ECLI:NL:RBMNE:2014:6095

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 december 2014
Publicatiedatum
25 november 2014
Zaaknummer
2496192 AC EXPL 13-5342
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de opdracht tussen accountant en klant met betrekking tot de oprichting van een besloten vennootschap

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland werd behandeld, ging het om een geschil tussen [eiser], een accountantskantoor, en [gedaagde], die een eenmanszaak had en later een besloten vennootschap (Teamnet B.V.) oprichtte. [eiser] vorderde betaling van openstaande facturen voor verleende administratieve en accountancy diensten aan [gedaagde]. De kantonrechter moest beoordelen of [gedaagde] hoofdelijk aansprakelijk was voor de facturen, gezien de oprichting van Teamnet B.V. en de bekrachtiging van de rechtshandelingen door deze vennootschap.

De procedure begon met een vordering van [eiser] in conventie, waarin hij betaling van € 5.322,58 en later € 6.102,35 vorderde, vermeerderd met rente en kosten. [gedaagde] voerde verweer en stelde dat de werkzaamheden betrekking hadden op de oprichting van Teamnet B.V., waardoor hij niet meer aansprakelijk was voor de facturen. De kantonrechter oordeelde dat de werkzaamheden inderdaad waren verricht in het kader van de oprichting van Teamnet B.V. en dat [gedaagde] niet meer hoofdelijk aansprakelijk was na de bekrachtiging door de vennootschap.

In reconventie vorderde [gedaagde] onder andere de ontbinding van de opdracht en terugbetaling van reeds betaalde voorschotten. De kantonrechter wees deze vorderingen af, omdat [gedaagde] geen eigen vordering had en Teamnet B.V. als gevoegde partij geen eigen vordering tegen [eiser] kon instellen. Uiteindelijk werd de vordering van [eiser] in conventie afgewezen en werd [eiser] veroordeeld in de proceskosten. De vorderingen in reconventie werden eveneens afgewezen, met veroordeling van [gedaagde] en Teamnet B.V. in de proceskosten aan de zijde van [eiser].

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 2496192 AC EXPL 13-5342 asp/1189
Vonnis van 3 december 2014
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] Accountants B.V.,
gevestigd te [plaats],
verder ook te noemen [eiser],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: H.T.M. van Ham,
tegen:
[gedaagde], h.od.n. [A],
wonende te [plaats],
verder ook te noemen [gedaagde],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. M.F.H. van Delft,
en
de besloten vennootschap
Teamnet Uitzendbureau B.V.,
gevestigd te [plaats],
verder ook te noemen: Teamnet B.V.
gevoegde partij aan de zijde van [gedaagde] in conventie en in reconventie,
gemachtigde: mr. M.F.H. van Delft.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in het incident van 26 maart 2014
  • de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie van [gedaagde] en Teamnet B.V. met producties (hierna ook: cvr/cvd)
  • de akte in conventie, houdende vermeerdering van eis, tevens conclusie van dupliek in reconventie, met producties (hierna ook: cvdr)
  • antwoordakte in conventie, tevens akte uitlating producties in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is een onderneming die gericht is op administratieve en accountancy dienstverlening. De middellijk statutair directeur van [eiser], de heer [B], is tot enig moment geregistreerd geweest als Accountant Administratieconsulent (AA).
2.2.
[gedaagde] heeft in een eenmanszaak, [A], een onderneming gedreven.
2.3.
[eiser] heeft enige jaren voor [gedaagde] en zijn onderneming administratieve en accountantsdiensten verricht. [eiser] heeft dat ook gedaan voor een onderneming van een broer van [gedaagde] en een onderneming van een zuster van [gedaagde].
2.4.
[eiser] heeft in de loop der jaren een aantal facturen aan [gedaagde], diens zuster en diens broer gezonden. Deze zijn steeds, soms met enige vertraging, betaald.
2.5.
In 2012 heeft [gedaagde], daarin bijgestaan door onder meer [eiser], een besloten vennootschap opgericht, namelijk Teamnet B.V.
2.6.
Op 30 november 2012 is Teamnet B.V. opgericht. [gedaagde] is enig aandeelhouder en bestuurder van Teamnet B.V.

