ECLI:NL:RBMNE:2014:5461

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 oktober 2014
Publicatiedatum
4 november 2014
Zaaknummer
16-653496-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen omzetting leerstraf gegrond

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 oktober 2014 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift van een veroordeelde tegen de omzetting van een leerstraf naar jeugddetentie. De veroordeelde, geboren in Ecuador en wonende in Nederland, had eerder een taakstraf opgelegd gekregen, bestaande uit een leerstraf genaamd Agressieregulatie Training TACT. Deze straf was opgelegd door de kinderrechter in de rechtbank te Utrecht op 6 november 2012. Echter, de Raad voor de Kinderbescherming heeft op 27 maart 2014 aangegeven dat het niet wenselijk is dat de training TACT wordt uitgevoerd, omdat de veroordeelde gesloten is geplaatst en in dat kader al behandeling tegen agressie krijgt. Dit heeft geleid tot een kennisgeving van de officier van justitie op 8 augustus 2014, waarin de taakstraf werd omgezet naar jeugddetentie.

De rechtbank heeft het bezwaarschrift van de veroordeelde op 14 oktober 2014 behandeld, waarbij de officier van justitie, de veroordeelde, diens raadsman mr. J.P.W. Nijboer, en mevrouw K. Haffmans, jeugdreclasseerder, aanwezig waren. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het bezwaarschrift gegrond dient te worden verklaard, omdat de uitvoering van de training TACT niet meer wenselijk is en deze omstandigheid niet aan de veroordeelde te wijten is. Mevrouw Haffmans heeft bevestigd dat de leerstraf geen meerwaarde meer heeft gezien de behandeling in het kader van de civiele maatregel.

De rechtbank heeft op basis van het onderzoek ter zitting en de inhoud van de brief van de Raad voor de Kinderbescherming geoordeeld dat de uitvoering van de leerstraf geen toegevoegde waarde meer heeft. Daarom heeft de rechtbank het bezwaarschrift van de veroordeelde gegrond verklaard. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer, onder leiding van kinderrechter mr. Z.J. Oosting, en de rechters mrs. N.H.J.M. Veldman-Gielen en R.S.B. Kool, in aanwezigheid van griffier mr. S. Prinsen. De uitspraak werd gedaan op de openbare terechtzitting van 28 oktober 2014.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/653496-12
Datum uitspraak: 28 oktober 2014
Beslissing ex artikel 77p Wetboek van Strafrecht
Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken in bovengenoemde rechtbank, naar aanleiding van het bezwaarschrift op grond van artikel 77p van het Wetboek van Strafrecht, ingediend door:

[veroordeelde],geboren op [1998] te [geboorteplaats] (Ecuador),

wonende aan de [adres] te [woonplaats],
hierna te noemen de veroordeelde.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank te Utrecht van 6 november 2012, waarbij aan de veroordeelde onder meer een taakstraf is opgelegd, bestaande deze straf uit:
een leerstraf, te weten Agressieregulatie Training TACT, voor de duur van 32 uren subsidiair 16 dagen vervangende jeugddetentie;
- een brief van de Raad voor de Kinderbescherming van 27 maart 2014, waaruit blijkt dat het niet wenselijk is dat de training TACT wordt uitgevoerd, aangezien de veroordeelde gesloten is geplaatst en in dat kader behandeling tegen agressie krijgt, waardoor de TACT-training geen toegevoegde waarde heeft;
- een kennisgeving omzetting taakstraf naar jeugddetentie van 8 augustus 2014 van de officier van justitie;
- een bezwaarschrift namens de veroordeelde van 18 augustus 2014.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 14 oktober 2014, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde, diens raadsman mr. J.P.W. Nijboer, advocaat te Utrecht, alsmede mevrouw K. Haffmans, jeugdreclasseerder.
OVERWEGINGEN:
Ter zitting van 14 oktober 2014 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het bezwaarschrift gegrond dient te worden verklaard, nu het niet (meer) wenselijk is dat de training TACT wordt uitgevoerd en deze omstandigheid niet aan de veroordeelde te wijten is.
Mevrouw Haffmans heeft ter zitting verklaard dat de betreffende leerstraf geen meerwaarde meer heeft, gelet op de behandeling in het kader van de civiele maatregel.
Op grond van het onderzoek ter zitting, alsmede gelet op de inhoud van voornoemde brief van de Raad voor de Kinderbescherming, is de rechtbank van oordeel dat het uitvoeren van de betreffende leerstraf geen toegevoegde waarde meer heeft. Het bezwaarschrift van de veroordeelde dient derhalve gegrond te worden verklaard.
De rechtbank heeft gelet op artikel 77p van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank verklaart het bezwaarschrift van de veroordeelde tegen voormelde kennisgeving
gegrond.
Aldus gedaan door mr. Z.J. Oosting, kinderrechter tevens voorzitter, mrs. N.H.J.M. Veldman-Gielen en R.S.B. Kool, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Prinsen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 oktober 2014.
Mrs. Oosting en Kool zijn buiten staat mede te ondertekenen.