4.3.1Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit het proces-verbaal van relaas blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
Het adres [adres] te [plaats] is het GBA-adres van [verdachte].
Verbalisant [verbalisant 1] heeft – zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 21 juni 2013 werd een onderzoek gedaan naar sporen en of goederen in het perceel [adres] te [plaats]. Ik trof in de hal van de woning twee ingebouwde kasten aan. In de eerste kast trof ik een rode plastic zak aan. In deze rode zak trof ik twee doosjes aan met daarin munitie van het kaliber 7.65, alsmede enkele magazijnen, waaronder één met patronen/munitie gevuld magazijn. In de tweede kast trof ik een oranje plastic zak aan, met daarin een op een vuurwapen gelijkend wapen van het merk “Scorpion”. Vervolgens werd in die kast een witte plastic zak aangetroffen, waarin zich een andere plastic zak bevond met daarin een op een pistool gelijkend wapen. Het wapen was van het merk “FN”. Hierop trof ik een stoffen zak aan met daarin een aanzienlijke hoeveelheid munitie van verschillende kaliber en merken. Vervolgens trof ik een stoffen zak aan met daarin een automatisch vuurwapen gelijkend aan het merk Kalasnikov type AK-47.De door mij aangetroffen wapens en munitie zijn in beslag genomen.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 21 juni 2013 vond er een doorzoeking plaats in een woning aan de [adres] te [plaats]. Tijdens de doorzoeking werden op verschillende plaatsen in deze woning wapens en munitie aangetroffen. Onder meer werd in de keuken van deze woning een patroonhouder aangetroffen. Deze patroonhouder werd in een tas onder een houten kast aangetroffen.
Uit de kennisgeving van inbeslagneming blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
Plaats: [adres], 1057 ZR [plaats].
Datum: 21 juni 2013.
- Vuurwapen (machinegeweer) merk Scorpion: AAGG2032NL.
- Vuurwapen (machinegeweer) merk Kalashnikov AK47: AAGG2033NL.
- Vuurwapen (pistool) merk Fn: AAGG2031NL.
- Munitie, verschillende kaliber.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Naar aanleiding van de aangetroffen, inbeslaggenomen voorwerpen, werd door mij in het kader van de Wet wapens en munitie een nader onderzoek aan deze voorwerpen ingesteld, waarbij het onderstaande werd bevonden.
1.
SIN : AAGG2032NL
Wapen : pistoolmitrailleur
Categorie : II sub 2
Verbodsartikel : artikel 26 lid 1 WWM
Bovenvermeld voorwerp is een pistoolmitrailleur, merk onbekend, model Scorpion.
2.
SIN : AAGG2033NL
Wapen : machinegeweer
Categorie : II sub 2
Verbodsartikel : artikel 26 lid 1 WWM.
Bovengenoemd voorwerp is een machinegeweer, merk onbekend, model AK47, kaliber 7,62x39mm.
3.
SIN : AAGG2031NL
Wapen : pistool
Categorie : III sub 1
Verbodsartikel : artikel 26 lid 1 WWM.
Bovengenoemd voorwerp is een pistool van het merk Browning.
4.
Wapen : patroonmagazijn
Categorie : III sub 1/II sub 2
Verbodsartikel : artikel 26 lid 1 WWM.
A: Patroonmagazijn, merk Walther, kaliber .22LR. Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
B: 2 patroonmagazijnen, gevuld met scherpe patronen kaliber 7,65mm. Categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie.
5.
Munitie : scherpe patronen
Categorie : III
Verbodsartikel : artikel 26 lid 1 WWM.
A: 7 en 13 scherpe patronen kaliber 7,65mm, merk Geco
B: Doosje inhoudende 19 scherpe patronen kaliber 7,65mm, merk Geco (18 stuks) en merk HP (1 stuk);
C: Doosje inhoudende 15 scherpe patronen kaliber 7,65mm, merk Geco;
D: Doosje inhoudende 6 scherpe patronen kaliber 7,65mm, merk Geco en 1 scherpe patroon kaliber .32 auto merk nny;
E: 7 scherpe patronen kaliber 7,65mm merk HP.
Uit het proces-verbaal van uitwerking OVC-gesprek blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
Gesprek gevoerd op 17-6-2013.
[medeverdachte 2]: Heb je die rollen liggen bij [bijnaam]?
(…)
[medeverdachte 1]: … ik heb op dit moment ff geen plek man. Ik moet het ook weghalen dat weet ik ook.
[medeverdachte 2]: het is gewoon lullig. Als er wat gebeurt en de smeris vindt het, ga je gewoon met handboeien mee.
[medeverdachte 1]: ja nee dat mag ook niet gebeuren man.
(…)
De gespreksdeelnemers [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn respectievelijk [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1].
Uit het proces-verbaal van uitwerking OVC-gesprek blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
Gesprek gevoerd op 17-6-2013
[medeverdachte 1]: (…) Die raketten liggen onder de vloer weejje.
[medeverdachte 2]: Wat ga je ermee doen eigenlijk?
(…)
[medeverdachte 1]: Maar ik ga er wel snel werk van maken om dat ff uit mn huis… en al die andere troep eh.. sowieso… ik was sowieso met ding voor [bijnaam] was ik bezig. Het zijn alleen die wapens zijn het eigenlijk. Maar dat is meer als genoeg. Maggen ze nooit vinden.
[medeverdachte 2]: nee, helemaal niet daar.
[medeverdachte 1]: nee, dat klopt.
(…)
[medeverdachte 2]: Ik heb het nog liever in mijn eigen huis dan bij mijn ex en mijn kind. (…)
[medeverdachte 1]: Het mag niet fout gaan. (…) ja jij weet het, [bijnaam] weet het.
[medeverdachte 2]: Maar als er wat gebeurt en ze doen huiszoeking daaro. (…)
[medeverdachte 1]: Maar… kijk… ik leef niet met haar.
(…)
[medeverdachte 2]: dus je loopt gewoon risico dat ze daar kijken als er wat met jou gebeurd.
[medeverdachte 1]: Nee, maar ik haal het ook snel weg.
(…)
[medeverdachte 1]: Ik zei tegen haar, waarom zeg je dat dr, tegen hem, tegen iedereen. Ik zeg tegen dr dat moet je gewoon stil houden. Er is niks aan de hand nu.
(…)
[medeverdachte 1]: Ze had het via die neef van haar had ze het ook gespeeld weejje. Ze had gevraagd of hij het wou meenemen weejje.
De gespreksdeelnemers [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], zijn respectievelijk [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1].
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik heb de wapens en munitie in de woning van [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte]) verborgen.
Verdachte [verdachte] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
U, voorzitter, vraagt mij of medeverdachte [medeverdachte 1] mij [bijnaam] noemt? Ja, hij noemt mij [bijnaam]. Ik woon op het adres [adres], in [plaats]. Ook mijn dochter, die ik heb samen met [medeverdachte 1], woont daar.