ECLI:NL:RBMNE:2014:4798

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 oktober 2014
Publicatiedatum
9 oktober 2014
Zaaknummer
16/659161-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vijf verdachten voor drugshandel en wapenoverdracht via online marktplaatsen

Op 9 oktober 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vijf verdachten die betrokken waren bij de facilitering en bevordering van drugshandel via online marktplaatsen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten gebruik maakten van een beveiligd netwerk om anonieme transacties van verdovende middelen mogelijk te maken. Drie van de verdachten fungeerden als moderators op een van de platforms en waren actief betrokken bij de verkoop van drugs. De rechtbank heeft de verdachten zwaar aangerekend dat zij gedurende een langere periode deze illegale activiteiten hebben uitgevoerd, wat de samenleving ernstig ondermijnt. De rechtbank heeft de hoofdverdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor zijn rol in de drugshandel en wapenoverdracht. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en enkele feiten bewezen verklaard, terwijl andere feiten zijn vrijgesproken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de organisatie van de drugshandel en wapenoverdracht meegewogen in de strafoplegging. De uitspraak benadrukt de maatschappelijke impact van de handel in verdovende middelen en de verantwoordelijkheid van de betrokkenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/659161-14 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 9 oktober 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 mei 2014, 25 augustus 2014 en 22, 23 en 25 september 2014. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. J.P. Plasman, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: tezamen en in vereniging met een ander drie vuurwapens en munitie heeft overgedragen aan een politie-infiltrant;
Feit 2: tezamen en in vereniging met een ander of anderen meermalen een hoeveelheid DMT heeft verkocht;
Feit 3: voorbereidingshandelingen heeft gepleegd met betrekking tot de uitvoer van en handel in verdovende middelen;
Feit 4 primair: tezamen en in vereniging met een ander wapens buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht of heeft overgedragen;
Feit 4 subsidiair: medeplichtig is geweest aan het buiten het grondgebied van Nederland brengen of overdragen van wapens.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen te verklaren en vrijspraak gevorderd van hetgeen onder feit 4 primair en subsidiair is ten laste gelegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van hetgeen onder feit 4 ten laste is gelegd en van het onderdeel [naam] onder feit 3. De verdediging heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de bewezenverklaring.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Vrijspraak
Feit 4
Vrijspraak feit 4 primair en subsidiair
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat hetgeen onder feit 4 primair en subsidiair ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Uit het dossier blijkt niet dat er in de ten laste gelegde periode daadwerkelijk vuurwapens zijn verhandeld. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van deze ten laste gelegde feiten.
4.3.2
Bewezenverklaring
Feit 1
Het bewijs
Aangezien verdachte dit feit heeft bekend en de raadsman niet tot vrijspraak heeft gepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting op 22 september 2014
Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door A-3592 [2]
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door A-3592 [3]
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door A-3592 [4]
5. De verklaring van [verdachte] [5]
6. De verklaring van[medeverdachte 1] [6]
7. Het proces-verbaal van forensisch onderzoek. [7]
Bewijsoverwegingen
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft de wapens vanuit de woning van [verdachte] meegenomen en volgens een daarvoor overeengekomen afspraak overgedragen aan de politiële infiltrant. [verdachte] heeft gereageerd via het forum van [naam] en daarmee is de koop tot stand gekomen. [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben nauw en bewust samengewerkt door de taken te verdelen met betrekking tot de verkoop en het daadwerkelijk overdragen van de wapens en munitie. Wie welke handeling heeft verricht, is in dit geval niet van belang, nu alle gedragingen hebben bijgedragen aan de voltooiing van het delict. De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] en [medeverdachte 1] tezamen en in vereniging de wapens en munitie hebben overgedragen en dus beiden als medepleger moeten worden beschouwd.
Feit 2
Het bewijs
Aangezien verdachte dit feit heeft bekend en de raadsman niet tot vrijspraak heeft gepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
1. De advertentie van [naam] op [naam] [8]
2. De bekennende verklaring van verdachte [9] .
Feit 3
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen.
