ECLI:NL:RBMNE:2014:5179

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2014
Publicatiedatum
22 oktober 2014
Zaaknummer
C/16/348192 / HA ZA 13-530
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over dekking CAR-verzekering en schadevergoeding bij lekkage vloerverwarmingsleidingen

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een besloten vennootschap, eiseres, en ASR Schadeverzekering N.V., gedaagde, over de dekking van een CAR-verzekering en de schadevergoeding die eiseres vordert na lekkages in vloerverwarmingsleidingen. Eiseres, die gespecialiseerd is in de installatie van verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur, had een overeenkomst met Bouwbedrijf A, dat een CAR-verzekering had afgesloten bij ASR. Tijdens de bouw van een woning ontstonden er problemen met de vloerverwarming, wat leidde tot vochtplekken en drukverlies in het systeem. Eiseres heeft ASR aansprakelijk gesteld voor de herstelkosten, die door een deskundige zijn begroot op € 30.995,62.

ASR heeft echter betwist dat de schade onder de dekking van de verzekering valt, en heeft aangevoerd dat eiseres haar meldingsplicht heeft geschonden door niet tijdig te rapporteren over een product recall van de leverancier van de leidingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres als meeverzekerde onder de CAR-verzekering valt en dat er tijdens de bouw schade is opgetreden. De kern van het geschil is of de schade gedekt is door de verzekering en in hoeverre de verplichtingen van eiseres invloed hebben op de uitkeringsplicht van ASR.

De rechtbank oordeelt dat de schade als gevolg van de lekkages onder de dekking van de verzekering valt, maar dat ASR haar uitkeringsplicht moet verminderen met de kosten die eiseres had kunnen voorkomen door tijdig melding te maken van de product recall. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan om partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de vordering van eiseres, gezien het faillissement van Bouwbedrijf A.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/348192 / HA ZA 13-530
Vonnis van 28 mei 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
advocaat mr. N.L.M. Gielissen te Eindhoven,
tegen
naamloze vennootschap
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.
Partijen zullen hierna[eiseres] en ASR genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 30 oktober 2013
  • het proces-verbaal van comparitie van 19 februari 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] exploiteert een onderneming die gespecialiseerd is in de installatie van verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur.
2.2.
Op 29 juli 2011 is tussen[eiseres] en Bouwbedrijf [A] [vestigingsplaats] B.V. (hierna [A]) een overeenkomst tot stand gekomen met betrekking tot een bouwproject van een viertal woningen aan de [adres], op grond waarvan [A] als hoofdaannemer aan[eiseres] als onderaannemer de opdracht heeft verstrekt om in een viertal woningen (onder meer) cv-installaties te installeren. In de opdrachtbevestiging staat onder meer:
“Het leveren en monteren van een cv-installatie bestaande uit:
Voedingsleidingen van het merk Unicore (kunststof) dan wel dunwandig (ijzer), worden zoveel mogelijk in de vloeren en muren geplaatst.
Radiatoren van het merk Henraad of gelijk, op de begane grond en verdieping voorzien van een onderblok en radiatorkraan. Kavel 1 en 3 voorzien van vloerverwarming als hoofdverwarming (excl. Bouwstofmatten)
Berging, garage en zolder onverwarmd.
Cv-ketel geplaatst nabij de wasmachine op zolder, merk Atag 244A cw 4 compleet met toebehoren en kamerthermostaat.
Bovenstaande te leveren en te monteren voor de prijs van
€ 3.350,00 excl. 19% btw
2.3.
[A] heeft met ASR een (doorlopende) Constructieverzekering van bouwrisico’s (CAR-verzekering) gesloten met polisnummer 07555161.
2.4.
Het polisblad bevat de volgende bepalingen:
“(…)
Ingangsdatum 01 januari 2010
(…)
Verzekerd belang De verzekering heeft betrekking op:
Nieuwbouw, verbouw en renovatiewerken in de woning- en
utiliteitsbouwsector binnen Nederland, mits deze werken zijn
aangevangen na de ingangsdatum van deze verzekering
Verzekerde rubrieken/
Bedragen Rubriek A.1 het werk
als maximum verzekerd bedrag per werk € 250.000,00
Waarin zijn begrepen:
a) De aanneemsom ja (…)”
2.5.
Op de verzekeringsovereenkomst zijn blijkens de polis de volgende voorwaarden van toepassing verklaard:
  • Model ECAR 06-1: Bedrijfsverzekeringen; Toelichting voor C.A.R.-verzekering van Bouwrisico’s (met behalve een toelichting, tevens aandachtspunten, algemene begripsomschrijvingen en algemene voorwaarden);
  • Model ECARW 06-1: Technische Verzekeringen; Bijzondere Voorwaarden C.A.R.- verzekering van bouwrisico’s; Rubriek A1 - Het Werk.
