Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
de rechtbank begrijpt op 16 maart 2011)toen [slachtoffer] aankwam bij de woning van medeverdachte [medeverdachte]. Nadat [slachtoffer] de eerste dosis ibogaïne had ingenomen is verdachte weggegaan. Op vrijdag
(de rechtbank begrijpt op 18 maart 2011)is verdachte weer naar de woning van medeverdachte [medeverdachte] gegaan. Op dat moment ging het goed met [slachtoffer]. In de avond werd verdachte door medeverdachte [medeverdachte] gebeld. Hij ging naar haar woning en hoorde dat [medeverdachte] [slachtoffer] naar het hotel in Breukelen had gebracht. Vanuit bezorgdheid is verdachte samen met zijn vriendin naar het hotel toegereden om te zien hoe het met [slachtoffer] was. Dit deed hij, zo verklaarde verdachte ter terechtzitting d.d. 18 juni 2014, op eigen initiatief. In het hotel sprak verdachte met [slachtoffer]. [slachtoffer] maakte op verdachte een normale indruk. Verdachte had niet de indruk dat het niet goed ging met [slachtoffer]. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] zei dat het goed met hem ging en dat ze hem alleen moesten laten en dat [slachtoffer] hen bijna letterlijk naar de uitgang begeleidde.
5.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
6.Beslissing
spreekt verdachte vrijvan de onder A, B primair en B subsidiair ten laste gelegde feiten.