Aanleiding onderzoek
Het onderzoek onder de codenaam Commodore is gestart naar aanleiding van toenemende (internationale) signalen over drugshandel via het internet. Door middel van gebruik van het beveiligd [naam]-netwerk ([naam]-netwerk) is het mogelijk op anonieme wijze verdovende middelen te kopen en te verkopen. [10]
Identificatie verdachten
Uit onderzoek komt naar voren dat een persoon die gebruik maakt van de gebruikersnaam [naam] zich via online marktplaats [naam] (hierna ook te noemen: [naam]) schuldig maakt aan handel in verdovende middelen. [11]
Door een opsporingsambtenaar is contact gezocht met [naam]. Dit heeft geleid tot een afspraak met de persoon die de gebruikersnaam [naam] hanteert op 6 maart 2013. [12]
Door het observatieteam zijn op 6 maart 2013 foto’s gemaakt van de persoon die zich bekend maakte als gebruiker van de accountnaam [naam]. Na afloop van de ontmoeting tussen de opsporingsambtenaar en de gebruiker van de accountnaam [naam] is waargenomen dat deze persoon het adres [adres] te [woonplaats] binnen ging. Op dit adres staat ingeschreven [medeverdachte 2], geboren op [1967]te [geboorteplaats]. Teneinde de persoon te kunnen identificeren is bij de gemeente de meest recente pasfoto van [medeverdachte 2] opgevraagd. Dit leverde als resultaat op dat de persoon die de opsporingsambtenaar heeft ontmoet en die zich bekend maakte als de gebruiker van de accountnaam [naam] geïdentificeerd is als [medeverdachte 2], geboren op [1967]te [geboorteplaats]. [13]
Op 10 juni 2013 ontvangt [medeverdachte 2] een sms-bericht van het mobiele Duitse nummer [telefoonnummer] (hierna ook te noemen: *[telefoonnummer]) met de tekst
“Hey [medeverdachte 2], this is my new number [A]”. [14]
Op 12 juni 2013 wordt een sms gestuurd naar de gebruiker van telefoonnummer *[telefoonnummer] met de inhoud:
“(..) i want from you that you com here must talk with you” [15]
Op 12 juni 2013 wordt een sms gestuurd door de gebruiker van telefoonnummer *[telefoonnummer] met de inhoud:
“is Friday ok. I stay till Saturday” [16]
Uit het sms-verkeer maakt de politie op dat [medeverdachte 2] en de persoon die zich [A] noemt elkaar zullen ontmoeten in Woerden op vrijdag 14 juni 2013.
Op 14 juni 2013 omstreeks 12.40 uur neemt het observatieteam waar dat er een auto voorzien van Duitse kentekenplaten in de directe omgeving van de woning van [medeverdachte 2] staat. Dit betreft het kenteken [kenteken]. [17] Het voertuig staat op naam van [medeverdachte 3], geboren op [1992] en wonende te [adres] te [woonplaats]. [18]
Om de persoon die gebruik maakt van de naam [A] te identificeren is bij de Duitse opsporingsinstanties de meest recente pasfoto van [medeverdachte 3] opgevraagd. De persoon op de foto blijkt één en dezelfde persoon te zijn als de persoon die door het observatieteam is gezien. [19]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij meerdere gebruikersnamen heeft op [naam] en dat één daarvan [A] is. [20]
[verdachte] heeft met betrekking tot [naam] verklaard dat hij de vendor account [naam] van [medeverdachte 2], die hij [medeverdachte 2] noemt, heeft gekregen. [verdachte] had toegang tot de vendor account [naam] en ook had hij toegang tot de moderator account [naam]. [21]
Op 15 september 2013 maakt een politie-infiltrant samen met [medeverdachte 2] een afspraak met [A]. [22] Tijdens deze ontmoeting stelt een persoon zich voor als [A]. [medeverdachte 2] vertelt dat de persoon die zich voorstelde als [A], [A] was. [A] vertelde dat het verhaal van [medeverdachte 2] klopte. [23] Op 19 september 2013 heeft dezelfde politie-infiltrant een ontmoeting met dezelfde persoon. [24] [A] vertelde dat hij graag als [A] aangesproken wil worden. [25]
In een logbestand op internetsite www.pastebin.nl is een chatsessie aangetroffen tussen chatdeelnemers ‘[naam]’ en ‘[naam]’. [26] [naam] vraagt in dit gesprek aan [naam]: ‘
can y give me your name on [naam] to verify :)’. [naam] antwoordt daarop:
‘[A]’. [27]
Uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 2] gebruik maakt van de naam [naam], dat [medeverdachte 3] gebruik maakt van de namen [A], [A], [A] en [naam] en dat [verdachte] gebruik maakt van de naam [naam].