3.De geschillen van partijen

In conventie
3.1.
[eiser] vordert in conventie dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van € 5.322,58, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over ¤ 4.319,34 vanaf 31 oktober 2013, alsmede in de kosten van de procedure.
Voorts vordert [eiser] na vermeerdering van eis dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] en Teamnet B.V. zal veroordelen tot betaling van
€ 6.102,35, vermeerderd met de wettelijke handelsrente tot 12 juni 2013 van
€ 166,30, en met de nadien te vervallen wettelijke handelsrente, alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 985,18 exclusief BTW met veroordeling van [gedaagde] en Teamnet B.V. in de kosten van de procedure.
3.2.
[gedaagde] en Teamnet B.V. hebben gemotiveerd verweer gevoerd.
3.3.
Hetgeen partijen over en weer hebben gesteld en aangevoerd komt hierna voor zoveel nodig aan de orde.
In reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert in reconventie dat de kantonrechter
  • voor recht zal verklaren de buitengerechtelijke ontbinding per 9 augustus 2013 van de opdracht tot dienstverlening
  • voor recht zal verklaren de waarde van de door [eiser] verrichte prestaties op nihil, althans te bepalen op € 3.250,-- exclusief BTW, althans te bepalen op[ een enig ander bedrag
  • onder gelijktijdige restitutie aan [gedaagde] van de reeds betaalde voorschotten van € 9.000,--
  • te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van de buitengerechtelijke ontbinding tot de dag van de betaling
  • [eiser] zal veroordelen tot terugbetaling van betaalde facturen van € 5.424,03 aan [gedaagde]
  • te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van de dagvaarding (de kantonrechter begrijpt: vanaf de dag van de conclusie van eis in reconventie, 17 december 2013) tot de dag van betaling
  • [eiser] te veroordelen tot betaling van € 1.300,-- exclusief BTW ter zake van geleden schade te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van de dagvaarding (de kantonrechter begrijpt: vanaf de dag van de conclusie van eis in reconventie, 17 december 2013) tot de dag van betaling
  • [eiser] zal veroordelen tot betaling van de schade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
met veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure.
3.5.
[eiser] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.6.
Hetgeen partijen over en weer hebben gesteld en aangevoerd komt hierna voor zoveel nodig aan de orde.

4.De beoordeling

Inleidende opmerkingen
4.1.
De kantonrechter stelt vast dat in de kop van het incidentele vonnis per abuis als datum van de uitspraak is vermeld: 26 maart 2014. De juiste datum van de uitspraak is 26 februari 2014, zoals onderaan het vonnis is vermeld. De kantonrechter acht deze verschrijving, mede doordat partijen hiervan verder geen geschilpunt hebben gemaakt, hiermee gecorrigeerd.
4.2.
Voorts stelt de kantonrechter vast dat in het incidentele vonnis de hoofdzaak is verwezen naar de daar genoemde rolzitting voor het nemen van een conclusie van antwoord in conventie en desgewenst van eis in reconventie door Teamnet B.V. Uit het hierop gevolgde processtuk van [gedaagde] en Teamnet B.V. leidt de kantonrechter af dat Teamnet B.V. de door [gedaagde] genomen conclusie van antwoord in conventie/conclusie van eis in reconventie (cva/cve) mede als de hare beschouwt (hetgeen niet uit die conclusie kon blijken), reden waarom Teamnet B.V. geen afzonderlijke conclusie van antwoord in conventie heeft genomen. De kantonrechter zal dit hierna als uitgangspunt nemen.
4.3.
In de cvd/cvr hebben [gedaagde] en Teamnet B.V. zich op het standpunt gesteld (punt 50) dat de voeging van Teamnet B.V. zowel de conventie als de reconventie betrof. Aldus hebben deze partijen daaraan ook uitdrukking gegeven in de kop van dat processtuk.
In hun antwoordakte met betrekking tot de vermeerdering van eis van [eiser] stellen [gedaagde] en Teamnet B.V. zich in de punten 5 en 6 op het standpunt dat de vordering in conventie en de vermeerdering van die vordering niet op Teamnet B.V. betrekking kan hebben.
