Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
CRM VERZEKERINGEN B.V.,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 2 oktober 2013;
- het proces-verbaal van de comparitie na antwoord van 26 februari 2014;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
is gerechtigd met directe ingang zelf over te gaan tot premie-incasso en tot uitreiking van stukken die verband houden met de (verzekerings)overeenkomst indien zich één of meerdere van de wettelijke gronden daartoe voordoet, dan wel indien de Verzekeraar gerede twijfel heeft over de financiële gegoedheid van de Intermediair(hier: CRM; rechtbank)
en/of over het tijdig en naar behoren nakomen door de Intermediair van de verplichtingen voortvloeiende uit en/of samenhangende met de bepalingen van deze overeenkomst.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Onrechtmatig handelen door profiteren van wanprestatie of onrechtmatig handelen Smit
NJ2005, 467; CBB/JPO).
NJ2014, 272; Eringa q.q./ABN Amro). Voor zover de vordering onder II is gegrond op artikel 54 Fw komt deze daarom niet voor toewijzing in aanmerking.
NJ1988, 104) kan de curator niet baten omdat dit arrest betrekking heeft op artikel 47 Fw, op welk artikel de curator zich uitdrukkelijk niet beroept. Het (subsidiaire) beroep op vernietiging van de door ASR c.s. ingeroepen verrekening op grond van artikel 42 Fw kan daarom ook niet slagen. Het voorgaande brengt mee dat de vordering van de curator onder II, die betrekking heeft op de afkoopsom ter hoogte van € 111.481,64, dient te worden afgewezen.