ECLI:NL:RBMNE:2014:4870

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 oktober 2014
Publicatiedatum
13 oktober 2014
Zaaknummer
C-16-375357 - JE RK 14-1939
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot gesloten jeugdzorg voor een minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 1 oktober 2014 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de machtiging tot gesloten jeugdzorg voor een minderjarige, geboren in 2006. De minderjarige, die onder toezicht staat van de Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht (BJZ), is eerder onder toezicht gesteld en heeft al een machtiging tot uithuisplaatsing gehad. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige niet ter zitting is verschenen, maar dat er wel een raadsvrouw, mr. T.C. Schouten, aanwezig was om de belangen van de minderjarige te behartigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 september 2014 is het verzoek tot verlenging van de machtiging tot gesloten jeugdzorg toegelicht door mevrouw Sleegers, gezinsvoogd van BJZ. De kinderrechter heeft op basis van de informatie van BJZ en de toelichting tijdens de zitting geoordeeld dat de verlenging van de machtiging noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft ook overwogen dat de huidige gesloten setting belangrijk is voor de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige, en dat er een traject naar een half open groep in zicht is. De beslissing om de machtiging te verlengen is genomen met het oog op de zorg die de minderjarige nodig heeft en om te voorkomen dat hij zich aan deze zorg onttrekt. De kinderrechter heeft de machtiging tot gesloten plaatsing verlengd met ingang van 3 oktober 2014 tot 3 maart 2015, en heeft daarbij de mogelijkheid van beroep tegen deze beslissing uiteengezet.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
locatie Utrecht
Verlenging machtiging gesloten jeugdzorg
Zaak-/rolnummer: C/16/375357 / JE RK 14-1939
Beschikking van de kinderrechter d.d. 1 oktober 2014 met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [2006] te [geboorteplaats],
nader te noemen: [minderjarige].
De kinderrechter merkt naast de verzoeker als belanghebbenden aan:
- [vader],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de vader,
- [moeder],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de moeder.
Het ouderlijk gezag wordt uitgeoefend door beide ouders.

1.Verloop van de procedure

1.1.
[minderjarige] is onder toezicht gesteld van de Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht (hierna te noemen: BJZ). De ondertoezichtstelling loopt tot 3 maart 2015.
1.2.
Bij beschikking van 26 februari 2014 heeft de kinderrechter de machtiging verlengd tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, met ingang van 3 maart 2014 tot 3 oktober 2014.
1.3.
BJZ heeft op 18 augustus 2014 een verzoekschrift met bijlagen ingediend, strekkende tot verlenging van een machtiging tot gesloten jeugdzorg van [minderjarige] voor de periode van vijf maanden.
1.4.
Het verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling, het daarbij behorende hulpverleningsplan alsmede het indicatiebesluit en een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper zijn bij het verzoekschrift overgelegd.
1.5.
Aangezien het een plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg betreft is aan [minderjarige] als raadsvrouw toegevoegd mr. T.C. Schouten, advocate te Utrecht.
1.6.
Op 26 september 2014 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft van de inhoud daarvan aantekening gehouden. Bij de behandeling zijn verschenen:
  • mr. T.C. Schouten, advocaat van [minderjarige],
  • de moeder,
  • mevrouw Sleegers, gezinsvoogd en vertegenwoordiger namens BJZ,
Hoewel behoorlijk opgeroepen zijn [minderjarige] en de vader niet verschenen.
Gezien de jonge leeftijd van [minderjarige] en het ingrijpende karakter van de verzochte maatregel hebben de kinderrechter en de griffier op 30 september 2014 een bezoek gebracht aan [naam] te [plaats], alwaar [minderjarige] thans verblijft. De kinderrechter heeft [minderjarige] daar gehoord.

2.Vaststellingen en overwegingen

2.1.
Mevrouw Sleegers heeft ter zitting het verzoek kort toegelicht en voorts medegedeeld dat het de bedoeling is dat [minderjarige] medio november 2014 naar een half open groep zal doorstromen. De huidige machtiging wordt in deze vorm verzocht zodat [minderjarige] – indien dat nodig mocht blijken – kort teruggeplaatst kan worden in een gesloten setting, omdat de overgang zeer zorgvuldig en met kleine stapjes dient te gebeuren.
2.2.
De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van BJZ. Zij merkt op dat [minderjarige] de afgelopen maanden vooruitgang heeft geboekt, maar nog wel begrenzing nodig heeft.
2.3.
Op grond van de verkregen informatie van de zijde van BJZ en hetgeen tijdens de zitting naar voren is gebracht, is de kinderrechter van oordeel dat gelet op het bepaalde in artikel 29h, derde lid, van de Wet op de jeugdzorg, de verlenging van de termijn van machtiging tot plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg van [minderjarige] vereist is wegens ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien is deze plaatsing nog immer noodzakelijk om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
2.4.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. [minderjarige] verblijft bij [naam] in [plaats]. In de huidige gesloten setting is [minderjarige] veilig en krijgt hij structuur en regelmaat aangeboden. [minderjarige] is bekend met de omgeving, hetgeen belangrijk is voor zijn ontwikkeling in het algemeen en de behandeling voor zijn problematiek in het bijzonder. De afgelopen tijd is meer zicht gekomen op de aard en oorzaak van de problematiek en is duidelijk geworden welke behandeling en begeleiding noodzakelijk zijn. De komende tijd zal vanuit zijn huidige besloten groep geleidelijk toegewerkt moeten worden naar de voorgenomen vervolgplek in een half open groep, onder meer met het oefenen van (meer) vrijheden.
De kinderrechter overweegt voorts dat de verlenging van de machtiging tot gesloten plaatsing gezien moet worden als een trajectmachtiging zodat [minderjarige], zodra de mogelijkheid zich voordoet, aansluitend middels een schorsing geplaatst kan worden in de half open groep. De machtiging tot gesloten plaatsing dient dan als vangnet, indien de overstap voor [minderjarige] te groot is of een tijdelijke terugplaatsing in de besloten groep noodzakelijk mocht blijken.
In het geval wordt afgeweken van het trajectplan dan wel de schorsing van de gesloten plaatsing wordt herroepen, dienen de gronden daarvoor schriftelijk aan de advocaat van [minderjarige] en de ouders te worden medegedeeld onder verwijzing naar de mogelijkheid om hiertegen beroep aan te tekenen langs de weg van artikel 1:263 lid 2 BW, in verband met de nog ontbrekende rechtsbeschermende bepalingen tot de nieuwe Jeugdwet van kracht wordt.

3.Beslissing

De kinderrechter verlengt de machtiging om [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te doen opnemen en verblijven, zoals bedoeld in het indicatiebesluit van 12 augustus 2014 met kenmerk B-CAN-2C1R3, met ingang van 3 oktober 2014 tot 3 maart 2015.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, kinderrechter, en ter openbare terechtzitting van 1 oktober 2014 uitgesproken in tegenwoordigheid van J.T. Maalderink, griffier.
Tegen deze uitspraak kan beroep worden ingesteld door indiening van een beroepschrift bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze uitspraak is verstrekt of verzonden, binnen
drie maandenna de dag van deze uitspraak; door andere belanghebbenden binnen
drie maandenna betekening van de uitspraak of nadat de uitspraak hun op andere wijze bekend is geworden.