Vrumona B.V. en de Gedeputeerde Staten van Utrecht over een verleende vergunning voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van een energieopslagsysteem. De vergunninghouder, Bovag, had op 23 april 2013 een vergunning aangevraagd voor het onttrekken van maximaal 30 m³ grondwater per uur en maximaal 120.600 m³ per jaar. Vrumona B.V. heeft hiertegen beroep ingesteld, omdat zij vreest dat de onttrekking van grondwater door Bovag de kwaliteit van het door haar te onttrekken grondwater zal verslechteren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghouder een vergunning heeft gekregen in overeenstemming met de Waterwet en dat de belangen van Vrumona B.V. voldoende zijn meegewogen in de besluitvorming. De rechtbank oordeelt dat de vergunning niet in strijd is met de Kaderrichtlijn Water, omdat de Staat niet verplicht is beschermingszones vast te stellen voor bedrijfsmatige onttrekkingen. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van Vrumona B.V. niet slagen en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt op 4 juni 2014.