2.6.
Ingevolge artikel 1 Model ECARW 06-1 zijn naast [A] ook onderaannemers meeverzekerd op Rubriek A1- Het Werk.
2.7.
Onder ‘aandachtspunt voor C.A.R.-verzekering van Bouwrisico’s’ staat vermeld:

Schademelding
Als er een gebeurtenis plaatsvindt waardoor wij een uitkering of schade-vergoeding moeten doen, moet u of de uitkeringsgerechtigde die gebeurtenis zo snel mogelijk bij ons melden. Dat doet u door ons een volledig ingevuld en ondertekend schadeformulier toe te zenden. Ook moet u ons zo snel mogelijk alle informatie en stukken toesturen die betrekking hebben op de gebeurtenis of de schade.”
2.8.
In de Algemene Begripsomschrijvingen wordt het begrip ‘Beschadiging’ als volgt gedefinieerd:
“Fysieke aantasting, die zich manifesteert in een blijvende verandering van vorm of structuur.”
Verder wordt ‘Het werk’ omschreven als:
“a. Het in de polis omschreven object, in aanbouw en/of gereed.
b. De bouwcomponenten die voor rekening en risico van een verzekerde op het bouwterrein aanwezig zijn en eventueel ter beschikking zijn gesteld. De bouwcomponenten moeten bestemd zijn om blijvend in het in de polis omschreven object te worden verwerkt.
c. De hulpconstructies en hulpwerken, zoals steigers, bekistingen, damwanden, die op het bouwterrein aanwezig zijn en die nodig zijn om het in de polis omschreven object op de in het bestek of aannemingsovereenkomst aangegeven wijze te bouwen.”
2.9.
De Bijzondere Voorwaarden luiden – voor zover relevant – als volgt:
“(…)
Artikel 2
Omvang van de dekking
1.
Tijdens de bouwtermijn
Tijdens de verzekerde bouwtermijn verlenen wij dekking voor de schade die een verzekerde lijdt door;
-beschadiging van het werk, ongeacht de oorzaak, ook als dit een gevolg is van eigen gebrek;
(…)
Artikel 3
Aanvullende uitsluitingen
Naast de uitsluitingen in de Algemene Voorwaarden gelden de volgende bepalingen,
Wij verlenen geen dekking voor:
(…)
2.schade die niet bestaat uit reparatie en/of vervangingskosten;
(…)
7. beschadiging toegebracht ten behoeve van het werk, behalve als deze dient tot herstel van een gedekte schade;
(…)
9. de kosten van herlevering van bouwcomponenten die moeten worden vervangen omdat deze met een gebrek of tekortkoming op het bouwterrein zijn aangevoerd. Als geen herlevering plaatsvindt, brengen wij de kosten die aan herlevering verbonden zouden zijn geweest in mindering op de schadevergoeding;
(…)”
2.10.
In artikel 5 van de Algemene Voorwaarden voor C.A.R.-verzekeringen van Bouwrisico’s (Model ECAR 06-1) staat:
“(…)
4.
Verplichtingen bij schade
a.
Het melden van de schade
Zodra de verzekerde op de hoogte is of behoort te zijn van een gebeurtenis die voor ons tot een uitkeringsplicht kan leiden, moet hij die gebeurtenis zo snel mogelijk bij ons melden en ons een volledig ingevuld en door hem ondertekend schadeformulier toezenden.
(…)
d. Sanctie bij niet nakomen van verplichtingen
In de Algemene Voorwaarden en in de Bijzondere voorwaarden zijn verplichtingen opgenomen. Ook in clausules of op het polisblad kunnen verplichtingen staan vermeld. De verzekerde kan geen enkel recht aan de verzekering ontlenen als hij één of meer van deze verplichtingen, niet is nagekomen en hij;
a. daardoor onze belangen heeft geschaad en/of
b. het opzet had om ons daardoor te misleiden. Dit geldt niet als de misleiding het verval van rechten niet rechtvaardigt.
(…)
Artikel 9
Algemeen verhaalsrecht
Als wij een schade onder deze verzekering hebben vergoed, dan hebben wij het recht deze schade te verhalen op de veroorzakende meeverzekerde die de normale zorgvuldigheid niet in acht heeft genomen, of de verplichtingen uit de polis niet is nagekomen.”
2.11.
Tijdens de bouw van de woning aan de [adres] (hierna de woning) zijn problemen ontstaan met de vloerverwarming.[eiseres]
2.12.