4.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. Teamnet B.V. heeft gevorderd zich te mogen voegen aan de zijde van [gedaagde] in diens procedure tegen [eiser]. Daarin ligt besloten dat Teamnet B.V. geen eigen vordering tegen [eiser] heeft ingesteld in reconventie en in conventie slechts ter ondersteuning van [gedaagde] aan diens zijde mee procedeert, omdat zij een belang heeft bij de uitkomst van de procedure tussen [eiser] en [gedaagde] en zij [gedaagde] daarin wil ondersteunen. Nadrukkelijk heeft Teamnet B.V. niet verzocht als tussenkomende partij met een eigen vordering op [eiser] (of [gedaagde]) in de procedure te mogen komen. Teamnet B.V. wordt dan ook geacht geen eigen vordering in reconventie te hebben in deze procedure tegen [eiser]. Voor zover Teamnet B.V. een eigen vordering tegen [eiser] meent te hebben ingesteld, wordt Teamnet B.V. daarin niet ontvankelijk verklaard, omdat een dergelijke vordering door haar in deze procedure niet kan worden ingesteld en dus niet kan worden toegewezen.
4.5.
De vermeerdering van eis in conventie ziet op veroordeling van [gedaagde] en Teamnet B.V. Om dezelfde reden als in 4.4 verwoord kan dat niet. De vermeerderde van eis zal, voor zover deze is gericht tegen Teamnet B.V., worden afgewezen.
In conventie
4.6.
[eiser] vordert betaling van een aantal facturen. [eiser] heeft deze facturen aan [gedaagde] verzonden omdat zij administratieve en accountantswerkzaamheden heeft verricht, alsmede belastingadviezen heeft gegeven in opdracht van [gedaagde]. De kantonrechter zal eerst vaststellen om welke facturen het hier gaat.
4.7.
De kantonrechter leidt uit de dagvaarding af dat het om de volgende facturen gaat:
17 augustus 2012 € 15,05 (restant)
8 november 2012 1.244,49
28 november 2012 650,68
28 november 2012 1.597,81
30 november 2012
811,31
totaal € 4.319,34.
[eiser] heeft ter onderbouwing van deze stelling kopieën van facturen van genoemde data overgelegd. Op deze facturen staan de zojuist vermelde bedragen inclusief BTW, behalve op de factuur van 17 augustus 2012. Op die factuur staat een bedrag van € 252,28 vermeld, waarvan blijkens de dagvaarding volgens [eiser] € 15,05 onbetaald is gebleven.
Deze facturen zijn alle gericht aan [gedaagde], h/o [A].
4.8.
In de akte vermeerdering van eis in conventie worden de volgende facturen genoemd:
30 november 2012 € 667,32
22 januari 2013 2.109,03
31 januari 2013 1.764,79
8 februari 2013 938,36
28 februari 2013
622,85
totaal € 6.102,35.
Als productie 1 zijn bij deze akte de bijbehorende facturen overgelegd. De facturen van 30 november 2012 en van 22 januari 2013 zijn gericht aan Teamnet Uitzendbureau B.V. i.o. De overige facturen zijn gericht aan Teamnet B.V.
4.9.
Uit de conclusie van antwoord in conventie (cvac) kan niet worden afgeleid dat [gedaagde] bestrijdt dat deze facturen aan hem zijn verzonden. Evenmin wordt bestreden dat door [eiser] werkzaamheden ten behoeve van [gedaagde] en in diens opdracht zijn verricht. [gedaagde] is dan ook in beginsel gehouden deze facturen te betalen, tenzij als gevolg van de beoordeling van de door [gedaagde] gevoerde verweren en de processuele steun die Teamnet B.V. aan [gedaagde] heeft gegeven moet volgen dat hij daartoe niet is gehouden. De kantonrechter overweegt daaromtrent als volgt.
4.10.
In het eerste verweer voert [gedaagde] aan dat de door [eiser] gefactureerde werkzaamheden betrekking hebben op handelingen ten gunste van de toen nog in oprichting zijnde Teamnet B.V. De eenmanszaak van [gedaagde], [A], is in Teamnet B.V. ingebracht. Uit artikel 2:203 BW volgt dat [gedaagde] slechts hoofdelijk aansprakelijk is totdat die vennootschap na haar oprichting die handelingen heeft bekrachtigd. Teamnet B.V. heeft die rechtshandelingen bekrachtigd. Er is, aldus [gedaagde], geen enkele gehoudenheid tot betaling van de facturen door hem.
