ECLI:NL:RBMNE:2014:536
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen kantonrechter in civiele procedure
In deze wrakingszaak heeft verzoeker, handelende onder de naam [naam], op 27 januari 2014 mr. S.H. Gaertman, kantonrechter in de afdeling civiel van de Rechtbank Midden-Nederland, gewraakt. Het verzoek tot wraking is ingediend naar aanleiding van de behandeling van een civiele zaak, geregistreerd onder zaaknummer 2695888 UV EXPL 14-17. Verzoeker stelde dat de kantonrechter partijdig was, omdat zij niet direct besloot op zijn verzoek om bepaalde producties van de tegenpartij niet toe te laten. Verzoeker voerde aan dat deze producties te laat waren ingediend en een eenzijdig beeld creëerden, waardoor hij niet in staat was een goed verweer te voeren. De kantonrechter heeft op 3 februari 2014 schriftelijk haar standpunt weergegeven en op 4 februari 2014 vond de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek plaats.
Tijdens de zitting heeft de kantonrechter toegelicht dat verzoeker niet had gesteld dat hij onvoldoende tijd had voor een goede voorbereiding. De kantonrechter betwistte dat haar vragen aan verzoeker, die hij als partijdig beschouwde, bedoeld waren om zijn deskundigheid in twijfel te trekken. De wrakingskamer heeft de feiten en omstandigheden die verzoeker aanvoerde, beoordeeld en geconcludeerd dat er geen aanwijzingen waren voor persoonlijke vooringenomenheid van de kantonrechter. De rechtbank oordeelde dat de beslissing van de kantonrechter om de producties toe te laten een procesbeslissing was en dat deze niet op vooringenomenheid kon wijzen.
De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek tot wraking afgewezen, omdat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden geen objectieve grond gaven voor de vrees dat de kantonrechter niet onpartijdig was. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 11 februari 2014.