In de strafzaak tegen de verdachte, geboren op Curaçao en ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 4 november 2014 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van hennepteelt en diefstal van elektriciteit, alsook van het voorhanden hebben van een ploertendoder, een nabootsing van een pistool en twee traangasbusjes. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 12 april 2013 en 21 oktober 2014, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. S. de Korte. De tenlastelegging werd op 21 oktober 2014 gewijzigd en de verdachte ontkende betrokkenheid bij de hennepteelt, hoewel hij wel kennis had van de aanwezigheid van de hennepkwekerij in de woning waar hij woonde met zijn moeder, die de eigenaar was.
De officier van justitie achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, maar de verdediging voerde aan dat de doorzoeking van de woning onrechtmatig was en dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de doorzoeking rechtmatig was, omdat er een machtiging was afgegeven en de verdachte toestemming had gegeven. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit, en sprak hem vrij van deze feiten.
Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van de ploertendoder, de nabootsing van een pistool en de traangasbusjes. De rechtbank legde een geldboete op van € 500,00, met de mogelijkheid tot termijnbetaling. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte, waarbij rekening werd gehouden met zijn eerdere veroordelingen en het tijdsverloop.