4.11.
De kantonrechter begrijpt de betwisting van dit verweer door [eiser] in de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie (cvr/cva) als volgt.
De werkzaamheden die ten grondslag liggen aan de facturen, die zijn genoemd in de dagvaarding zijn niet verricht in het kader van de oprichting van Teamnet B.V. [eiser] heeft deze werkzaamheden enkel in opdracht van en voor rekening van [gedaagde] uitgevoerd voor
en gericht op de eenmanszaak. Die eenmanszaak is niet opgegaan in Teamnet B.V. Een vennootschap [A] is nooit opgericht, hoewel [gedaagde] daartoe aanvankelijk de intentie had.
[eiser] voert verder aan dat [gedaagde] niet alleen ten behoeve van zijn eenmanszaak met [eiser] heeft gecontracteerd, maar dat ook ten behoeve van de zaak van zijn broer en die van zijn zuster heeft gedaan. Uit deze opmerking leidt de kantonrechter af dat [eiser] zich op het standpunt stelt dat de in de dagvaarding genoemde facturen ook zien op ten behoeve van de broer en de zuster van [gedaagde] verrichte werkzaamheden.
4.12.
De kantonrechter neemt aan dat Teamnet B.V. de in 4.10 genoemde rechtshandelingen van [gedaagde], die [gedaagde] in het kader van de (voorbereiding van) de oprichting van Teamnet B.V. heeft verricht, heeft bekrachtigd, omdat Teamnet B.V. zich aan de zijde van [gedaagde] in deze procedure heeft gevoegd en moet worden aangenomen dat de mededelingen van [gedaagde] in de cva/cve door de processuele opstelling van Teamnet B.V. (zie punt 4.2) deze mededelingen ondersteunt. Beoordeeld moet worden of deze bekrachtiging zich in het licht van artikel 2:203 BW uitstrekt over alle werkzaamheden waarvoor door [eiser] is gefactureerd in de in deze zaak aan de orde zijnde facturen. De kantonrechter overweegt het volgende.
4.13.
Artikel 2:203 lid 1 BW bepaalt dat uit rechtshandelingen die zijn verricht namens een op te richten vennootschap slechts rechten en verplichtingen voor die vennootschap ontstaan wanneer zij die rechtshandelingen na haar oprichting uitdrukkelijk of stilzwijgend bekrachtigt of wanneer zij daaraan ingevolge lid 4 van dit artikel wordt verbonden. Degenen die de rechtshandelingen verrichten namens de op te richten vennootschap zijn hoofdelijk verbonden totdat de vennootschap na haar oprichting de rechtshandelingen heeft bekrachtigd (lid 2). In lid 3 van dit artikel is, kort gezegd, bepaald dat degene die de hier bedoelde rechtshandelingen ten behoeve van de op te richten vennootschap heeft verricht hoofdelijk aansprakelijk is indien hij wist of redelijkerwijs kon weten dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen. Het bepaalde in lid 4 is in deze zaak niet van belang.
4.14.
Uit artikel 2:203 BW volgt dat, om te kunnen beoordelen of er sprake is van het verrichten van daar bedoelde rechtshandelingen, moet worden vastgesteld dat de in het geding zijnde handelingen, lees opdracht van [gedaagde] aan [eiser] zijn verricht namens de op te richten vennootschap, Teamnet B.V. De bekrachtiging moet worden beoordeeld aan de hand van het bepaalde in artikel 3:69 BW. Daarbij is van belang dat [eiser] wist, dan wel kon weten of [gedaagde] namens de op te richten vennootschap optrad.
4.15.
Uit de door [eiser] bij dagvaarding overgelegde facturen blijkt, naast de opmerkingen in 4.7, het volgende:
De factuur van 18 augustus 2012 betreft: “Voor u verrichte fiscale werkzaamheden, berekening omzetbelasting en voorbereidingen t.b.v. de jaarrekening 2011”.