Het bewijs ten aanzien van [naam]
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
De inhoud van de forums behorende bij [naam] wordt beheerd door de moderators. Deze moderators dragen meer verantwoordelijkheid. Van een moderator wordt verwacht dat deze zich redelijk gedraagt, reageert op vragen van andere gebruikers en zich in het algemeen diplomatiek uitdrukt bij het geven van commentaar, antwoorden en waarschuwingen. Deze moderators hebben de mogelijkheid om berichten van anderen aan te passen of te verwijderen. Daarnaast kunnen zij gebruikers de toegang tot de forums ontzeggen. [28]
De gebruiker [naam] biedt verdovende middelen aan door middel van advertenties op [naam]. [29]
Op 6 maart 2013 ontmoet A-3529 [naam] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2]). [medeverdachte 2] vertelt dat hij op [naam] moderator is en de nickname [naam] gebruikt. Hij heeft ook een verkoop account met de naam [naam]. Er zijn vier moderators op [naam], die [medeverdachte 2] persoonlijk kent. De eigenaar van [naam] is [naam]. Als moderator houdt [medeverdachte 2] het gehele forum in de gaten en hij mag mensen die zich niet aan de regels houden blokkeren. [30]
Op 9 april 2013 zegt [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2]) tegen A-3529 dat moderators op [naam] op een apart gedeelte van het [naam] forum elkaar berichten sturen en overleg hebben over het reilen en zeilen van de website. [31]
Op 23 april 2013 ontmoet A-3529 [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2]). [medeverdachte 2] vertelde dat hij de verkoop via [naam] even in de vakantie modus heeft gezet, omdat hij zijn bestellingen eerst wil wegwerken voor er nieuwe bij komen. [medeverdachte 2] zegt dat hij over twee weken weer gaat verkopen op [naam]. [32]
Op 31 mei 2013 vertelt [medeverdachte 2] aan A-3529 en A-3560 dat hij het niet erg vindt om met A-3560 zijn moderator account op [naam] te delen. [33]
Op 18 december 2013 ontmoet A-2128 [A] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3]). “[A]” vertelde tijdens de rit naar Amsterdam dat de site [naam] over vijf dagen ging sluiten. De belasting van de server was te hoog geworden. Bij 30.000 geregistreerde klanten was de server al overbelast. Het team van vier moderators moest elke dag ongeveer 1.000 aanvragen beantwoorden. Het moderator-team was met name bezig om betalingen te doen van klanten die nog online bitcoins in hun account hadden staan. [A] vertelde verder dat er eigenlijk maar twee eigenaren van [naam] zijn, namelijk [A] en een partner. Van zijn partner weet hij niet welke nationaliteit hij heeft. [A] vertelde dat hij ongeveer drie jaar geleden was begonnen met [naam] en later moderator is geworden. Sinds een jaar is hij admin. Zijn inkomsten heeft hij nu uit de commissies op transacties op [naam]. [A] heeft de mogelijkheid om als [naam] in te loggen en omdat [naam] het de laatste tijd te druk heeft, heeft [A] een gedeelte van het werk van [naam] overgenomen. [34]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij betrokken is bij [naam] en [naam], net als [naam] respectievelijk [naam]. Het gaat om binnen de internetplatformen toegepaste bijnamen, die door een enkele persoon worden gebruikt. Het contact met [naam] kwam via [naam] tot stand. Nadat [medeverdachte 2] wegens drugssmokkel begin oktober 2013 werd gearresteerd, werd [naam] moderator van de Nederlandse sectie van [naam]. Met [naam] is [medeverdachte 3] via het [naam] forum in contact gekomen. [35]
