In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 november 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, vertegenwoordigd door LAVG Gerechtsdeurwaarders, en een gedaagde. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 838,19, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van een doorlopende overeenkomst voor het plaatsen van advertenties in een puzzel- en kleurboek. De eiseres stelde dat er op 22 juni 2011 een overeenkomst tot stand was gekomen, maar de gedaagde betwistte dit en stelde dat hij geen opdracht had gegeven voor de plaatsingen in de edities van maart en december 2013.
De procedure begon met een dagvaarding op 14 juli 2014, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter heeft de feiten en het verloop van de procedure in overweging genomen. De eiseres had een geluidsopname van het telefonische contact op 22 juni 2011 overgelegd, maar de kantonrechter oordeelde dat deze opname niet voldoende bewijs bood voor de stelling dat er een doorlopende overeenkomst was gesloten. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde niet akkoord was gegaan met de voorwaarden die door de eiseres waren gesteld.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de eiseres afgewezen, omdat niet was komen vast te staan dat er een overeenkomst tot stand was gekomen. De eiseres werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil werden begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.