ECLI:NL:RBMNE:2014:5455

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 november 2014
Publicatiedatum
4 november 2014
Zaaknummer
2949190
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. de Laat
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en toepasselijkheid van het recht in een incassoprocedure met een buitenlandse rechtspersoon

In deze zaak vorderde de Gemeentelijk Autonoom Parkeerbedrijf Antwerpen (GAPA) een bedrag van € 76,14 van de gedaagde, die zonder geldig parkeerbewijs had geparkeerd in Antwerpen. De kantonrechter diende te beoordelen of de Nederlandse rechter bevoegd was om van de zaak kennis te nemen, gezien de gedaagde in Nederland woonachtig was en de overtreding in België had plaatsgevonden. De kantonrechter onderzocht de toepasselijkheid van de EEX-Verordening, die bepaalt dat deze van toepassing is in burgerlijke en handelszaken, maar niet in administratiefrechtelijke zaken. GAPA stelde dat het hier ging om een incasso van een retributie, maar de kantonrechter oordeelde dat dit administratiefrechtelijk van aard was en dus buiten de EEX-Verordening viel. Hierdoor werd de rechtsmacht van de Nederlandse rechter bepaald door het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat de rechter bevoegd is als de gedaagde in Nederland woont. Aangezien de gedaagde in Nederland woonde, was de Nederlandse rechter bevoegd om van de vordering kennis te nemen.

Daarnaast diende de kantonrechter te bepalen welk recht van toepassing was. De kantonrechter verwees naar de Rome II-verordening, die van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen. Aangezien GAPA in haar vordering was uitgegaan van de toepasselijkheid van Nederlands recht, werd zij in de gelegenheid gesteld haar stellingen aan te passen aan de toepasselijkheid van Belgisch recht, aangezien de schade zich in België had voorgedaan. De kantonrechter hield verdere beslissingen aan en verwees de zaak naar de rolzitting van 19 november 2014, waar GAPA haar stellingen kon aanpassen en de gedaagde schriftelijk kon reageren.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 2949190 UC EXPL 14-5462 MT/1291
Vonnis van 5 november 2014
inzake
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Gemeentelijk Autonoom Parkeerbedrijf Antwerpen, h.o.d.n. GAPA,
gevestigd te Antwerpen (België),
verder ook te noemen GAPA,
eisende partij,
gemachtigde: H.G.J. Janssen,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [gedaagde],
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek.
1.2.
[gedaagde] heeft, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, daarna niet voor dupliek geconcludeerd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1.
GAPA vordert - na vermindering van eis - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van [gedaagde] om aan GAPA te voldoen € 76,14 (bestaande uit € 28,50 aan hoofdsom, € 2,87 aan rente tot en met 19 maart 2014 en € 44,77 aan buitengerechtelijke incassokosten), te verminderen met de betaling van [gedaagde] van € 28,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 20 maart 2014, tot de voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2.
GAPA vordert als hoofdsom een parkeerboete wegens het parkeren zonder geldig parkeerbewijs in een zone in Antwerpen waar de parkeertijd beperkt is. GAPA stelt verder dat zij uit hoofde van en onder toepassing van het geldend retributiereglement van de stad Antwerpen gerechtigd is de parkeerboete te vorderen.
Bevoegdheid
2.3.
Nu de overtreding zich heeft afgespeeld in een lidstaat van de Europese Unie: België, en de gedaagde partij woonachtig is in een andere lidstaat: Nederland, ziet de kantonrechter aanleiding eerst nader te onderzoeken of op grond van een verdrag of Europese verordening bevoegdheid bestaat van het geschil kennis te nemen.
2.4.
Artikel 1 Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-verordening) bepaalt dat de verordening van toepassing is in burgerlijke zaken en handelszaken. In datzelfde artikel is bepaald dat de verordening met name geen betrekking heeft op administratiefrechtelijke zaken.
Op grond van de door GAPA gestelde feiten is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van een burgerlijke zaak als bedoeld in de EEX-Verordening. GAPA heeft gesteld dat het hier de incasso van een retributie betreft en dus sprake is van een zaak die valt onder de EEX-Verordening. De term retributie duidt echter op een betaling aan de overheid voor een door haar verleende dienst. Daarvan uitgaande is de zaak administratiefrechtelijk van aard en valt daarmee buiten de toepassing van de EEX-Verordening.
Als geen verordeningen of verdragen van toepassing zijn, waar de kantonrechter hier vanuit gaat, dan wordt de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beheerst door de bepalingen van artikel 2 e.v. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Op grond van artikel 2 Rv is de Nederlandse rechter bevoegd indien de gedaagde in Nederland zijn woonplaats heeft. Nu [gedaagde] woonplaats heeft in [woonplaats], is de Nederlandse rechter bevoegd van de vordering kennis te nemen.
2.5.
Vervolgens is de vraag welk recht op de zaak van toepassing is. Voor die beoordeling zal de kantonrechter aansluiten bij de bepalingen uit de Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet contractuele verbintenissen in burgerlijke en handelszaken (Rome II). Die verordening is op grond van artikel 10:159 BW van overeenkomstige toepassing op verbintenissen die als onrechtmatige daad kunnen worden aangemerkt. Van een rechtskeuze door partijen is niet gebleken (artikel 14 Rome II). Als algemene regel geldt dan dat het recht van het land waar de schade zich voordoet, van toepassing is. Dat is in dit geval in België, zodat Belgisch recht van toepassing is.
2.6.
Nu GAPA in haar vordering is uitgegaan van de toepasselijkheid van Nederlands recht, zo blijkt uit de onderbouwing van de buitengerechtelijke incassokosten met de verwijzing naar het ‘Besluit van 27 maart 2012, houdende regels ter normering van de vergoeding voor kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte’, zal zij in de gelegenheid worden gesteld om haar stellingen, desgewenst, aan te passen aan de toepasselijkheid van Belgisch recht.
2.7.
De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 19 november 2014 te 9.30 uur, waar GAPA in de gelegenheid wordt gesteld, indien gewenst, haar stellingen aan te passen overeenkomstig hetgeen onder 2.5. is overwogen;
3.2.
[gedaagde] zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om - enkel daarop - schriftelijk te reageren;
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. de Laat, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 5 november 2014.