[eiseres] heeft in de eerste week van januari 2012 verwarmingsleidingen in de begane grondvloer van gewapend beton van deze woning aangebracht. Deze verwarmingsleidingen (merk ZAN Euroflex) heeft[eiseres] afgenomen van Euroflex [B] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna [B]). [B] is de producent van deze leidingen. Na het aanbrengen van de leidingen zijn deze, zoals te doen gebruikelijk, met lucht afgeperst. Er werd geen drukverschil geconstateerd.
2.13.
[A] heeft vervolgens in de tweede week van januari 2012 over de verwarmingsleidingen een cementdekvloer gestort en deze cementdekvloer afgewerkt met een natuurstenen tegelvloer. Direct daarna zijn de leidingen nog een keer afgeperst, eerst met lucht en daarna met koud water. Wederom werden geen onvolkomenheden geconstateerd.
2.14.
[B] heeft bij brief van 26 januari 2012 haar afnemers door middel van een algemene brief het volgende laten weten:
“Wij zenden u deze brief als leverancier en producent van vloerverwarmingsbuis ZAN Euroflex.
Aangezien wij vernomen hebben dat er mogelijk slang in omloop is waar een productiefout in kan zitten willen wij u verzoeken om de onderstaande slang naar ons retour te zenden.
Het betreft: ZAN-EUROFLEX buis 16x2
ZAN-EUROFLEX buis 18x2
ZAN-EUROFLEX buis 20x2
Met de productiedatum vanaf 02-10-2011
Hoewel wij op dit moment nog geen exacte oorzaak kennen willen wij voor de zekerheid alle slang zoals hierboven vermeld weer innemen zodat wij kunnen voorkomen dat er eventuele problemen zouden kunnen ontstaan.”
2.15. [eiseres] van[eiseres] heeft telefonisch contact opgenomen met [B]. [B] heeft laten weten dat de leidingen uit de betreffende serie (waarschijnlijk) harder uitdrogen, waardoor de leidingen – zeker in de bochten – poreus worden en (sneller) scheuren (voornamelijk bij warmtewisselingen, waardoor de leidingen uitzetten en krimpen). Daarna heeft [eiseres] per emailbericht van 1 februari 2012 het volgende gevraagd:
“Graag vraag ik u nogmaals (eerder telefonisch contact gehad) wat verstandig is om met de vloer cv buis (18x2) te doen welke van de datum 11-11-11 is. Deze hebben wij reeds verwerkt in drie nieuwbouwwoningen, bij twee hiervan is er alleen een smeervloer aangebracht en dus nog geen tegels, hier is het dus nog relatief goedkoop de vloer er uit te halen en opnieuw er in te laten aanbrengen.
Wel is het zo dat er stagnatie van de bouw zal gaan plaats vinden, wat hiervan de gevolgen van zijn kan ik op dit moment niet inschatten.
Graag ontvang ik per ommegaande een reactie met een antwoord wat we het beste kunnen doen, uiteraard stellen wij uw bedrijf sowieso aansprakelijk voor de schade aan de vloeren welke door ondeugdelijke buis gaat ontstaan en de gevolgen hiervan.
(…)”
2.16.
[B] heeft per email de volgende reactie gegeven:
“Wij hebben u telefonisch al meegedeeld dat wanneer er geen schade is aan de vloeren er geen reden is voor ons om stappen te ondernemen.”
2.17.
Op 23 maart 2012 is de cv-installatie in de woning in bedrijf gesteld. Er trad drukverlies op, waarna het systeem door[eiseres] is bijgevuld met water. Daarna ontstonden er vochtplekken in dan wel op de vloer en de muur. Er was wederom sprake van drukverlies. Na de constatering van de vochtplekken is de druk van de vloerverwarmingsleidingen afgehaald en zijn de leidingen afgetapt.
2.18.
[A] heeft de schade gemeld bij ASR.
2.19.
ASR heeft een deskundige, de heer ing. C.M. Akse van Cunningham Lindsey Nederland B.V. (hierna: de deskundige) ingeschakeld om de schade te onderzoeken. Op 30 maart 2012 heeft de deskundige een inspectie verricht. In het naar aanleiding daarvan opgestelde rapport van 4 april 2012 staat onder meer:
“(…)
Op 27 maart 2012 werden vochtplekken in/op de met natuursteentegels afgewerkte begane grondvloer op het adres [adres] vastgesteld. Direct werd verondersteld dat sprake was van lekkende vloerverwarmingsleidingen.
Aansprakelijkstelling
Inmiddels hebben wij in overleg met [A] een aansprakelijkstelling richting onderaannemer [eiseres] opgesteld.
Onderzoek
Bevindingen van de expert
Wij sluiten enkele foto’s bij (bijlage 1), welke wij gemaakt hebben tijdens onze inspectie. Op deze foto’s is niets te zien van de vochtoverlast.
