ECLI:NL:RBMNE:2014:6156

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 december 2014
Publicatiedatum
27 november 2014
Zaaknummer
C-16-331595 - HA ZA 12-1167
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Mededingingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging distributieovereenkomst en mededingingsrechtelijke aspecten van een selectief distributiestelsel

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, stond de beëindiging van een distributieovereenkomst tussen de besloten vennootschappen Voorne Koi B.V. en Oase B.V. centraal. De rechtbank oordeelde op 3 december 2014 over de rechtsgeldigheid van de beëindiging van de overeenkomst door Oase, die stelde dat Voorne Koi zich niet aan de voorwaarden van de overeenkomst had gehouden. De overeenkomst bevatte bepalingen die volgens Voorne Koi in strijd waren met het mededingingsrecht, met name de artikelen 3.6 en 3.11, die hardcorerestricties zouden bevatten. De rechtbank concludeerde dat deze bepalingen inderdaad in strijd waren met het kartelverbod en daarom nietig. Dit leidde tot de conclusie dat de ontbinding van de overeenkomst niet rechtsgeldig was, waardoor Voorne Koi recht had op schadevergoeding voor gederfde winst en vergoeding van geretourneerde producten. De rechtbank oordeelde ook dat Oase Voorne Koi niet kon verbieden om Oase-producten van erkende distributeurs te betrekken, en dat Oase haar wederverkopers moest ontslaan van een eerder opgelegd verbod om aan Voorne Koi te leveren. De rechtbank compenseerde de proceskosten, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/331595 / HA ZA 12-1167
Vonnis van 3 december 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VOORNE KOI B.V.,
gevestigd te Rockanje,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.R. Baneke te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OASE B.V.,
gevestigd te Nijkerk,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. C. Schimmel-Blom te Veenendaal.
Partijen zullen hierna Voorne Koi en Oase worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie en de conclusie van eis in reconventie
- de conclusie van repliek in conventie en de conclusie van antwoord in reconventie
- de conclusie van dupliek in conventie en de conclusie van repliek in reconventie
- de akte uitlating producties in conventie zijdens Voorne Koi en de conclusie van dupliek in reconventie
- de akte uitlating producties in reconventie zijdens Oase
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Oase is een dochtervennootschap van de Duitse vennootschap Oase Holding GmbH en drijft een groothandel die vijverpompen verkoopt en levert aan detailhandelaren. Voorne Koi drijft een detailhandel die vijverproducten verkoopt en levert aan eindgebruikers. Voorne Koi gebruikt voor de verkoop van haar producten een winkel in Rockanje en websites, onder meer de websites “www.voornekoi.nl” en “www.koidirect.nl”.
2.2.
Oase verkoopt en levert haar producten (hierna: Oase-producten) vanaf 1999 aan Voorne Koi. Partijen hebben in mei 2007 een zogeheten EU-verkoopovereenkomst (hierna: de overeenkomst) [1] gesloten. Onder meer de volgende artikelen maken deel uit van de overeenkomst:
“[…]
3.6
De handelaar verbindt zich ertoe de [Oase-producten] niet zelf of via derden aan te bieden en/of te verkopen via internet/internetveilingen (vb. eBay/marktplaats of andere) zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van [Oase]. Een verkoop van [Oase‑producten] via het internet is uitsluitend mogelijk mits uitdrukkelijke toestemming van [Oase] en dit enkel als aanvullende verkoop voor diens handelszaak.
3.7
De werking van de [Oase-producten] moet uitgelegd worden. Voor zover een verkoop aan wederverkopers plaatsvindt, moet de handelaar de wederverkoper tot deze informatieverschaffing verplichten door ondertekening van het bij deze overeenkomst gevoegde blad met toelichtingen en verklaringen.
[…]
3.11
De handelaar houdt zich eraan dat de [Oase-producten] op het vlak van kwaliteit en technologie merkartikelen van uitstekende kwaliteit zijn en aldus een goede naam genieten. Dit is niet verenigbaar met reclameacties. De handelaar maakt eveneens geen reclame betreffende erg lage zelfbedieningsprijzen en/of meeneemprijzen. De handelaar wordt geacht de reclamevoorschriften van [Oase] in acht te nemen. Alle akties moeten vooraf met [Oase] besproken en goedgekeurd worden.
[…]
4.1 […] [
Oase] heeft eveneens het recht de overeenkomst, wegens niet‑naleving van de bepalingen in deze overeenkomst, onmiddellijk te beëindigen zonder voorafgaande aanmaning […]. Dit is mogelijk indien de plichtsverzaking aanzienlijk is en daardoor de vertrouwensrelatie en de zakelijke basis van de overeenkomst duidelijk geschonden is.
4.2 [
Oase] kan de […] teruggave van de voorraad [Oase-producten] eisen […] en maakt daarvoor een kredietnota op ten bedrage van zijn netto‑inkoopprijs. Een dergelijke bijboeking gebeurt enkel voor goederen die in de originele verpakking zitten, niet beschadigd zijn […].
[…]
4.4
Bij elke overtreding van de belangrijke bepalingen van deze overeenkomst in alinea’s 3.5, 3.6, 3.12, 3.13 en de teruggaveverplichting van alinea 4.2 moet voor elk afzonderlijk geval […] een boete ten bedrage van 10.000,00 euro betaald worden. […]
[…]
5.1
Deze overeenkomst wordt afgesloten voor onbepaalde duur en kan beëindigd worden met een opzeggingstermijn van 3 maanden. Het recht op onmiddellijke beëindiging om dringende redenen blijft hierbij onverminderd van kracht.”
2.3.
Oase heeft Voorne Koi bij brief van 27 november 2009 [2] meegedeeld dat zij heeft geconstateerd dat Voorne Koi zonder haar toestemming Oase-producten via de website “www.voornekoi.nl” verkoopt en reclameacties voor Oase-producten op die website voert en dat Voorne Koi bijgevolg in strijd handelt met haar verplichtingen uit artikel 3.6 en artikel 3.11 van de overeenkomst. Oase heeft Voorne Koi bij laatstgenoemde brief gesommeerd de verkoop van Oase‑producten via de website “www.voornekoi.nl” en reclameacties voor Oase-producten op die website te staken.
