ECLI:NL:RBMNE:2014:5984
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in omgangsregeling
In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 november 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. E.J. van Rijssen, een rechter die betrokken was bij de behandeling van een verzoek tot wijziging van de omgangsregeling van de dochters van verzoeker. Het wrakingsverzoek werd ingediend door verzoeker, die meende dat de rechter partijdig was. De procedure begon met een mondelinge behandeling op 24 oktober 2014, waar verzoeker aanwezig was, maar mr. Van Rijssen niet. Verzoeker stelde dat hij geen vertrouwen had in de objectiviteit van de rechter en dat hij een geluidsopname van de zitting wilde, wat niet mogelijk was. Hij voegde hieraan toe dat hij geen vrouwelijke rechter wilde, wat hij onderbouwde met de opmerking dat vrouwelijke professionals vaak de rechten van vaders niet zouden erkennen.
De wrakingskamer, bestaande uit mr. drs. M.C.P. de Ridder, mr. A. van Holten en mr. G.J.J.M. Essink, heeft het verzoek tot wraking als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. De rechtbank oordeelde dat verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangedragen die de vrees voor partijdigheid objectief konden rechtvaardigen. De enkele omstandigheid dat er geen geluidsopname werd gemaakt, was onvoldoende om aan te nemen dat de rechter partijdig was. Bovendien werd opgemerkt dat het niet gebruikelijk is om zittingen op te nemen. De rechtbank concludeerde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trokken en wees het wrakingsverzoek af. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.