Wij begrepen dat de oplevering van de betreffende woning op 30 maart 2012 had moeten plaatsvinden. Op 27 maart 2012 waren de toekomstige bewoners/kopers al begonnen met diverse schilderwerkzaamheden, welke zij zelf zouden verrichten. Toen bleek dat de cv-ketel van het verwarmingsysteem, waarop de vloerverwarmingleidingen zijn aangesloten meerdere malen moest worden bijgevuld omdat steeds sprake was van ernstig drukverlies. Zij hebben dit direct gemeld bij [A] die op zijn beurt contact opnam met de installateur, [eiseres]. Laatstgenoemde meldde toen dat reeds begin februari 2012 aan de leverancier van de vloerverwarmingslangen was gemeld dat er in november 2011 sprake was geweest van een slechte partij gefabriceerde en uitgeleverde slangen. Met name ter plaatse van scherpe bochten zou het kunststof materiaal vrij snel degenereren en insnoeren waarbij het lek zou geraken. Om die reden werden op meerdere plaatsen van de vloer verkleuringen in het voeg- en tegelwerk geconstateerd. Hiervan hebben wij overigens maar enkele geringe verschijnselen aangetroffen.
[A] stelde uitdrukkelijk dat hij pas voor het eerst op 27 maart 2012 op de hoogte werd gesteld van dit fenomeen.
Oorzaak
Ons is niet bekend wat de oorzaak is geweest van de slechte kwaliteit van de slangen.
Kosten
Raming van de kosten
Wij adviseren opdrachtgevers rekening te houden met een raming van EUR 30.000,00 exclusief btw.
(…)”
2.20. De deskundige heeft op 5 april 2012 bij [A] aanvullende informatie opgevraagd. Daarbij heeft hij te kennen gegeven dat zijn betrokkenheid geen erkenning van aansprakelijkheid en/of polisdekking inhoudt.
2.21.
Eveneens op 5 april 2012 heeft de deskundige een brief gestuurd naar [eiseres]. Namens ASR/[A] heeft hij[eiseres] aansprakelijk gesteld voor de schade die [A] en de koper van de woning lijden als gevolg van het vervangen van de vloerverwarmingsslangen. In de brief staat onder meer:
“Hierbij delen wij u mede te zijn ingeschakeld door de CAR-verzekering van Bouwbedrijf [A]. Onze betrokkenheid houdt geen erkenning van polisdekking in.
(…) Nu er op diverse plekken lekkages zijn geconstateerd lijdt [A] schade. [A] dient de gehele inmiddels aangebrachte natuurstenen vloerafwerking te slopen teneinde nieuwe, deugdelijke slangen te laten aanbrengen.
(…)
Wij adviseren u deze kwestie aan te melden bij uw eigen aansprakelijkheidsverzekeraar alsmede bij de leverancier van de slangen, [B]B.V. [vestigingsplaats].
(…)
Het is het meest praktisch dat zowel uw verzekeraar als eventueel de verzekeraar [B] B.V. experts inschakelen die gelijk kunnen optrekken met ons bij het vaststellen van de schade.”
2.22.
[eiseres] heeft de kwestie gemeld bij haar aansprakelijkheidsverzekeraar Generali Verzekeringsgroep. Verder heeft zij [B] aansprakelijk gesteld.
2.23.
Op 20 april 2012 heeft een inspectie plaatsgevonden waarbij [eiseres], [A], de deskundige en ing. C. de Baat van Lengkeek Expertises (deskundige van Generali Verzekeringsgroep) aanwezig waren.
2.24.
In het rapport van Lengkeek Expertises van 11 april 2012 staat:
“(…)
De begane grond van woning nummer 69 heeft een vloeroppervlak circa 100 m2 en is afgewerkt door middel van Belgisch hardsteen. De vloerverwarming die in de vloer is ingestort is onderverdeeld in 5 groepen en volgens opgave van verzekerde vertoonde 1 van de 5 groepen een drukverlies/lekkage. Verzekerde heeft ons verklaard dat zij de buizen na het aanbrengen en voor het storten van de cement dekvloer met lucht heeft afgeperst op circa 5 bar. Daarbij zou geen drukverlies zijn vastgesteld. Het drukverlies zou zich pas enkele weken later gemanifesteerd hebben op het moment dat de buizen gevuld waren met water en op een werkdruk van 2 bar was gebracht. Ten tijde van die constatering zou er nog geen warm water door de vloerverwarmingsbuizen zijn gestroomd. Op het moment van ons bezoek was de vloerverwarming inmiddels drukloos gemaakt en afgetapt.
