AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling na woninginbraak en diefstal
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 oktober 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan woninginbraak en diefstal. De rechtbank heeft de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling gedeeltelijk toegewezen. De verdachte had na zijn voorwaardelijke invrijheidstelling opnieuw een strafbaar feit gepleegd, namelijk inbraak in een woning en diefstal van goederen, waaronder sieraden en audio/hifi apparatuur. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich niet heeft gehouden aan de algemene voorwaarde van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling, die inhield dat hij zich niet aan een strafbaar feit mocht schuldig maken. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de aangifte van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 494,40 toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor een periode van 120 dagen toegewezen, waarbij rekening is gehouden met de omstandigheden van de zaak en de eerdere kansen die de verdachte had gekregen.
Voetnoten
1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal, nummer 2014024005, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (pagina 1 tot en met 90). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van de terechtzitting van 24 april 2014, pag. 2
3.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde] d.d. 28 januari 2014, met als bijlage een foto van verdachte, pag. 30, 31, 32 en 34.
4.Proces-verbaal van bevindingen van [B] d.d. 28 januari 2014, pag. 21 en 22.
5.Proces-verbaal van bevindingen van [C] d.d. 10 februari 2014, pag. 61.
6.Proces-verbaal van de terechtzitting van 24 april 2014, pag. 2.
7.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde] d.d. 30 januari 2014, pag. 42 en 43.
8.Proces-verbaal van [D] d.d. 3 februari 2014, pag. 60.
9.Landelijk overleg voorzitters strafsectoren van rechtbanken en hoven, oktober 2014.
10.Van frequente recidive is sprake indien een verdachte ter zake van minimaal tien vermogensdelicten al dan niet onherroepelijk is veroordeeld, waarvan ter zake van vijf vermogensdelicten in de afgelopen twee jaar.