2.4.
Oase heeft de overeenkomst bij brief van 1 december 2009 [3] met onmiddellijke ingang ontbonden op de grond dat Voorne Koi de verkoop van Oase‑producten via websites en reclameacties van Oase-producten niet had gestaakt.
2.5.
Oase heeft de overeenkomst bij brief van 7 december 2009 [4] voor zover nodig nogmaals met onmiddellijke ingang ontbonden en opgezegd.
2.6.
Voorne Koi heeft medio 2010 op diverse websites onder meer de volgende uitlatingen gedaan over Oase(producten):
-
“Crisis bij Oase?: Wij helpen ze een handje… Nu tot -35% korting op alle Oase producten!!”en
“Tevens op voorraad Messner Eco vijverpompen (Betere kwaliteit dan Oase pompen) […]” [5] ,
-
“LET OP: Oase Biotec Screenmatic vijverfilters zijn NIET geschikt voor echte Koivijvers, heeft u een Koivijver, dan kunt u beter een Meerkamerfilter of een Beadfilter combinatie met Ultrasieve kiezen!”en “
LET OP: Oase aquamax Eco vijverpompen zijn niet geschikt voor droogopstelling! De beste kwaliteit is de Messner Ecotec / Ecotec PLUS serie vijverpompen voor droogopstelling […]” [6] ,
-
“LET OP: Oase Biotec Vijverfilters zijn NIET geschikt voor Koivijvers!!” [7] ,
-
“Het merk Oase wordt bijna niet meer verkocht in de vijvermarkt. Oase dealers worden door Oase verplicht Oase producten met een vaste (te hoge) consumentenprijs aan te bieden. Hierdoor gaat het zeer slecht met het bedrijf. In Noord-Amerika heeft Oase zich al uit de markt teruggetrokken. Het is de vraag of Oase aan haar garantieverplichtingen kan voldoen. Opgelet dus! Waarschuwing Oase Aquamax vijverpompen zijn NIET geschikt voor droge opstelling! Oase Biotec screenmatic NIET geschikt voor Koivijvers!” [8] en
-
“[…] www.koidirect.nl wenst geen Oase producten meer te verkopen i.v.m. de onbetrouwbaarheid en te hoge prijzen van Oase living water (slechte prijs / kwaliteit verhouding). […] .” [9]
2.7.
Oase heeft bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht een kort geding jegens Voorne Koi aanhangig gemaakt. De voorzieningenrechter heeft op 15 september 2010 [10] een vonnis gewezen. Het dictum van het vonnis luidt, voor zover hier van belang:
“De voorzieningenrechter
[…]
6.1
veroordeelt Voorne Koi om na betekening van dit vonnis geen Oase‑producten binnen de EER althans in Nederland van een erkende Oase‑handelaar te betrekken en de handel in, en de wederverkoop van Oase‑producten te staken en gestaakt te houden;
6.2
gebiedt Voorne Koi zich na betekening van dit vonnis te onthouden van iedere gedraging waarmee de indruk wordt gewekt dat zij nog als Oase‑handelaar bij Oase is aangesloten en verbiedt haar het merk van Oase te gebruiken;
6.3
gebiedt Voorne Koi binnen een week na betekening van dit vonnis de bestaande advertenties ter zake Oase-producten te verwijderen en verbiedt haar om dergelijke advertenties waar en op welke wijze dan ook opnieuw te plaatsen;
6.4
gebiedt Voorne Koi binnen een week na betekening van dit vonnis opgave te doen van de Oase-producten die zij nog in voorraad heeft en deze producten aan Oase terug te leveren tegen betaling van de netto-inkoopprijs hiervan door Oase;
6.5
bepaalt dat Voorne Koi een dwangsom verbeurt van EUR 500,-- voor iedere overtreding van hetgeen hiervoor is bepaald dan wel voor iedere dag dat Voorne Koi geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan het hiervoor bepaalde te voldoen, zulks tot een maximum van EUR 25.000,-- […]”.
2.8.
Voorne Koi heeft, om aan het gebod sub 6.4 van het vonnis van 15 september 2010 te voldoen, op 20 september 2010 opgave gedaan van de Oase-producten die nog bij haar in voorraad waren en deze producten op 21 maart 2011 aan Oase geretourneerd. Oase heeft drie creditnota’s opgemaakt, een creditnota van € 29.082,41, van € 2.745,56 en van € 213,01 (alle bedragen inclusief btw). Het bedrag van € 29.082,41 is de uitkomst van de rekensom van € 34.354,46 aan netto inkoopprijs van geretourneerde Oase-producten minus € 9.915,46 (exclusief btw) aan door Oase in rekening gebrachte terugnamekosten, vermeerderd met btw.
2.9.
Voorne Koi heeft bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam een kort geding jegens Oase aanhangig gemaakt en gevorderd dat Oase wordt veroordeeld tot betaling van € 40.881,81 (voormeld bedrag van € 34.354,46, vermeerderd met btw), van voormeld bedrag van € 2.745,56, van voormeld bedrag van € 213,01 en van € 753,48, in totaal € 44.593,86. Het bedrag van € 753,48 is de netto inkoopprijs, vermeerderd met btw, van volgens Voorne Koi wel geretourneerde, maar niet gecrediteerde Oase-producten. De voorzieningenrechter heeft, zo blijkt uit het vonnis van 27 mei 2011 [11] , het door Oase aan terugnamekosten in rekening gebrachte bedrag van € 9.915,46 (exclusief btw) gematigd tot € 4.000,00 (exclusief btw), het gevorderde bedrag van € 753,48 afgewezen en bijgevolg € 39.080,38 (inclusief btw) toewijsbaar geacht. Laatstgenoemd bedrag is als volgt te specificeren:
1e creditnota
Netto inkoopprijs:
€ 34.354,46
Terugnamekosten:
€ -4.000,00
Subtotaal:
€ 30.354,46
19% btw:
€ 5.767,35
Totaal 1e creditnota:
€ 36.121,81
2e creditnota
Totaal (inclusief btw):
€ 2.745,56
3e creditnota
Totaal (inclusief btw):
€ 213,01
Totaal drie creditnota's:
€ 39.080,38
2.10.