Aan de voorzijde van de woonkamer waren in de rechter bouwmuur sporen in het gesausde stucwerk zichtbaar van optrekkend vocht. Aangezien het gedeelte waar vocht in de muur optrekt volgens verzekerde correspondeert met de groep waar het drukverlies is opgetreden is het niet aannemelijk dat er sprake is van een lek in de vloerverwarming.
Verzekerde vermoedt dat ter plaatse van een bocht de buitenmantel van de meerdaagse buis is ingescheurd. Verzekerde baseert dit vermoeden op waarnemingen die zij op een project in Dongen heeft gedaan, waar vloerverwarmingsbuizen van dezelfde productiedatum zijn toegepast die ook lekkages vertonen.
AARD EN OMVANG
Als gevolg van de lekkage is er enkel een lichte gevolgschade ontstaan aan het gesausde stucwerk van de rechter bouwmuur in de woonkamer. De ontstane verkleuring van voegen is enkel tijdelijk van aard en zal na droging verdwijnen.
Verzekerde en tegenpartij zijn het er over eens dat voor een juist herstel van de vloerverwarming, de in de vloer ingestorte buizen van woning nummer 69 integraal vervangen moeten worden. Daartoe zal de hardstenen tegelvloer noodzakelijkerwijs gesloopt moeten worden, doch ook zullen de reeds aangebrachte deuren, plinten en keuken gedemonteerd en daarna opnieuw aangebracht dienen te worden.
CLAIMBEDRAG
Tegenpartij heeft met betrekking tot het herstel inmiddels een begroting opgesteld ten bedrage van € 36.041,68 exclusief BTW. In die begroting zijn nog geen kosten opgenomen van de koper. Naar wij begrepen hebben, had de koper zijn oude woning reeds enkele maanden geleden al verkocht en verbleef hij tot de oplevering in een gehuurde vakantiewoning.”
2.25.
Ergens tussen 27 april 2012 en 10 mei 2012 zijn herstelwerkzaamheden uitgevoerd op basis van het uitgangspunt dat volledig herstel dient plaats te vinden.
2.26.
De deskundige van ASR heeft op 10 mei 2012 een eindrapport uitgebracht. De herstelkosten zijn begroot op € 30.995,62 exclusief btw. Deze berekening is gebaseerd op volledig herstel, bestaande uit het slopen van de hardstenen vloer, van de cementdekvloer en van de daarin opgenomen vloerverwarmingsleidingen over een oppervlakte van de begane grond vloer van circa 100m2 en het vervolgens opnieuw aanleggen van alles.
2.27.
Bij brief van 23 mei 2012 heeft ASR aan[eiseres] bericht:
“(…)
Het Werk
Voor deze kosten biedt deze CAR-polis helaas geen dekking omdat er niet gesproken kan worden van een zaakschade in de zin van de polis. Voor zover daarvan wel sprake zou kunnen zijn wordt die schade geabsorbeerd door de noodzakelijke kosten ter vervanging van die inferieure leidingen.
In dit verband maak ik je wellicht ten overvloede attent op artikel 3 sub 9 dat uitsluit “de kosten van herlevering van bouwcomponenten die moeten worden vervangen omdat deze met een gebrek of een tekortkoming op het bouwterrein zijn aangevoerd.”
Dit betreft dan de kostenpost: aanbrengen vloerverwarmingsleidingen ad € 1.775,00 (…)”
2.28.
Nadat[eiseres] en [A] hebben laten weten dat zij zich op het standpunt stellen dat wel sprake was van een verzekerd evenement heeft ASR in haar e-mailbericht van 28 oktober 2012 aangegeven:
“(…) Per CAR-schade dient n.m.m. de materiële schade te worden aangetoond. In dit geval zijn de leidingen uit voorzorg verwijderd. Hooguit voor een gering deel zou sprake zijn van een zaakschade.
Als je kunt aantonen dat de leidingen daadwerkelijk beschadigd waren en daardoor schade hebben berokkend dan verneem ik dat graag schriftelijk onderbouwd.
Het kan n.m.m. wel zo zijn dat verzekerde uiteindelijk met de gebakken peren blijft zitten ook al heeft hij een CAR-verzekering.”
2.29.
Bij e-mailbericht van 6 november 2012 heeft ASR bericht:
“Directe schades veroorzaakt door lekkages is gedekt. Echter het was m.i. niet zo dat de leidingen “overal” lekten en schade veroorzaakten.
Nadat de 1e lekkages waren geconstateerd zijn de leidingen vervangen gelet op de gebrekkigheid daarvan. De schade ziet daar in hoofdzaak op.
(…)
De aard en de omvang is m.i. beperkt gebleven. (…)”
2.30.