Het bewijs ten aanzien van [naam]
Op 28 december 2013 plaatst [naam] op het forum van [naam] een bericht dat hij bezig is met een nieuwe marktplaats. Hierbij wordt een link geplaatst. Deze link leidt naar het forum van [naam], een nieuwe marktplaats. Ook deze website is te bereiken via een [naam]-netwerk. [36]
Op 3 februari 2014 is de website [naam] voor klanten opengesteld. Tot 11 februari 2014, de dag waarop de website is ontmanteld door de politie, stonden er op [naam] ongeveer 2.700 advertenties met verdovende middelen, vier advertenties met wapens en negen advertenties met munitie. Ook werden creditcardgegevens aangeboden op [naam]. [37]
[verdachte] heeft verklaard dat hij de website [naam] heeft opgezet voor [naam] alias [A]. [verdachte] heeft [medeverdachte 4] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4]) gevraagd om te helpen, omdat hij kan programmeren. De server, zijnde het testplatform, stond bij [verdachte] thuis, zodat [A] de site ook kon benaderen en kon aangeven hoe hij de site wilde hebben. [medeverdachte 4] heeft de bitcoindeamon aangemaakt. [38]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte]) hem heeft gevraagd of hij een marktplaats voor hem wilde maken. [verdachte] vroeg steeds meer en het bleef maar doorgaan. Op een gegeven moment vond [medeverdachte 4] het niet meer legitiem. Hij zag wat er gebeurde op het forum en toen de site semi-online ging. [39]
In het begin dacht [medeverdachte 4]: dit kan niet, maar [verdachte] zei dat hij alleen maar het BTC (de rechtbank begrijpt: bitcoin) verhaal hoefde in te bouwen en dat hij 1.500 euro zou krijgen. [verdachte] had zelf al een website gebouwd in plain PHP. [verdachte] vertelde [medeverdachte 4] over [naam].
[medeverdachte 4] heeft voorts verklaard dat [naam] heeft geholpen met de financiering van de servers door 20 bitcoins over te maken naar een account van hem en [verdachte]. [40]
[medeverdachte 4] en [verdachte] waren betrokken bij de ontwikkeling van [naam]. [verdachte] en [medeverdachte 4] hadden contact via de [naam]-chat en vervolgens ging [medeverdachte 4] de to do lists uitwerken. [41]
Op de computer die onder [verdachte] in beslag is genomen wordt een Skype chatgesprek aangetroffen van 17 december 2013 tussen gebruikers [medeverdachte 4] en trueid1. Er wordt gezegd:
je wil daar geen [naam] runnen hehe
nee
opzich niet, maar was leuk om even technisch het te testen
zag ook al hoe je een deamon via [naam] netwerk kan laten lopen
maar is niet zo boeiend
als de RPC maar aan te roepen is
yep idd
hehe
zit echt veeeeeeeeel fking geld in
hehe
en daar moet gewoon even van geprofiteerd worden
idd
is 1 keer geld maken en dan livin la vida loca [42]
[verdachte] heeft verklaard dat trueid1 een concept is dat hij bedacht heeft. [43]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij voor 50% eigenaar is van [naam], dat wil zeggen dat hij recht heeft op 50% van de via [naam] gegenereerde inkomsten. Op de overige 50% heeft [naam] respectievelijk [naam] recht. Dit gaat om bijnamen die op de internetplatformen worden gebruikt. [medeverdachte 3] heeft voorts verklaard dat het contact met [naam] tot stand is gekomen via [naam]. Nadat [medeverdachte 2] wegens drugssmokkel begin oktober 2013 werd gearresteerd, werd [naam] moderator van de Nederlandse sectie van [naam]. [medeverdachte 3] nam het Duitse gedeelte voor zijn rekening. [medeverdachte 3] heeft via het [naam] forum contact gekregen met [naam] en zij hebben afgesproken een internetplatform in navolging van [naam] op te zetten. [44]
