ECLI:NL:RBMNE:2014:6080

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 november 2014
Publicatiedatum
25 november 2014
Zaaknummer
AWB - 14 _ 4576
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens ontbreken beroepsgronden

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, gedateerd 22 juni 2014. Eiser heeft echter in het beroepschrift geen beroepsgronden vermeld, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft eiser op 31 juli 2014 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Eiser heeft echter binnen deze termijn geen gronden ingediend, en de gronden die later zijn ontvangen, op 4 september 2014, zijn niet tijdig ingediend. De gemachtigde van eiser heeft telefonisch aangegeven dat er een fax zou zijn verzonden, maar de rechtbank heeft geen bewijs van ontvangst van deze fax kunnen vinden. De rechtbank concludeert dat het verzuim niet kan worden verontschuldigd en dat het risico voor het niet tijdig indienen van de beroepsgronden voor rekening van eiser komt. Daarom verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.A. Braeken, rechter, en is openbaar uitgesproken op 24 november 2014.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 14/4576

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 november 2014 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. O.P. van der Linden),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen
:F. Jacobs en J. Baars, te Utrecht.

Procesverloop

Eiser heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 22 juni 2014 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiser bij brief van 31 juli 2014 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen.
4. Eiser heeft binnen die termijn geen gronden ingediend. De gronden zijn namelijk pas op 4 september 2014 per post ontvangen.
5. De gemachtigde van eiser heeft op 21 oktober 2014 per telefoon aan de griffier van de rechtbank meegedeeld dat voorafgaand aan de verzending per post een verzending van de beroepsgronden per fax zou hebben plaatsgevonden. Uit onderzoek door de rechtbank is niet gebleken dat er een fax is ontvangen. Vervolgens heeft de gemachtigde telefonisch laten weten dat de verzending van de fax abusievelijk achterwege is gebleven. De fax zou door een medewerker van gemachtigde verstuurd worden aan de rechtbank, maar dat is niet gedaan. Dit is geen verontschuldiging voor dit verzuim. Het ligt op de weg van eiser en zijn om de beroepsgronden tijdig in te dienen. Dat dit niet gebeurd komt voor zijn rekening en risico.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.A. Braeken, rechter, in aanwezigheid van
G. van Luling, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 november 2014.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.