De factuur van 8 november 2012 betreft: werkzaamheden “Voor het verzorgen van de administratie over het 3e kwartaal 2012, incl. het verzorgen van de aangifte Omzetbelasting over genoemd tijdvak”.
De factuur van 28 november 2012 betreft werkzaamheden “Voor het aanpassen van de jaarrekening over 2011 en de aangifte inkomstenbelasting 2011. Dit alles in verband met fiscale voordelen vanwege de oprichting van een B.V. m.i.v. 1 juni 2012. Tevens voor het indienen van bezwaarschriften inkomstenbelasting 2011 en verzoeken om uitstel van betaling”.
Op de tweede factuur van 28 november 2012 staat: “voor het wijzigen (afsplitsen) van de administratie en samenstellen van de jaarrekening per 31 mei 2012. tevens voor het indienen van bezwaarschriften inkomstenbelasting 2012 en verzoeken om uitstel van betaling”.
Op de factuur van 30 november 2012 staat: “voor u verrichte werkzaamheden in de maand november 2012 in verband met oprichting B.V., w.o. werkzaamheden t.b.v. notaris e.d.”.
Op grond van deze omschrijvingen, die op zichzelf niet zijn betwist door [gedaagde], oordeelt de kantonrechter dat:
  • de facturen onder a en b niet zien op werkzaamheden in verband met de oprichting van Teamnet B.V. (of een andere vennootschap);
  • de facturen onder c en d deels zien op werkzaamheden in verband met de oprichting van Teamnet B.V., en dat het voor dat deel aannemelijk is dat [gedaagde] daartoe opdracht heeft gegeven en voorts dat [eiser] dat ook heeft begrepen; immers zij vermeldt de aard van die werkzaamheden in de beschrijving;
  • de factuur onder e geheel ziet op werkzaamheden in verband met de oprichting van Teamnet B.V., en dat het voor dat deel aannemelijk is dat [gedaagde] daartoe opdracht heeft gegeven en voorts dat [eiser] dat ook heeft begrepen; immers zij vermeldt de aard van die werkzaamheden in de beschrijving.
Gelet op de processuele houding van [gedaagde] en Teamnet B.V. gaat de kantonrechter er vanuit dat de werkzaamheden uit de facturen onder c en d, voor zover betrekking hebbend op de oprichting van Teamnet B.V. en die uit factuur onder e door Teamnet B.V. zijn bekrachtigd.
4.16.
Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] heeft gehandeld op een wijze waarin in artikel 6:203 lid 3 BW is voorzien.
4.17.
Hetgeen in 4.15 en 4.16 is overwogen leidt tot de conclusie dat de vordering van [eiser] uit de facturen onder c en d, voor zover betrekking hebbend op de oprichting van Teamnet B.V. en die uit factuur onder e moeten worden afgewezen, omdat [gedaagde] vanaf de bekrachtiging van de rechtshandelingen door Teamnet B.V. niet meer hoofdelijk aansprakelijk is voor die vordering.
4.18.
Met betrekking tot de facturen, die ten grondslag zijn gelegd aan de vermeerderde eis oordeelt de kantonrechter in dezelfde zin. Al deze facturen zijn gericht aan de op te richten B.V. “i.o.” dan wel aan de reeds opgerichte vennootschap. Dit onderdeel van de vordering op [gedaagde] dient eveneens te worden afgewezen.
4.19.
Ter beoordeling blijft open de factuur van 17 augustus 2012 van € 15,05, die van 8 november 2012 van € 1.244,49 en delen van de facturen van 28 november 2012 van respectievelijk € 650,68 en van € 1.597,81.
[gedaagde] heeft in zijn cva/cve aangevoerd dat [eiser] met betrekking tot alle werkzaamheden, dus ook de hier besproken werkzaamheden, aan hem in 2011 in totaal voor € 9.000,-- aan voorschotten heeft betaald, die alle betrekking hadden op werkzaamheden voor de oprichting van de vennootschap. Hij heeft ter onderbouwing daarvan de door [eiser] aan hem gegeven kwitanties overgelegd (productie 4 bij cva/cve). Deze kwitanties zijn alle te naam gesteld van “[gedaagde] h/o Teamnet B.V. i.o.”, ondertekend door en voorzien van een stempel van [eiser].