De deskundige van ASR heeft zijn brief van 20 november 2012 bericht:
“(…) Als men weet waar de lekkage zich ongeveer voordoet, dan kan lokaal herstel plaatsvinden door daar tegels en beton weg te hakken net zolang tot het gat of het poreuze slangdeel gevonden wordt. Op hoeveel plekken de vochtvlekken daadwerkelijk gezien zijn, heb ik niet kunnen vaststellen (…)”
2.31.
[eiseres] en [A] hebben ASR te kennen gegeven dat zij zich niet wensen neer te leggen bij het standpunt van ASR.
2.32.
[B] is op 14 augustus 2012 in staat van faillissement verklaard en [A] op 10 september 2013.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, ASR te veroordelen:
om aan[eiseres] te betalen een bedrag van € 30.995,62 te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 23 maart 2012 tot de dag der algehele voldoening;
om aan[eiseres] te betalen de buitengerechtelijke kosten ter grootte van € 1.084,00 te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de dag van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
in de (na)kosten van deze procedure.
3.2.
[eiseres] vordert betaling van de herstelkosten zoals vastgesteld door de deskundige van ASR en heeft daaraan het volgende ten grondslag gelegd. Bij de onderhavige CAR-verzekering is sprake van een verzekering van een bouwwerk waarbij naast [A] verschillende andere partijen, waaronder[eiseres], meeverzekerd zijn. Door op één CAR-polis alle betrokkenen bij het bouwwerk te verzekeren, ongeacht de oorzaak van de schade, wordt beoogd te voorkomen dat ingeval van schade tussen de betrokkenen discussie ontstaat over de onderlinge aansprakelijkheid daarvoor. Tijdens de bouw van de woning is schade aan het bouwwerk ontstaan door lekkages in de vloerverwarmingsleidingen waarmee zich een verzekerd voorval heeft voorgedaan in de zin van de doorlopende CAR-polis.[eiseres] en [A] hebben de schade in overleg met de deskundige van ASR hersteld. De deskundige heeft aangegeven dat aangezien er op diverse plekken lekkages zijn geconstateerd, de gehele inmiddels aangebrachte natuurstenen vloerafwerking verwijderd dient te worden teneinde een nieuwe, deugdelijke vloer aan te kunnen brengen. Pas geruime tijd later, nadat het herstel heeft plaatsgevonden, heeft deze deskundige aangegeven dat de schade waarschijnlijk partieel hersteld had kunnen worden.[eiseres] heeft er echter op mogen vertrouwen dat de deskundige in zijn rapport de definitieve schade had vastgesteld, temeer omdat deze deskundige in het kader van de CAR-verzekering was aangesteld. Op grond van de verzekeringsovereenkomst dient ASR dan ook haar verplichting tot schade-uitkering tot het vastgestelde bedrag van € 30.995,62 na te komen. De kosten voor (her)levering van de leidingen zijn niet meegenomen bij dit bedrag en mogen dus niet in mindering worden gebracht. Nu zij weigert hiertoe over te gaan, is ASR toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst.
3.3.
ASR voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna – voor zover van belang – nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat vast dat[eiseres] als meeverzekerde partij wordt aangemerkt onder de onderhavige door [A] bij ASR afgesloten CAR-verzekering, welke verzekering tot doel heeft dekking te bieden tegen de financiële gevolgen van schade bij een object in aan- of verbouw. Voorts is niet in geschil dat er binnen de bouwtermijn schade is opgetreden aan het verzekerde werk. De door[eiseres] aangebrachte vloerverwarmingsleidingen dienden verwijderd te worden nadat de cementdekvloer was gestort en de natuurstenen tegelvloer was gelegd. Partijen verschillen van mening over de vraag of de in dit verband door[eiseres] gevorderde schade valt onder de dekking van de onderhavige verzekering en - indien dat het geval mocht zijn - over de omvang van de dekking.[eiseres] heeft aangevoerd dat zich een verzekerd voorval heeft voorgedaan nu tijdens de bouw van de woning schade aan het bouwwerk is ontstaan door lekkages in de vloerverwarmingsleidingen. ASR heeft dit nadrukkelijk bestreden.
4.2.