De voorzieningenrechter heeft verder een vordering van Oase tot betaling van door Voorne Koi verbeurde dwangsommen wegens overtreding van de geboden sub 6.2 en sub 6.3 van het vonnis van 15 september 2010 tot een bedrag van € 10.000,00 toewijsbaar geacht. De voorzieningenrechter heeft dit bedrag verrekend met het bedrag van € 39.080,38 en Oase (dus) veroordeeld tot betaling van € 29.080,38.
2.11.
Oase heeft het bedrag van € 29.080,38 aan Voorne Koi betaald.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Voorne Koi vordert, samengevat, naar de rechtbank begrijpt:
primair
te verklaren voor recht dat artikel 3.6 en artikel 3.11 van de overeenkomst nietig zijn,
te verklaren voor recht dat de overeenkomst nog steeds van kracht is,
Oase te gebieden om binnen zeven dagen na betekening van het te wijzen vonnis de overeenkomst, met uitzondering van artikel 3.6 en artikel 3.11, volledig na te komen, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
Oase te verbieden om, anders dan in het geval Voorne Koi toerekenbaar tekort is geschoten en in verband daarmee in verzuim is komen te verkeren, de overeenkomst op te zeggen gedurende een door de rechtbank te bepalen redelijke termijn waarbij Oase, in het geval zij de overeenkomst alsnog wenst op te zeggen, in ieder geval een opzegtermijn van ten minste twaalf maanden in acht moet nemen dan wel een door de rechtbank te bepalen termijn van ten minste drie maanden, op straffe van een dwangsom,
Oase te veroordelen tot betaling van € 1.769,00 per maand aan vergoeding van schade die Voorne Koi vanaf 1 december 2009 heeft geleden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2009 dan wel vanaf 15 oktober 2012, op te maken bij staat,
Oase te veroordelen tot betaling van € 4.753,48 aan vergoeding van geretourneerde Oase-producten,
te verklaren voor recht dat het vonnis in kort geding van 15 september 2010 zijn werking verliest,
met nakosten en proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente,
subsidiair
Oase te veroordelen tot betaling van € 1.769,00 per maand aan vergoeding van schade die Voorne Koi vanaf 1 december 2009 heeft geleden gedurende de niet in acht genomen opzegtermijn, welke termijn ten minste twaalf maanden had moeten zijn, dan wel een door de rechtbank te bepalen redelijke termijn, dan wel de overeengekomen termijn van drie maanden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2009 dan wel vanaf 15 oktober 2012,
I. Oase te verbieden om haar wederverkopers een verbod op te leggen Oase‑producten aan Voorne Koi te leveren dan wel met hen overeen te komen geen Oase-producten aan Voorne Koi te leveren, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
Oase te gebieden om binnen zeven dagen na betekening van het te wijzen vonnis haar wederverkopers te ontslaan van enig, door haar opgelegd verbod om Oase‑producten aan Voorne Koi te leveren, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
Oase te veroordelen tot betaling van € 4.753,48 aan vergoeding van geretourneerde Oase-producten,
te verklaren voor recht dat het vonnis in kort geding van 15 september 2010 zijn werking verliest,
met nakosten en proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Oase voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.3.
Oase vordert, samengevat:
Voorne Koi te veroordelen tot betaling van € 80.000,00 aan verbeurde boetes, te vermeerderen met wettelijke rente,
Voorne Koi te veroordelen tot betaling van € 7.039,40 aan terugnamekosten,
Voorne Koi te verbieden de goede naam van Oase aan te tasten, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
Voorne Koi te verbieden om advertenties en/of publicaties ter zake van Oase‑producten te plaatsen, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
Voorne Koi te verbieden om het woord- en/of het beeldmerk Oase en/of Aquamax te gebruiken, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
Voorne Koi te verbieden om Oase-producten te betrekken en te verhandelen, al dan niet afkomstig van een Oase-handelaar, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
met nakosten.
3.4.
Voorne Koi voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
Het debat van partijen gaat voor een groot deel over het antwoord op de vraag of leverancier Oase de overeenkomst met haar distributeur Voorne Koi rechtsgeldig heeft beëindigd. De rechtbank begrijpt de vorderingen van Voorne Koi zo dat de vorderingen sub A tot en met G moeten worden behandeld als voormelde vraag ontkennend wordt beantwoord en de vorderingen sub H tot en met L als voormelde vraag bevestigend wordt beantwoord.
4.2.
Voorne Koi betoogt samengevat het volgende over de beëindiging van de overeenkomst door Oase. Artikel 3.6 en artikel 3.11 van de overeenkomst zijn hardcorerestricties in de zin van de destijds geldende algemene groepsvrijstelling voor verticale overeenkomsten (hierna: de Groepsvrijstelling) [12] , en zijn daarom bepalingen die in strijd zijn met het in artikel 6 lid 1 van de Mededingingswet (Mw)/artikel 101 lid 1 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) omschreven kartelverbod (hierna: het kartelverbod). Artikel 3.6 en artikel 3.11 zijn dan ook op grond van artikel 6 lid 2 Mw/artikel 101 lid 2 VwEU nietig. Dit heeft tot gevolg dat de ontbinding van de overeenkomst, die is gegrond op overtreding van artikel 3.6 en artikel 3.11 van de overeenkomst (in samenhang met artikel 4.1 van de overeenkomst), niet rechtsgeldig is. Hetzelfde geldt voor de opzegging van de overeenkomst.
4.3.
Verder heeft Oase de overeenkomst met Voorne Koi opgezegd onder druk van de andere distributeurs van Oase, omdat Voorne Koi, in tegenstelling tot de andere distributeurs, niet de adviesprijzen van Oase wilde volgen. De opzegging is daarom een onderling afgestemde feitelijke gedraging die ertoe strekt de mededinging te beperken in de zin van het kartelverbod en bijgevolg nietig. Tot slot heeft de opzegging volgens Voorne Koi geen rechtsgevolg omdat Oase geen redelijke opzeggingstermijn in acht heeft genomen.
Kartelverbod
4.4.