[eiser] heeft de omschrijving op deze kwitanties niet betwist. Wel heeft hij daartegen aangevoerd dat hij, naar de kantonrechter begrijpt, deze voorschotten heeft afgeboekt op openstaande facturen van Net Uitzendbureau B.V. en [C] B.V., vennootschappen van de broer van [gedaagde], en van de onderneming van de zuster van [gedaagde].
De kantonrechter oordeelt dat deze betwisting door [eiser] het verweer van [gedaagde] niet teniet doet. Uit de door [eiser] afgegeven kwitantie volgt zonder twijfel dat de betreffende bedragen zijn betaald door [gedaagde] in het kader van de oprichting van de vennootschap Teamnet B.V. i.o. Dat [eiser] op de door hem beschreven wijze die voorschotten heeft geboekt op vorderingen op andere vennootschappen is zijn zaak en doet aan de betaling door [gedaagde] in de gemelde hoedanigheid niet af.
Het eerste voorschot dateert van 25 november 2011, het tweede is van 23 december 2011, de andere zijn van respectievelijk 30 januari 2012, 27 februari 2012, 6 april 2012 en 7 mei 2012. Al deze data zijn gelegen vóór de uitvoering van alle in de hier besproken facturen omschreven werkzaamheden. De kantonrechter moet op grond van deze omstandigheden oordelen dat [eiser] wel degelijk, en anders dan zij stelt, al in 2011 op de hoogte was dat [gedaagde] voornemens was Teamnet B.V. op te richten en dat de opdracht van [gedaagde] aan [eiser] (mede) betrekking had op werkzaamheden ten behoeve van de op te richten vennootschap.
4.20.
De conclusie luidt dat de vordering van [eiser] op [gedaagde] moet worden afgewezen, omdat [gedaagde] de hier besproken opdracht aan [eiser] heeft gegeven namens Teamnet B.V. i.o., welke rechtshandeling(en) zijn bekrachtigd door Teamnet B.V. [gedaagde] is daardoor niet meer hoofdelijk aansprakelijk voor de gevolgen van die rechtshandelingen.
4.21.
Alle overige standpunten van partijen in conventie behoeven geen nadere bespreking.
4.22.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld. Deze kosten worden tot aan de uitspraak aan de zijde van [gedaagde] en Teamnet B.V. begroot op nihil voor verschotten en op € 750,00 voor salaris van de gemachtigde (2,5 punt à € 300,--).
In reconventie
4.23.
De vordering in reconventie van [gedaagde], ondersteund door Teamnet B.V., kan niet slagen. Immers, [gedaagde] heeft het standpunt ingenomen dat niet hij maar Teamnet B.V. de aansprakelijke persoon is voor de (gevolgen van) de rechtshandelingen die hij met [eiser] is aangegaan, zijnde de opdracht aan [eiser] en de daaruit voortvloeiende verplichtingen van [gedaagde] en vervolgens Teamnet B.V. [gedaagde] heeft dan ook geen vordering meer op [eiser]. Hiervoor is reeds geoordeeld dat Teamnet B.V. als gevoegde partij geen eigen vordering tegen [eiser] kan instellen. De kantonrechter kan reeds om die reden de feitelijk niet meer bestaande vordering van [gedaagde], die immers is overgegaan naar Teamnet B.V., indien zou komen vast te staan dat [eiser] jegens [gedaagde] en/of Teamnet B.V. wanprestatie heeft gepleegd, niet aan Teamnet B.V. toewijzen. Van overdracht van deze vordering(en) door Teamnet B.V. aan [gedaagde] is niet gebleken.
4.24.
De vordering in reconventie wordt om bovengenoemde reden afgewezen. Aan een inhoudelijke behandeling van het geschil komt de kantonrechter niet toe.
4.25.
[gedaagde] en Teamnet B.V. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op
€ 600,-- voor salaris van de gemachtigde (2 punten à € 300,--).

5.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 750,-- aan salaris gemachtigde en verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
In reconventie
5.3.
wijst de vorderingen af;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] en Teamnet B.V. tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 600-- aan salaris gemachtigde en
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Penders, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 3 december 2014.