Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1],
[eiser sub 2],
[eiser sub 3],
[eiser sub 4],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek tevens akte vermindering van eis
- de conclusie van dupliek
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken.
verder: het primaire besluit).
3.Het geschil
€ 5,00) =) € 848.430,00. [eiser sub 5] is benadeelde, omdat de vorderingen uit onrechtmatige daad door [eiser sub 3] en [eiser sub 4] zijn ingebracht in de B.V.
4.De beoordeling
Onrechtmatige overheidsdaad
LJNAZ0856). Nu [eiser sub 2] en [eiser sub 4] hebben gesteld dat zij de gronden aan BAM hebben verkocht, en zij ook als verkopers op de koopovereenkomsten met BAM staan vermeld, gaat de rechtbank er bij de beoordeling van uit dat zij bevoegd waren tot vervreemding. Daarvan uitgaande werden naast [eiser sub 1] en [eiser sub 3] ook [eiser sub 2] en [eiser sub 4] door het gevestigde voorkeursrecht beperkt in de bevoegdheid om de gronden te vervreemden. Naar het oordeel van de rechtbank had dit er in een bestuursrechtelijke procedure toe geleid dat zij als rechtstreeks belanghebbenden zouden zijn aangemerkt.
LJNZC2674). In de onderhavige zaak is ook sprake van een besluit met algemene werking. Doordat [eiser sub 1] en [eiser sub 3] zich bestuursrechtelijk hebben verzet tegen het gevestigde voorkeursrecht, heeft de gemeente (uiteindelijk) besloten de aanwijzing tot het vestigen van het voorkeursrecht te laten vervallen op 26 juni 2007. Met terugwerkende kracht geldt het voorkeursrecht daardoor vanaf 27 juni 2007 ook niet meer voor [eiser sub 2] en [eiser sub 4]. Daarmee staat echter niet vast dat het primaire besluit om het voorkeursrecht niet vervallen te verklaren onrechtmatig is geweest jegens [eiser sub 2] en [eiser sub 4]. Zij hebben zich immers juridisch gezien neergelegd bij het gevestigde voorkeursrecht door geen bestuursrechtelijke procedure aan te vangen jegens het gevestigde voorkeursrecht. Nu zij geen gebruik hebben gemaakt van de met voldoende waarborgen omkleden bestuursrechtelijke rechtsgang, kunnen zij zich ook thans in deze civielrechtelijke procedure niet op de onrechtmatigheid van het niet vervallen verklaren van dat voorkeursrecht beroepen. De rechtbank zal de vordering derhalve afwijzen ten aanzien van [eiser sub 2] en [eiser sub 4].
LJNAN7065). [eiser sub 5] kon dus bestuursrechtelijk niet optreden tegen het primaire besluit, zodat het besluit ook geen formele rechtskracht jegens haar heeft gekregen en zij zich wel degelijk op de onrechtmatigheid van het besluit jegens [eiser sub 3] kan beroepen.
LJNBL0539).
€ 23,00 per m² voor[eiser sub 3]. Voorts zouden de gronden door de verkoop niet meer van [eiser sub 1] en [eiser sub 3] zijn geweest, waardoor zij niet meer het risico zouden dragen van waardevermindering van de gronden.
€ 2.313.517,50 bedraagt en voor [eiser sub 5] (47.135 m² x (€ 23,00 - € 6,50) =)
€ 777.727,50.
12.844,00(4,0 punten × tarief € 3.211,00)
€ 6.422,00(2,0 punten x tarief € 3.211,00)
5.De beslissing
€ 777.727,50, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 8 april 2008 tot de dag van volledige betaling,
- € 131,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen, indien de veroordeelde niet binnen 14 dagen na aanschrijving door
- € 131,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen, indien de veroordeelde niet binnen 14 dagen na aanschrijving door