ECLI:NL:RBMNE:2014:537
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in verkeersboetezaak
Op 13 februari 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een wrakingszaak, waarbij verzoeker een wrakingsverzoek indiende tegen mr. N.E.M. Kranenbroek, de behandelend rechter in een verkeersboetezaak. Verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie, maar diende op 12 januari 2014 een wrakingsverzoek in, omdat hij meende geen eerlijk proces te krijgen. Hij stelde dat zijn vragen niet beantwoord waren en dat de oproep in het Duits was gesteld, wat hem belemmerde in zijn verdediging.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek beoordeeld aan de hand van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank concludeerde dat verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden had aangedragen die duidden op een persoonlijke vooringenomenheid van mr. Kranenbroek. De enkele stelling dat hij geen antwoord had gekregen op zijn vragen was onvoldoende om het wrakingsverzoek te onderbouwen.
Daarnaast merkte de rechtbank op dat de uitnodiging in de Duitse taal gebruikelijk was, gezien de context van de zaak. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek en droeg de griffier op om deze beslissing aan de betrokken partijen toe te zenden. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.