De rechtbank overweegt als volgt. De overeenkomst is een verticale overeenkomst. Er zijn immers twee partijen bij betrokken die elk in een verschillend stadium van de distributieketen werkzaam zijn; Oase als leverancier en Voorne Koi als afnemer/distributeur van Oase-producten. Een verticale overeenkomst is op grond van artikel 2 van de Groepsvrijstelling van toepassing van het kartelverbod vrijgesteld als wordt voldaan aan de in artikel 3 van de Groepsvrijstelling genoemde voorwaarden (voor zover van toepassing) en als er geen sprake is van een van de in artikel 4 van de Groepsvrijstelling genoemde beperkingen (hierna ook: hardcorerestricties). Niet in geschil is dat Oase voldoet aan de in artikel 3 van de Groepsvrijstelling genoemde voorwaarde voor de leverancier, namelijk een marktaandeel van minder dan 30%. De in artikel 3 van de Groepsvrijstelling genoemde voorwaarde voor de afnemer is hier niet van toepassing.
4.5.
Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of artikel 3.6 en artikel 3.11 van de overeenkomst hardcorerestricties in de zin van artikel 4 onder a) en onder c) van de Groepsvrijstelling zijn. In artikel 4 onder a) van de Groepsvrijstelling wordt samengevat als hardcorerestrictie genoemd de beperking door de leverancier van de mogelijkheden van de afnemer om zijn verkoopprijs vast te stellen en in artikel 4 onder c) van de Groepsvrijstelling de beperking door de leverancier van de verkoop aan eindgebruikers door op het detailhandelsniveau werkzame leden van een selectief distributiestelsel.
4.6.
De in artikel 4 onder c) van de Groepsvrijstelling genoemde hardcorerestrictie geldt alleen als sprake is van een selectief distributiestelsel. Het stelsel dat Oase voor de afzet van haar Oase-producten benut is naar het oordeel van de rechtbank een selectief distributiestelsel. Het stelsel past in de in artikel 1 onder d) van de Groepsvrijstelling gegeven omschrijving van een selectief distributiestelsel. Uit de overeenkomst blijkt dat Oase de Oase-producten alleen verkoopt aan distributeurs die voldoen aan de door Oase vastgestelde criteria, zoals criteria voor serviceverlening, inrichting van de verkoopruimte en opleiding.
4.7.
Ook hebben de erkende distributeurs zich ertoe verbonden de Oase-producten niet aan niet‑erkende distributeurs te verkopen. Uit artikel 3.7 van de overeenkomst blijkt weliswaar dat de verkoop van Oase‑producten door een erkende distributeur aan een wederverkoper mogelijk is, maar dit alleen indien en voor zover de wederverkoper een bij de overeenkomst gevoegd blad met toelichtingen en verklaringen heeft ondertekend. Oase heeft onbetwist gesteld dat dit blad alle criteria bevat die voor erkende distributeurs gelden en dat de wederverkoper door ondertekening van dit blad aan die criteria is gebonden.
4.8.
Alle distributeurs van Oase-producten moeten dus aan de door Oase vastgestelde criteria voldoen, ongeacht of ze de EU-verkoopovereenkomst hebben getekend of niet, en zijn dan ook door Oase geselecteerd aan de hand van door haar vastgestelde criteria. Het enkele feit dat er distributeurs van Oase‑producten zijn die de EU-verkoopovereenkomst niet hebben ondertekend, brengt dus, anders dan Voorne Koi betoogt, nog niet mee dat geen sprake is van een selectief distributiestelsel. Oase handhaaft haar selectief distributiestelsel ook; zij heeft onbetwist gesteld dat zij de wederverkopers die het blad hebben ondertekend registreert en dat zij optreedt tegen alle wederverkopers van Oase‑producten die zich niet aan de door Oase vastgestelde criteria houden.
4.9.
De vraag of het selectief distributiestelsel van Oase objectief gerechtvaardigd is, een vraag die Voorne Koi ontkennend en Oase bevestigend beantwoordt, is niet van belang bij de beoordeling of artikel 3.6 en artikel 3.11 van de overeenkomst hardcorerestricties in de zin artikel 4 onder c) van de Groepsvrijstelling zijn. Het gaat slechts om de vaststelling dat er een selectief distributiestelsel is; als zo een stelsel er is, zoals in dit geval, dan geldt dat de leverancier de verkoop aan eindgebruikers door detailhandelaren niet mag beperken.
4.10.
De rechtbank is van oordeel dat artikel 3.6 van de overeenkomst een hardcorerestrictie in de zin van artikel 4 onder c) van de Groepsvrijstelling is. Oase heeft op zichzelf genomen een gerechtvaardigd belang bij het controleren van de wijze waarop de verkoop van Oase-producten aan eindgebruikers plaatsvindt; dit om een goede uitstraling en een goede naam van Oase-producten te waarborgen. Het gaat echter te ver om de verkoop van Oase-producten via internet in zijn algemeenheid afhankelijk te stellen van toestemming van Oase zonder concreet aan te geven aan welke voorwaarden, noodzakelijk voor een goede uitstraling en een goede naam, de detailhandelaren precies moeten voldoen. Artikel 3.6 van de overeenkomst is dus zo ruim geformuleerd dat Oase de mogelijkheid heeft om meer dan noodzakelijk voor een goede uitstraling en een goede naam van Oase-producten invloed uit te oefenen op de verkoop aan eindgebruikers door detailhandelaren.
4.11.
Oase heeft ter gelegenheid van de pleidooien als voorwaarden voor verkoop via internet genoemd dat verkoop van Oase-producten via (een webwinkel op) de eigen website van de Oase‑distributeur is toegestaan, maar niet via de website “www.marktplaats.nl”, omdat die website geen goede uitstraling heeft, en niet via een tweede website van de Oase‑distributeur, omdat een tweede website in de praktijk vaak betekent dat er geen fysieke winkel meer is waar klanten terecht moeten kunnen als er iets met het verkochte product is. In het midden kan blijven of deze voorwaarden voor de verkoop via internet noodzakelijk zijn voor een goede uitstraling en een goede naam van Oase-producten. De voorwaarden zijn in ieder geval niet in artikel 3.6 van de overeenkomst vermeld en niet is gesteld of gebleken dat de door Oase genoemde voorwaarden op andere wijze aan de Oase‑distributeurs kenbaar zijn gemaakt.
4.12.