ASR heeft als haar verweer primair aangevoerd dat[eiseres] geen rechten aan de onderhavige verzekering kan ontlenen omdat zij haar verplichtingen uit artikel 5 van de Algemene Voorwaarden voor CAR-verzekeringen van Bouwrisico’s geschonden heeft en tevens in strijd met artikel 7:957 lid 1 BW heeft gehandeld. Volgens ASR had[eiseres] direct melding moeten maken van de product recall door [B] in verband de geconstateerde productiefout van de vloerverwarmingsbuis ZAN Euroflex aangezien dat een gebeurtenis betrof die voor ASR tot een uitkeringsplicht kon leiden. Nu[eiseres] heeft nagelaten de melding te doen, zowel aan ASR als aan [A], zijn alle (afwerking)werkzaamheden in de woning onverminderd verder gegaan.[eiseres] wist, althans had moeten weten, dat als er inderdaad een productiefout in de aangebrachte vloerverwarmingsbuis zat en schade zou optreden, al deze werkzaamheden opnieuw uitgevoerd zouden moeten worden. ASR heeft gesteld dat zij door het handelen van[eiseres] in haar belangen is geschaad. Daarnaast heeft volgens ASR te gelden dat sprake is van misbruik van verzekering als[eiseres] heeft gewacht met de melding totdat sprake was van vochtschade omdat zij de kosten voor het vervangen van de leidingen op het moment van de product recall eind januari 2012 niet zou hebben kunnen verhalen op de CAR-verzekeraar.
Op basis van artikel 9 van de Algemene Voorwaarden komt haar bovendien het daarin opgenomen algemene verhaalsrecht toe ten opzichte van[eiseres], aldus ASR.
4.3.
[eiseres] heeft ter zitting nadrukkelijk bestreden dat sprake is van verval van recht. Naar het oordeel van de rechtbank treft het verweer van[eiseres] doel.[eiseres] heeft terecht aangevoerd dat de gestelde belangenschading zich niet heeft voorgedaan omdat de extra kosten die niet onder de dekking gebracht kunnen worden als eerder melding was gedaan, zich eenvoudig laten vaststellen. Geoordeeld wordt dat evenmin in voldoende mate is komen vast te staan dat[eiseres] ASR opzettelijk heeft misleid door te wachten met de melding tot het moment dat zich schade zou voordoen in de zin van de CAR-verzekering.[eiseres] heeft betwist dat zij bewust op deze wijze heeft gehandeld en ASR heeft haar stelling op dit punt vervolgens onvoldoende onderbouwd.
4.4.
ASR heeft - eveneens primair - als verweer aangevoerd dat er niets “kapot” was op het moment dat[eiseres] eind januari 2012 had moeten melden dat mogelijk inferieure leidingen waren aangebracht in de woning en dat er op dat moment dus geen dekking was. Als de opdrachtgever had geëist dat alle leidingen zouden worden vervangen, had[eiseres] de kosten hiervoor niet op de CAR-verzekeraar kunnen verhalen, aldus ASR. Volgens ASR worden deze kosten geabsorbeerd door de niet-gedekte herstelkosten.
4.5.
De rechtbank overweegt hierover het volgende.
4.6.
In artikel 2 van de Bijzondere Voorwaarden wordt met betrekking tot de omvang van de dekking vermeld dat tijdens de verzekerde bouwtermijn dekking verleend wordt voor de schade die een verzekerde lijdt door beschadiging van het werk, ongeacht de oorzaak, ook als dit een gevolg is van een eigen gebrek. In de Algemene Begripsomschrijvingen wordt het begrip ‘beschadiging’ aangeduid als
‘fysieke aantasting, die zich manifesteert in een blijvende verandering van vorm of structuur.’ De omvang van de dekking onder de CAR-verzekering wordt dus met name bepaald door de uitleg van dit begrip ‘beschadiging’. De rechtbank zal aansluiten bij de in brede kring aanvaarde opvatting dat er sprake moet zijn van een aantasting van de stoffelijke structuur van de zaak.
4.7.
Vast staat dat met de ontvangst van de product recall van [A], kort na de aanleg van de verwarmingsleidingen in de begane grondvloer, en het storten van de cementdekvloer en de afwerking daarvan met natuursteen, voor[eiseres] duidelijk werd dat mogelijk inferieure leidingen in het werk waren aangebracht. Daarmee werd tevens duidelijk dat in hoge mate onzeker was of en in welke mate in de toekomst schade zou ontstaan. In de rede ligt dat van dat moment dient te worden uitgegaan bij de beoordeling van de vraag of in het onderhavige geval gesproken kan worden van beschadiging van het werk in de zin van de CAR-verzekering. Gebleken is dat de verwarmingsinstallatie op de datum van de product recall nog niet in gebruik genomen was en dat dus nog geen sprake was van schade als gevolg van vocht. Enige tijd later, op 23 maart 2012, bij het afpersen van de leidingen met warm water is drukverlies in de verwarmingsinstallatie geconstateerd en zijn vochtproblemen opgetreden. De vraag die voor ligt is derhalve of de enkele aanwezigheid van - naar pas later, althans na het monteren van de leidingen en het afwerken van de vloer, is komen vast te staan - inferieure leidingen maakt dat gesproken kan worden van beschadiging van het werk in de zin van de polis.
