ECLI:NL:RBMNE:2014:5910
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Pavićević
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het schuldhulpverleningstraject en de niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van procesbelang
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 november 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn en Heuvelrug (RDWI). De eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van de RDWI, dat op 1 juli 2014 het bezwaar van de eiser tegen de beëindiging van zijn schuldhulpverleningstraject ongegrond had verklaard. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat de eiser geen procesbelang had bij een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit.
De rechtbank overwoog dat een beroep niet-ontvankelijk is wanneer het procesbelang voor de eisende partij ontbreekt. In dit geval was het schuldhulpverleningstraject van de eiser beëindigd en had hij geen recht meer op de eerder gemaakte afspraken met de schuldeisers. De rechtbank concludeerde dat de eiser met de beroepsprocedure niet kon bereiken wat hij materieel voor ogen had, namelijk het ongedaan maken van de beëindiging van het traject.
De rechtbank stelde vast dat de eiser inmiddels een nieuw schuldhulpverleningstraject zou moeten starten, aangezien het eerdere traject definitief was beëindigd. Bovendien was er geen bewijs dat de eiser schade had geleden door het bestreden besluit, waardoor er ook geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.