AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Ontucht met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige en onttrekking van de minderjarige aan het bevoegd opzicht
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 3 november 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige en onttrekking van de minderjarige aan het bevoegd opzicht. De verdachte, geboren in 1972, werd beschuldigd van het plegen van ontucht met een minderjarige die onder toezicht stond van Bureau Jeugdzorg. De tenlastelegging omvatte twee parketnummers: 16/661417-14, waarin de verdachte in de periode van 17 juli 2013 tot en met 4 oktober 2013 ontucht zou hebben gepleegd, en 16/655042-13, waarin hij de minderjarige opzettelijk zou hebben onttrokken aan het wettig gezag in de periodes van 9 tot en met 10 november 2013 en van 30 april tot en met 3 mei 2014.
Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 20 oktober 2014, waarbij de verdachte in persoon verscheen en werd bijgestaan door zijn advocaat. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank oordeelde dat de dagvaardingen geldig waren en dat zij bevoegd was om kennis te nemen van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor de ontucht en de onttrekking aan het gezag, onder andere op basis van verklaringen van de minderjarige en getuigen.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte, als 41-jarige man, een seksuele relatie had gehad met de 16-jarige minderjarige, die zich in een kwetsbare positie bevond. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen en legde de verdachte een gevangenisstraf op van 270 dagen, waarvan 200 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een contactverbod met de minderjarige. De rechtbank overwoog dat de verdachte misbruik had gemaakt van de kwetsbare positie van de minderjarige en dat zijn handelen ernstige gevolgen kon hebben voor haar psychische welzijn. De rechtbank achtte de verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar, maar oordeelde dat dit niet leidde tot ontslag van rechtsvervolging.
Voetnoten
1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal, nr. PL0981-2013222826, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (pagina 1 tot en met 125). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 21 oktober 2013, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2], opgenomen op pagina 33 tot en met 41, met name pagina 36, 37 en 38.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende als bijlage het uitgewerkte verhoor van [minderjarige] d.d. 19 november 2013, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 4], opgenomen op pagina 49 tot en met 94, met name pagina 54, 87 en 88.
4.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 21 oktober 2013, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2], opgenomen op pagina 33 tot en met 41, met name pagina 36, 37 en 38.
5.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 20 oktober 2014.
6.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 14 februari 2014, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5], opgenomen op pagina 109 tot en met 125, met name pagina 116 en 119.
7.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal, nr. PL0940-2013254584/A/B, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (pagina 1 tot en met 115). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
8.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] d.d. 10 november 2013, opgenomen op pagina 7 tot en met 10.
9.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [minderjarige] d.d. 10 november 2013, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9], opgenomen op pagina 28 en 29.
10.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 20 oktober 2014.
11.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 11 november 2013, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11], opgenomen op pagina 36 tot en met 42.
12.Het aanvullend proces-verbaal van bevindingen nr. PL082H-2014042663-3 van verbalisanten [verbalisant 12] en [verbalisant 13], pagina 1 tot en met 3.
13.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 20 oktober 2014.
14.De beschikking van rechtbank Amsterdam d.d. 24 september 2013 betreffende [minderjarige], aanvullend, niet doorgenummerd, opgenomen in het dossier.
15.De beschikking van rechtbank Amsterdam d.d. 24 oktober 2013 betreffende [minderjarige], opgenomen op pagina 47 tot en met 51.