Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Op 5 juli 2014 heeft [aangever] aangifte gedaan van een inbraak in haar woning aan de [adres] te [woonplaats]. Aangeefster heeft verklaarddat toen zij op 5 juli 2014 omstreeks 13:30 de woning verliet, alle ramen en deuren die toegang tot de woning gaven en de garagedeuren dicht en afgesloten waren. Via de garagedeuren, twee roldeuren, kan men de Abstederdijk oplopen, aldus aangeefster. Toen aangeefster omstreeks 20:00 uur terug in haar woning kwam, zag zij dat de rechter garagedeur niet meer op slot zat, dat de achterdeur van de woning open stond, dat de sluitplaat van die deur verbogen was en dat er braakschade in het hout van de deur zat. Aangeefster zag vervolgens dat haar slaapkamer en de zitkamer doorzocht was.
Getuige [getuige] heeft verklaarddat hij op 5 juli 2014 omstreeks 13:45 uur over de Abstederdijk twee personen zag lopen met het volgende signalement: man 1 (donkere dan wel zwarte korte haren) en man 2 (groot en fors postuur, ongeveer 1,85 meter, bruine dan wel crème groene jas met wit shirt eronder, badslippers met witte sokken). Getuige [getuige] zag dat beide mannen naar een schuur liepen, dat man 1, man 2 hielp om op de muur aan de rechterzijde van de schuur te komen en dat man 1 aan de andere kant van het muurtje verdween, waarna getuige de politie heeft gewaarschuwd. Getuige [getuige] zag dat man 2 de hele tijd heen en weer liep tussen de schuur en de woning van getuige. Getuige [getuige] zag dat de politie eraan kwam. Getuige [getuige] had daarna geen zicht meer op man 2.
Later zag getuige [getuige] dat twee mannen onder de schuurdeur doorkropen en dat één van de mannen een tas bij zich droeg. Getuige [getuige] zag dat de politie naast de roldeur stond waar de twee mannen uitkwamen en zag later man 2 met handboeien om bij de politie staan.
Verbalisant [verbalisant 1] stond op 5 juli 2014 bij de garage van [adres] uitkomend op de Abstederdijk te wachten. Verbalisant [verbalisant 1] zagplotseling dat de garagedeur waar hij bij stond langzaam omhoog rolde, zag vervolgens dat er een zwarte tas vanuit de garage naar buiten werd geduwd, zag dat er een grote schroevendraaier uit die tas stak, zag vervolgens dat een stevige man, gekleed in een groen jack en witte sokken met badslippers vanonder de roldeur naar buiten kwam, zag dat deze man de tas verder naar buiten duwde, zag vervolgens dat er naast de man met het groene jack een tweede man, met een mager postuur, onder de roldeur vandaan kwam en direct wegrende over de Abstederdijk in de richting van collega [verbalisant 2]. Verbalisant [verbalisant 1] heeft de man met het groene jack, die later bleek te zijn: [medeverdachte], aangehouden.
Verbalisant [verbalisant 2] zagop 5 juli 2014 zijn collega [verbalisant 1] ter hoogte van de garage van [adres] staan, op een afstand van ongeveer 35 meter van verbalisant [verbalisant 2]. Verbalisant [verbalisant 2] zag opeens twee mannen bij collega [verbalisant 1] staan, zag één van deze twee mannen zijn kant op komen rennen, is naar deze man toegerend, herkende ambtshalve deze man (tenger, kort zwart haar) als zijnde: [verdachte], zag dat [verdachte] over de straat rende en zich kennelijk aan zijn aanhouding wilde onttrekken, en heeft [verdachte] na een achtervolging aangehouden.
Teruggekomen bij collega [verbalisant 1], zag verbalisant [verbalisant 2] dat er naast [medeverdachte] een donkere tas op het trottoir lag waarin diverse inbreekwerktuigen zaten.
Bij de insluitingsfouillering van [verdachte] zijn de volgende goederenaangetroffen:
een goudkleurige armband met bedels, een goudkleurige halsketting met hondje als bedel, een goudkleurige haarspeld, een goudkleurige ring met briljantjes, een grijze zaklantaarn en twee grijze sleutels. Voornoemde goederen zijn door aangeefster herkendals zijnde haar eigendom.
Onder [medeverdachte] zijn twee breekijzers, een grote schroevendraaier en twee beitels aangetroffen.De op de achterdeur van de woning aan de [adres] aangetroffen werktuigsporen, zijn waarschijnlijk veroorzaakt door één van de twee onder [medeverdachte] aangetroffen breekijzers, te weten het breekijzer zwart met geel (goednummer PL0900-2014180348-1192227).
Bewijsoverwegingen
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] heeft ingebroken in de woning aan de [adres] te [geboorteplaats].
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij niets met de woninginbraak te maken had, gelet op voornoemde bewijsmiddelen, ongeloofwaardig. Uit de bewijsmiddelen, zoals de getuigenverklaring betreffende het over de muur helpen van de ene verdachte door de andere en het samen onder de roldeur doorkruipen, blijkt van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en medeverdachte, zodat het medeplegen van de diefstal met braak is bewezen.