ECLI:NL:RBMNE:2014:5609
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering na vrijspraak van hennepteelt en diefstal elektriciteit
Op 4 november 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Utrecht, een vonnis gewezen in de ontnemingszaak met parketnummer 16/600733-11. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van € 85.800,-, die voortvloeit uit een eerdere strafzaak waarin de verdachte was vrijgesproken van het medeplegen van hennepteelt en medeplichtigheid aan diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken van de relevante feiten, waardoor niet kon worden vastgesteld dat hij wederrechtelijk voordeel had verkregen.
De procedure begon met de schriftelijke vordering van de officier van justitie, die tijdig was ingediend. Tijdens de zittingen op 12 april 2013 en 21 oktober 2014 zijn zowel de officier van justitie als de verdediging gehoord. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. S. de Korte, pleitte voor afwijzing van de ontnemingsvordering. De rechtbank heeft de stukken van het strafdossier en het rapport over de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel in overweging genomen.
De rechtbank concludeerde dat, gezien de vrijspraak van de verdachte, er geen basis was om de ontnemingsvordering te honoreren. De beslissing om de vordering af te wijzen werd unaniem genomen door de rechters, en het vonnis werd openbaar uitgesproken op de zitting van 4 november 2014.