Voor artikel 3.11 van de overeenkomst geldt hetzelfde als voor artikel 3.6 van de overeenkomst. Ook in artikel 3.11 van de overeenkomst wordt niet concreet vermeld aan welke voorwaarden, noodzakelijk voor een goede uitstraling en een goede naam van Oase‑producten, de detailhandelaren precies moeten voldoen om reclame te maken.
Weliswaar wordt in artikel 3.11 van de overeenkomst verwezen naar reclamevoorschriften van Oase, maar niet duidelijk is of die voorschriften er zijn, laat staan of die voorschriften noodzakelijk zijn en kenbaar zijn gemaakt aan de distributeurs. Verder bevat artikel 3.11 van de overeenkomst ook een hardcorerestrictie in de zin van artikel 4 onder a) van de Groepsvrijstelling. Door de zin dat geen reclame mag worden gemaakt voor erg lage prijzen, kan Oase, omdat zij goedkeuring moet geven voor reclameacties, de (minimum)verkoopprijzen beïnvloeden. Het door Oase ter gelegenheid van de pleidooien gestelde feit dat zij in de praktijk de verkoopprijzen volledig vrijlaat, kan hier niet aan afdoen.
4.13.
Artikel 3.6 en artikel 3.11 van de overeenkomst zijn dus niet op grond van de Groepsvrijstelling vrijgesteld van toepassing van het kartelverbod.
4.14.
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is de vraag of artikel 3.6 en artikel 3.11 van de overeenkomst een mededingingsbeperkende strekking hebben in de zin van het kartelverbod. De artikelen hebben al een mededingingsbeperkende strekking indien zij negatieve gevolgen voor de mededinging
kunnenhebben [13] . Daarvan is hier sprake. De artikelen bieden Oase de mogelijkheid om (een meer dan noodzakelijke) invloed uit te oefenen op de verkoop, de (minimum)verkoopprijzen en reclameacties van distributeurs van Oase-producten. Oase kan door het uitoefenen van die invloed de werking van een normale mededinging merkbaar schaden. Dat geldt in ieder geval voor de normale mededinging tussen de distributeurs van Oase‑producten onderling voor zover dat Oase-producten aangaat; alle distributeurs van Oase-producten zijn immers gebonden aan artikel 3.6 en artikel 3.11 van de overeenkomst (zie hiervoor). Verder geldt dat ook in breder verband. Oase is, naar onbetwist vaststaat, een relatief grote leverancier van vijverproducten zodat indien en voor zover zij invloed in de hiervoor bedoelde zin uitoefent, die invloed van noemenswaardige betekenis zal zijn voor de mededinging op relevante productmarkten.
4.15.
De rechtbank concludeert dan ook dat artikel 3.6 en artikel 3.11 van de overeenkomst in strijd met het kartelverbod en daarom nietig zijn. Dit betekent dat de ontbinding van de overeenkomst, die op overtreding van deze artikelen is gegrond, niet rechtsgeldig is.
Opzegging
4.16.
Oase heeft de overeenkomst bij brief van 7 december 2009 ook voor zover nodig met onmiddellijke ingang opgezegd. Met betrekking tot die opzegging overweegt de rechtbank als volgt. Voorne Koi heeft haar stelling dat Oase de overeenkomst met haar heeft opgezegd onder druk van de andere distributeurs van Oase, omdat Voorne Koi, in tegenstelling tot de andere distributeurs, de adviesprijzen van Oase niet wilde volgen, niet feitelijk onderbouwd. Voor het oordeel dat de opzegging een onderling afgestemde feitelijke gedraging is die ertoe strekt de mededinging te beperken in de zin van het kartelverbod en bijgevolg nietig is, een situatie zoals die blijkt uit het zogeheten Batavusarrest van 16 september 2009 [14] , bestaat al daarom geen grond.
4.17.
Uit artikel 5.1 van de overeenkomst (zie rechtsoverweging 2.2) blijkt dat de overeenkomst op grond van dringende redenen met onmiddellijke ingang kan worden opgezegd. De dringende redenen die voor de opzegging zijn aangevoerd zijn dezelfde als die voor de ontbinding en kunnen dus niet slagen. De overeenkomst is dan ook niet door opzegging met onmiddellijke ingang op 7 december 2009 geëindigd.
4.18.
Uit artikel 5.1 blijkt dat de overeenkomst ook zonder opgave van redenen kan worden opgezegd met inachtneming van een termijn van drie maanden. De rechtbank ziet gelet daarop aanleiding – zoals ook door Oase (subsidiair) bepleit – om de ongeldige opzegging van 7 december 2009, een opzegging met onmiddellijke ingang zonder dat sprake was van dringende redenen, met toepassing van artikel 3:42 BW te converteren in een geldige opzegging van 7 december 2009, een opzegging zonder opgave van redenen met inachtneming van een termijn van drie maanden. Uit de stellingen van Oase volgt dat zij voor deze geldige opzegging zou hebben gekozen als zij van de ongeldige opzegging zou hebben afgezien. De overeenkomst is dan ook door opzegging op 7 maart 2010, drie maanden na 7 december 2010, rechtsgeldig geëindigd.
4.19.
Anders dan Voorne Koi betoogt, valt niet in te zien dat de overeengekomen opzegtermijn van drie maanden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kort is (en op minimaal twaalf maanden moet worden gesteld). De juistheid van het betoog van Voorne Koi volgt niet zonder meer uit de omstandigheid dat de handelsrelatie tussen partijen tien jaren heeft geduurd en evenmin uit de omstandigheid dat Voorne Koi ruim 12% van haar omzet genereerde door de verkoop van Oase‑producten.
4.20.
Omdat de overeenkomst rechtsgeldig is geëindigd, moeten de vorderingen sub H tot en met L worden behandeld.
Vordering sub H
4.21.
Oase heeft vanaf 1 december 2009 de levering van Oase-producten aan Voorne Koi gestaakt en is bijgevolg vanaf die datum tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst. Oase dient dan ook de schade te vergoeden die Voorne Koi vanaf 1 december 2009 tot 7 maart 2010, de datum waarop de overeenkomst eindigde, heeft geleden.
4.22.