4.8.
Naar het oordeel van de rechtbank moet deze vraag bevestigend worden beantwoord. De schadeoorzaak is weliswaar pas achteraf aanwijsbaar gebleken, maar naar het oordeel van de rechtbank neemt dit niet weg dat kan worden aangenomen dat de gebruikte leidingen vanaf aanvang gebrekkig waren. Bij dit oordeel wordt mede in aanmerking genomen dat partijen een ‘all risk’ dekking zijn overeengekomen. De polis geeft dekking voor de schade die de verzekerde leidt door beschadiging aan het werk, ongeacht de oorzaak, ook als dit het gevolg is van een eigen gebrek. Het onzekere voorval dat de schade doet ontstaan, moet, gelet op de omstandigheden van het onderhavige geval, worden gezocht in het aan het licht komen van de gebrekkigheid van de leidingen die in het werk zijn aangebracht.
4.9.
Gebleken is dat de deskundige van ASR in het eindrapport van 10 mei 2012 de herstelkosten heeft begroot op € 30.995,62. Deze berekening heeft zij gebaseerd op volledig herstel, bestaande uit het slopen van de vloer en de daarin opgenomen verwarmingsleidingen en het opnieuw aanleggen van alles. ASR heeft subsidiair aangevoerd dat dit bedrag niet in zijn geheel voor vergoeding in aanmerking komt omdat partieel herstel mogelijk was geweest. Zij heeft er daartoe op gewezen dat de vloerverwarming was onderverdeeld in vijf groepen en dat slechts één van die vijf groepen een drukverlies/lekkage vertoonde. Nu het gedeelte waar vocht in de muur optrok volgens[eiseres] correspondeerde met de groep waar drukverlies was opgetreden, brengt dit met zich dat herstel uitsluitend binnen de groep waar het drukverlies en de lekkage als gevolg van een beschadiging was opgetreden was opgetreden had kunnen plaatsvinden, aldus ASR. Volgens haar moet worden aangenomen dat de overige leidingen uit voorzorg zijn verwijderd.
4.10.
De rechtbank passeert dit verweer. Geoordeeld wordt dat ASR onvoldoende heeft onderbouwd dat het vervangen van een gedeelte van de vloerverwarming zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de gehele verwarmingsinstallatie een reële mogelijkheid was. ASR heeft dit verweer bovendien te laat gevoerd. Gebleken is dat ASR vanaf het begin betrokken is geweest bij het onderzoek naar de omvang van de schade en dat haar deskundige er gedurende het onderzoek vanuit is gegaan dat de gehele vloer gesloopt zou moeten worden om daarna nieuwe deugdelijke slangen te kunnen aanbrengen. De begrote herstelkosten zijn hierop gebaseerd. Het past dan niet om nadien aan te voeren dat volstaan had kunnen worden met het verwijderen van een gering deel van de leidingen en dat de rest uit voorzorg verwijderd is, ter voorkoming van verdere schade in de toekomst.
4.11.
Het meer subsidiaire standpunt van ASR betreffende de omvang van de te vergoeden schade treft naar het oordeel van de rechtbank wel doel. ASR heeft terecht aangevoerd dat haar uitkeringsplicht verminderd dient te worden met de schade die is geleden door de tekortkoming van[eiseres] om direct na ontvangst van de brief van 26 januari 2012 melding te maken van de product recall. Bij directe melding had ASR immers alle werkzaamheden tot afwerking van de woning stil kunnen laten leggen en in overleg met betrokkenen kunnen besluiten wat verder te doen. Nu onweersproken is dat herstelwerkzaamheden tot tenminste een bedrag van € 9.150,00 hiermee voorkomen hadden kunnen worden, wordt het er voor gehouden dat ASR gehouden is om het bedrag aan herstelkosten van per saldo € 21.205,12 uit te keren.
4.12.
De vraag die vervolgens beoordeeld dient te worden is of in de gevorderde herstelkosten ook posten zitten die (mogelijk) voor rekening van [A] zijn gekomen en aldus of[eiseres] - gelet op het faillissement van [A] - wel beschikkingsbevoegd is met betrekking tot de (volledige) door haar ingestelde vordering. Naar het oordeel van de rechtbank is dit op basis van de stellingen van partijen niet voldoende duidelijk geworden. Partijen zullen daarom,[eiseres] als eerste, in de gelegenheid worden gesteld om zich hierover bij akte uit laten.
4.13.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 25 juni 2014teneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten op de wijze als bedoeld in rechtsoverweging 4.13.,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Wachter en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2014. [1]

Voetnoten

1.type: HH(M