Op 10 oktober 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Lelystad, een beslissing genomen in een wrakingszaak. Het wrakingsverzoek was ingediend door een verzoeker tegen mr. Wachter, de voorzieningenrechter in een kort geding tussen de verzoeker en de Gemeente Nieuwegein. De verzoeker stelde dat mr. Wachter zich niet onafhankelijk en onpartijdig had opgesteld tijdens de mondelinge behandeling van het kort geding. Hij baseerde zijn verzoek op het gedrag van mr. Wachter, waaruit hij concludeerde dat er een meer dan professionele relatie bestond tussen mr. Wachter en de advocaat van de tegenpartij, mr. S.I. Elsinga. De verzoeker voerde aan dat hij niet serieus werd genomen en dat er geen hoor en wederhoor was toegepast, wat zijn rechtvaardigheidsgevoel zou hebben geknakt.
Mr. Wachter betwistte de beschuldigingen en stelde dat hij zich aan de regels van het procesreglement had gehouden. Hij gaf aan dat hij de verzoeker meerdere keren had moeten wijzen op de procesregels, omdat deze in persoon procedeerde. De advocaat van de tegenpartij, mr. Elsinga, ondersteunde mr. Wachter en betwistte de claims van de verzoeker. De gemeente verklaarde ook dat mr. Wachter de verzoeker voldoende ruimte had gegeven om zijn standpunt toe te lichten.
De wrakingskamer beoordeelde het verzoek op basis van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 6 van het EVRM. De kamer concludeerde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de onpartijdigheid van mr. Wachter in twijfel trokken. De verwijten van de verzoeker werden niet voldoende onderbouwd en de wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.