Die schade bestaat volgens Voorne Koi uit gederfde winst ten bedrage van € 1.769,00 per maand. Oase betwist de hoogte van dit bedrag. De rechtbank overweegt als volgt. Gederfde winst komt als schade voor vergoeding in aanmerking. De omvang van de schade kan niet nauwkeurig worden vastgesteld en moet daarom worden geschat. Voorne Koi is bij de berekening van de winstmarge van 35,8% uitgegaan van een gemiddelde korting van 15%. De rechtbank acht die korting niet reëel; uit de stukken blijkt dat Voorne Koi met hogere kortingen adverteerde (zie bijvoorbeeld rechtsoverweging 2.6). Verder blijkt uit de stukken dat Voorne Koi vanaf 1 december 2009 in ieder geval voor een deel is doorgegaan met de verkoop van Oase‑producten. Gelet hierop en op hetgeen partijen overigens in dit verband hebben aangevoerd stelt de rechtbank de schade over de periode van 1 december 2009 tot 7 maart 2010 schattenderwijs vast op een bedrag van € 3.000,00. De vordering sub H is dan ook in zoverre toewijsbaar. Over het bedrag van € 3.000,00 is wettelijke rente toewijsbaar vanaf 15 oktober 2012, de dag van dagvaarding. Niet is gesteld dat Oase eerder in verzuim is komen te verkeren.
Vordering sub I en sub J
4.23.
Voorne Koi vordert sub I Oase te verbieden om aan haar wederverkopers jegens Voorne Koi een leveringsverbod van Oase-producten op te leggen dan wel met hen overeen te komen om geen Oase-producten aan Voorne Koi te leveren. Oase voert tegen deze vordering aan dat door de tussen haar en Voorne Koi ontstane vertrouwensbreuk van haar niet kan worden gevergd dat Voorne Koi indirect, via de distributeurs van Oase, weer tot het selectief distributiestelsel wordt toegelaten.
4.24.
Het verweer van Oase slaagt niet. Een verbod van Oase aan haar distributeurs om Oase-producten aan Voorne Koi te leveren, is toerekenbaar onrechtmatig jegens Voorne Koi. Het feit dat Oase geen vertrouwen meer heeft in Voorne Koi en om die reden zelf geen Oase-producten meer aan Voorne Koi levert, vormt nog geen rechtvaardiging voor dat verbod. Voor zover Oase vreest dat de goede naam van Oase‑producten door Voorne Koi zal worden geschaad, geldt het volgende. Voorne Koi zal in het geval een distributeur van Oase Oase‑producten aan haar verkoopt en levert, op grond van artikel 3.7 van de EU‑verkoopovereenkomst het blad met toelichtingen en verklaringen moeten ondertekenen (zie rechtsoverweging 4.7) en op die manier gebonden zijn aan de door Oase vastgestelde criteria (met uitzondering van de criteria in artikel 3.6 en artikel 3.11 van de overeenkomst voor zover deze in strijd zijn met het mededingingsrecht). Als Voorne Koi zich vervolgens niet aan die criteria houdt, kan Oase en zal Oase volgens haar eigen stellingen daartegen (al dan niet via haar eigen distributeur) optreden (zie rechtsoverweging 4.8).
4.25.
Verder geldt dat Oase ter gelegenheid van de pleidooien heeft erkend dat de onder rechtsoverweging 2.6 weergegeven uitlatingen al enige tijd niet meer op het internet zijn te vinden. Indien en voor zover Voorne Koi zich in de toekomst op negatieve wijze over Oase of Oase-producten uitlaat - hetgeen overigens niet voor de hand ligt nu Voorne Koi weer Oase‑producten kan (en wil) verkopen, dan kan Oase daar vanzelfsprekend tegen optreden.
4.26.
Het eerste deel van de vordering sub I, namelijk Oase te verbieden om haar wederverkopers een verbod op te leggen Voorne Koi Oase-producten te leveren, is dan ook toewijsbaar. Het tweede deel van de vordering sub I, namelijk Oase te verbieden om met haar wederverkopers overeen te komen geen Oase-producten aan Voorne Koi te leveren, is eveneens toewijsbaar. Zo een overeenkomst zal alleen tot stand kunnen komen onder druk van Oase - haar distributeurs hebben daar immers geen belang bij - en zal dan ook de facto neerkomen op een door Oase opgelegd leveringsverbod.
4.27.
Gelet op het voorgaande is de vordering sub J, namelijk Oase te gebieden om binnen zeven dagen na betekening van het te wijzen vonnis haar wederverkopers te ontslaan van enig, door haar opgelegd verbod om Oase-producten aan Voorne Koi te leveren, tegen welke vordering Oase geen specifiek verweer heeft gevoerd, ook toewijsbaar.
4.28.
De rechtbank zal aan het verbod een dwangsom verbinden van € 1.000,00 per overtreding en per dag dat die overtreding voortduurt, met een maximum van € 100.000,00. Voor het gebod geldt hetzelfde, zij het dat in dat verband dwangsommen worden verbeurd per dag of gedeelte van een dag dat Oase in gebreke blijft aan het gebod te voldoen.
Vordering sub K
4.29.
Voorne Koi vordert sub K Oase te veroordelen tot betaling van € 4.753,48 aan vergoeding van geretourneerde Oase-producten. Het gevorderde bedrag van € 4.753,48 is samengesteld uit twee bedragen, een bedrag van € 4.000,00 en een bedrag van € 753,48 (exclusief btw; zie rechtsoverweging 2.9).
4.30.
Volgens Voorne Koi heeft de voorzieningenrechter ten onrechte de terugnamekosten tot een bedrag van € 4.000,00 gematigd; de Oase‑producten zijn onbeschadigd aan Oase geretourneerd, zodat er geen grond is om enig bedrag in mindering te brengen op de netto inkoopprijs. Volgens Oase is het gebruikelijk om 30% aan terugnamekosten, in dit geval een bedrag van € 9.915,46 uitmakend, in mindering te brengen op de netto inkoopprijs van geretourneerde Oase-producten. Verder blijkt uit de door Oase overgelegde foto’s [15] , aldus Oase, dat de verpakkingen beschadigd en nat waren, zodat gelet daarop een aftrek van 30% alleszins is gerechtvaardigd.
4.31.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de eerste zin van artikel 4.2 van de overeenkomst (zie rechtsoverweging 2.2) blijkt dat Voorne Koi in beginsel recht heeft op een bedrag ter hoogte van de netto inkoopprijs van de geretourneerde Oase-producten, zonder enige aftrek. Het door Oase gestelde feit dat het gebruikelijk is om 30% aan terugnamekosten in mindering te brengen, betekent, zo al juist, nog niet dat Voorne Koi daar dan ook maar genoegen mee moet nemen. De rechtbank laat daarbij nog in het midden dat Voorne Koi, gelet op de beëindiging van de overeenkomst, was verplicht om de Oase‑producten te retourneren, terwijl het in de door Oase als voorbeeld overgelegde creditnota’s [16] gaat om Oase-producten die een distributeur eigener beweging, om hem moverende redenen heeft geretourneerd.
4.32.
De geretourneerde Oase-producten moeten onbeschadigd zijn en in originele, onbeschadigde verpakkingen zitten, zo volgt uit de tweede zin van artikel 4.2 van de overeenkomst. Oase hoeft dus op haar beurt geen genoegen te nemen met beschadigingen aan geretourneerde Oase-producten of aan de originele verpakkingen daarvan.
4.33.
Oase heeft niet gesteld dat de door Voorne Koi geretourneerde Oase-producten beschadigd waren. Ook is niet gesteld dat de verpakkingen geen originele verpakkingen waren. Het gaat hier uitsluitend om beschadigingen aan de originele verpakkingen. Die beschadigingen als zodanig acht de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt. Voorne Koi betwist dat Oase door de beschadigingen aan de verpakkingen (veel) schade heeft geleden; een groot deel van de verpakkingen moest, zo stelt Voorne Koi, sowieso worden vervangen, omdat daarop een oud Oase-logo stond. Oase heeft deze stelling niet betwist, zodat de rechtbank uitgaat van de juistheid daarvan.
4.34.
Dit betekent dat Oase ten aanzien van een groot deel van de beschadigde verpakkingen geen schade heeft geleden, omdat zij die verpakkingen toch moest vervangen, en ten aanzien van een klein deel wel. De rechtbank begroot die schade schattenderwijs op € 1.000,00 exclusief btw, zodat Oase ter zake van geretourneerde Oase-producten € 3.000,00 exclusief btw, dus € 3.570,00 inclusief (19%) btw te weinig aan Voorne Koi heeft betaald. Laatstgenoemd bedrag is toewijsbaar. De vordering van Voorne Koi ten bedrage van € 753,48 aan wel geretourneerde, maar niet gecrediteerde Oase-producten acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd.
Vordering sub L
4.35.
Voorne Koi vordert sub L, naar de rechtbank begrijpt, te verklaren dat het dictum sub 6.1 tot en met 6.5 van het vonnis in kort geding van 15 september 2010 (zie rechtsoverweging 2.7) zijn werking verliest. De rechtbank overweegt op dit punt als volgt.
4.36.
Voor de veroordeling sub 6.1 bestaat geen grond. Uit het voorgaande blijkt dat Voorne Koi Oase‑producten van erkende Oase-distributeurs mag betrekken, mits zij het blad met toelichtingen en verklaringen ondertekent. Voorne Koi mag de op deze manier betrokken Oase-producten wederverkopen.
4.37.
Voor de geboden sub 6.2 en sub 6.3 bestaat grond tot het moment dat Voorne Koi Oase-producten van erkende Oase-distributeurs betrekt en zich, door ondertekening van het blad met toelichtingen en verklaringen, aan de criteria van Oase (met uitzondering van de criteria in artikel 3.6 en artikel 3.11 van de overeenkomst voor zover deze in strijd zijn met het mededingingsrecht) conformeert. Voorne Koi heeft niet gesteld dat zij op deze wijze Oase-producten betrekt.
4.38.
Voor het gebod sub 6.4 bestond grond, maar nu niet meer. Voorne Koi was na het einde van de overeenkomst op grond van artikel 4.2 van de overeenkomst gehouden om, na het verzoek van Oase daartoe, de Oase‑producten terug te geven. Voorne Koi heeft dat ook gedaan.
4.39.
Voor het opleggen van een dwangsom, de veroordeling sub 6.5, bestaat nog grond gelet op de hiervoor besproken geboden. De rechtbank zal dan ook verklaren dat de veroordeling sub 6.1 en het gebod sub 6.4 van het vonnis in kort geding van 15 september 2010 hun werking verliezen.
4.40.
Omdat partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.
in reconventie
Vordering sub 1
4.41.
Oase vordert in reconventie sub 1 veroordeling van Voorne Koi tot betaling van € 80.000,00 aan verbeurde boetes. Oase legt aan deze vordering ten grondslag, zo begrijpt de rechtbank, dat Voorne Koi vóór de ontbinding van de overeenkomst per 1 december 2009 achtmaal artikel 3.6 van de overeenkomst heeft overtreden en daarom, gelet op artikel 4.4 van de overeenkomst, een bedrag van € 80.000,00 (acht maal € 10.000,00) heeft verbeurd.
4.42.
Deze vordering is niet toewijsbaar. Zoals de rechtbank hiervoor overwoog, is artikel 3.6 van de overeenkomst in strijd met het kartelverbod en daarom nietig. Toepassing van artikel 4.4 van de overeenkomst wegens overtreding van een nietige bepaling zou naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn.
Vordering sub 2
4.43.
Oase vordert in reconventie sub 2 Voorne Koi te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 7.039,40 aan terugnamekosten. Hiervoor heeft de rechtbank al beslist dat Voorne Koi een bedrag van € 1.000,00 (exclusief btw) aan terugnamekosten verschuldigd is. Voorne Koi heeft al € 4.760,00 (inclusief 19% btw) betaald, zodat de vordering sub 2 ook moet worden afgewezen.
Vordering sub 3
4.44.
Oase vordert in reconventie sub 3 Voorne Koi te verbieden de goede naam van Oase aan te tasten. De rechtbank is van oordeel dat Oase geen belang meer heeft bij deze vordering. De onder rechtsoverweging 2.6 opgesomde uitlatingen van Voorne Koi op het internet waar Oase in dit verband op doelt, uitlatingen die deels inderdaad de goede naam van Oase kunnen aantasten, zijn al geruime tijd (voor zover mogelijk) van het internet verwijderd, zo heeft Oase ter gelegenheid van de pleidooien erkend. Oase heeft niet onderbouwd gesteld dat Voorne Koi van plan is in de nabije toekomst soortgelijke uitlatingen op het internet te doen. Dit ligt overigens ook niet voor de hand omdat Voorne Koi Oase‑producten wil verkopen en daarom gebaat is bij een goede naam van Oase en van haar producten.
Vordering sub 4 en sub 5
4.45.
Oase vordert in reconventie sub 4 Voorne Koi te verbieden om advertenties en/of publicaties ter zake van Oase-producten te plaatsen en sub 5 Voorne Koi te verbieden om het woord- en/of het beeldmerk Oase en/of Aquamax te gebruiken. De rechtbank verwijst naar hetgeen zij eerder op dit punt overwoog. De vorderingen zijn in zoverre toewijsbaar dat de verboden slechts gelden tot het moment dat Voorne Koi Oase-producten van erkende Oase-distributeurs betrekt en zich, door ondertekening van het blad met toelichtingen en verklaringen, aan de criteria van Oase (met uitzondering van de criteria in artikel 3.6 en artikel 3.11 van de overeenkomst voor zover deze in strijd zijn met het mededingingsrecht) conformeert, en in alle gevallen slechts voor zover het gaat om gebruik dat wettelijk aan de merkhouder is voorbehouden.
Vordering sub 6
4.46.
Oase vordert in reconventie sub 6 Voorne Koi te verbieden om Oase-producten te betrekken en te verhandelen, al dan niet afkomstig van een Oase-handelaar. De rechtbank wijst deze vordering af. Voorne Koi mag, zoals hiervoor is gebleken, Oase‑producten van erkende Oase-distributeurs betrekken, mits zij het blad met toelichtingen en verklaringen ondertekent. Voorne Koi mag de op deze manier betrokken Oase-producten ook wederverkopen. Dat Voorne Koi Oase-producten op andere wijze betrekt of zal betrekken, heeft Oase niet onderbouwd gesteld.
4.47.
De rechtbank zal aan elk van de twee aan Voorne Koi op te leggen verboden een dwangsom verbinden van € 1.000,00 per overtreding en per dag dat die overtreding voortduurt, met een maximum van € 100.000,00.
4.48.
Omdat partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd. Gelet op de aard van hetgeen wordt toegewezen is er geen plaats voor een veroordeling van Voorne Koi in de nakosten zoals door Oase gevorderd.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt Oase om aan Voorne Koi te betalen een bedrag van € 3.000,00 aan vergoeding van in de periode van 1 december 2009 tot 7 maart 2010 door Voorne Koi geleden schade, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 15 oktober 2012 tot de dag van betaling,
5.2.
verbiedt Oase om haar wederverkopers een verbod op te leggen Voorne Koi Oase‑producten te leveren dan wel met haar wederverkopers overeen te komen Voorne Koi geen Oase‑producten te leveren, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding van dit verbod alsmede van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat een overtreding voortduurt, tot een maximum van € 100.000,00 in totaal,
5.3.
gebiedt Oase om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis haar wederverkopers te ontslaan van enig, door haar opgelegd verbod om Oase-producten aan Voorne Koi te leveren, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat Oase hiermee in gebreke blijft, tot een maximum van € 100.000,00 in totaal,
5.4.
veroordeelt Oase om aan Voorne Koi te betalen een bedrag van € 3.570,00 aan vergoeding van geretourneerde Oase-producten,
5.5.
verklaart dat de veroordeling sub 6.1 en het gebod sub 6.4 van het vonnis in kort geding van 15 september 2010 hun werking verliezen,
5.6.
verklaart dit vonnis wat betreft 5.1, 5.2, 5.3 en 5.4 uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.8.
veroordeelt Oase, onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Voorne Koi volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 131,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening,
5.9.
wijst af het meer of anders gevorderde,
in reconventie
5.10.
verbiedt Voorne Koi om advertenties en/of publicaties ter zake van Oase-producten te plaatsen tot het moment dat Voorne Koi Oase-producten van erkende Oase-distributeurs heeft betrokken en in dat kader het blad met toelichtingen en verklaringen als bedoeld in artikel 3.7 van de overeenkomst heeft ondertekend, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding van dit verbod alsmede van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat een overtreding voortduurt, tot een maximum van € 100.000,00 in totaal,
5.11.
verbiedt Voorne Koi om de woord- en beeldmerken Oase en Aquamax te gebruiken, voor zover zodanig gebruik wettelijk is voorbehouden aan de merkhouder, tot het moment dat Voorne Koi Oase-producten van erkende Oase-distributeurs heeft betrokken en in dat kader het blad met toelichtingen en verklaringen als bedoeld in artikel 3.7 van de overeenkomst heeft ondertekend, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding van dit verbod alsmede van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat een overtreding voortduurt, tot een maximum van € 100.000,00 in totaal,
5.12.
verklaart dit vonnis wat betreft 5.10 en 5.11 uitvoerbaar bij voorraad,
5.13.
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.14.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.J. van den Boom, mr. S.C. Hagedoorn en mr. J.W. Frieling, bijgestaan door mr. H.G. van Soolingen als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2014. [17]

Voetnoten

1.Productie 1 zijdens Voorne Koi.
2.Productie 6 zijdens Voorne Koi.
3.Productie 8 zijdens Voorne Koi.
4.Productie 9 zijdens Voorne Koi.
5.Productie 13 zijdens Oase.
6.Productie 14 zijdens Oase.
7.Productie 15 zijdens Oase.
8.Productie 23 zijdens Oase.
9.Productie 24 zijdens Oase.
10.Productie 10 zijdens Voorne Koi.
11.Productie 11 zijdens Voorne Koi.
12.Verordening (EG) nr. 2790/1999.
13.zie bijv. HvJ EU 14 maart 2013,
14.Hoge Raad 16 september 2011,
15.Productie 19 en productie 33 zijdens Oase.
16.Zie productie 18 zijdens Oase.
17.type: HvS 4206