[medeverdachte 3] heeft aan [naam] begin januari 2014 bitcoins ter waarde van 12.500 euro overgemaakt, zodat hij twee servers voor [naam] kon kopen. Ze hebben twee servers gekocht. [naam] is voor de programmering van het platform en de opbouw van de pagina’s en servers verantwoordelijk. De taak van [medeverdachte 3] is het beheren van klanten. Via [naam] werden volgens [medeverdachte 3] tot dusverre circa 2.700 drugsdeals aangeboden. [45]
[naam] is (de rechtbank begrijpt: op 11 februari 2014) sinds ongeveer een week actief en heeft ongeveer 12.000 users [46]
Als gebruikers van [naam] bitcoins overmaakten, werden deze opgeslagen in de wallet van de website. Uit deze wallet werden ook de uitbetalingen van de website gedaan. De overboeking werd gedaan naar één van twee bitcoinadressen. Eén adres was van [verdachte], één adres stond op de Mac van [medeverdachte 4]. [47] Bij onderzoek in de data van een inbeslaggenomen laptop van [medeverdachte 4] werd een wallet-bestand aangetroffen. Het aantal bitcoins dat het bitcoinadres bevatte was: 88,924. Bij onderzoek in de data van een inbeslaggenomen computer van [verdachte] werd een multibit-wallet aangetroffen. Het aantal bitcoins dat het bitcoinadres bevatte was: 39,686. [48]
Bewijsoverwegingen ten aanzien van [naam] en [naam]
De rechtbank is, gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen in samenhang met de onder feit 2 genoemde bewijsmiddelen, van oordeel dat het onder feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
[naam] en [naam] zijn marktplaatsen op internet die door middel van een [naam]-netwerk te bereiken zijn. Op deze marktplaatsen worden onder meer verdovende middelen verhandeld. Ten aanzien van [naam] geldt dat verdachte de website mee heeft gebouwd en is betaald voor het bouwen van de site. Verdachte was voor 50% eigenaar van de site. Ten aanzien van [naam] geldt dat verdachte (onder andere) als moderator fungeerde, een beheerder op het aan de site gekoppelde forum, die de mogelijkheid had om berichten van anderen aan te passen of te verwijderen of bezoekers de toegang te ontzeggen De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen in de zin van de Opiumwet door zijn aandeel in deze twee marktplaatsen. Door de websites heeft verdachte de handel in verdovende middelen gefaciliteerd en bevorderd.
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 06 december 2013 tot en met 10 december 2013 te Enschede en Holten, tezamen en in vereniging met een ander wapens van categorie III, te weten twee vuurwapens, merk en type EKOL P29 Satin en een wapen van categorie II, te weten een vuurwapen, merk en type EKOL Asi Automatic, en munitie van categorie III, te weten 3 doosjes van 50 (knal) patronen, heeft overgedragen aan een politiële infiltrant;
2.
in of omstreeks de periode van 10 oktober 2013 tot en met 16 november 2013, te Enschede, meermalen een hoeveelheid N,N-dimethyltryptamine (DMT), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende N,N-dimethyltryptamine (DMT), zijnde 3N,N-dimethyltryptamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, opzettelijk heeft bereid en verkocht;
3.
op meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 februari 2013 en met 11 februari 2014 te Enschede, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een onbekende hoeveelheid verdovende middelen (te weten cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine), in elk geval een hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en te bevorderen,
-zich en/of een ander of anderen gelegenheid en middelen en inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te verschaffen, en
-andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, toen en daar opzettelijk:
-een verborgen marktplaats en forum ([naam]) waarop/waarmee via internet verdovende middelen verhandeld kunnen worden beheerd en onderhouden en laten beheren en onderhouden en
-(als programmeur) een verborgen marktplaats en forum ([naam]) waarop/waarmee via internet verdovende middelen verhandeld kunnen worden gebouwd en/of beheerd en/of onderhouden en/of laten bouwen en/of beheren en/of onderhouden en
-als moderator en/of administrator op verborgen marktplaats(en) en/of fora
waarop/waarmee via internet verdovende middelen verhandeld kunnen worden
gefungeerd en/of (in die hoedanigheid) vragen van aanbieders en/of kopers
beantwoord en
-één of meerdere contact(en) (via internet en fysiek) gehad met één of meerdere medeverdachte(n) waarbij afspraken werden gemaakt over het bouwen/onderhouden van een verborgen marktplaats en forum ([naam]) waarop/waarmee via internet verdovende middelen verhandeld kunnen worden en de financiering van die marktplaats en forum en
-een server aangeschaft en/of ter beschikking gesteld aan een medeverdachte
voor het bouwen van een verborgen marktplaats en forum ([naam]) waarop/waarmee via internet verdovende middelen verhandeld kunnen worden en
-bitcoins ter beschikking gesteld aan een medeverdachte en/of geïnvesteerd in/voor het bouwen en/of onderhouden van (een) verborgen marktplaats en forum ([naam]) waarop/waarmee via internet verdovende middelen verhandeld kunnen worden en
-opbrengst(en) van de handel via (een) verborgen marktplaats(en) en/of fora
([naam] en/of [naam]) waarop/waarmee via internet verdovende
middelen verhandeld kunnen worden (te weten in bitcoins) voorhanden gehad
en/of ontvangen van en/of overgedragen aan één of meerdere medeverdachte(n).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Verweer met betrekking tot feit 1
De raadsman heeft aangevoerd dat het leveren van wapens aan een politiële infiltrant geen strafbaar feit is, omdat dit juist is wat burgers zouden moeten doen. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte voor dit feit dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank stelt voorop dat de verdediging in het midden heeft gelaten welke rechtsregel met zich brengt dat het niet strafbaar is om een wapen in te leveren bij de politie. De rechtbank stelt vast dat de verdachten niet wisten dat zij de wapens leverden aan een politiële infiltrant. Onder deze omstandigheden heeft verdachte niet gehandeld op grond van zijn burgerplicht om gevaarlijke goederen naar de politie te brengen. Om deze reden verwerpt de rechtbank het verweer. Er is geen enkele andere omstandigheid waaruit blijkt dat het feit niet strafbaar is.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is dan ook niet aannemelijk geworden.
Kwalificaties
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als
Feit 1: Medeplegen van handelen in strijd met artikel 31 van de Wet Wapens en Munitie; en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31 van de Wet Wapens en Munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II of een vuurwapen van categorie III
Feit 2: Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 3: Medeplegen van
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen,
zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en
betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit,
meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht te volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, eventueel aangevuld met een werkstraf of een voorwaardelijke straf. De raadsman heeft daarbij verzocht rekening te houden met de slechte gezondheid van verdachte.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich door zijn beheerdersfunctie bij [naam], het bouwen van [naam] en het onderhouden daarvan - verdachte was voor de helft eigenaar van [naam] - schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen in de zin van de Opiumwet. Verdachte heeft samen met anderen de anonieme website ‘[naam]’ opgezet en hiermee de handel in illegale goederen gefaciliteerd. Gebleken is dat er enkele dagen na de lancering van de website op het internet al zeer veel advertenties op de website stonden waarin verdovende middelen werden aangeboden. Door een geheime website te bouwen via het [naam]-netwerk hebben verdachte en zijn mededaders hun handelen afgeschermd willen houden van politie en justitie. Ook is verdachte als moderator betrokken geweest bij [naam]. Deze website was al langere tijd online en betrof een groot netwerk waar op grote schaal werd gehandeld in allerlei illegale goederen en diensten, waaronder verdovende middelen. Via [naam] heeft verdachte ook zelf wapens en drugs verhandeld.
Door gebruik te maken van een (weliswaar afgeschermde) website hebben verdachte en zijn medeverdachten ook kwetsbare groepen, zoals minderjarigen of anderen die van begeleiding afhankelijk zijn, de kans geboden op relatief eenvoudige wijze aan drugs te komen en daarmee blootgesteld aan enorme gezondheids- en welzijnsrisico’s.
Het is immers algemeen bekend dat het gebruik van harddrugs een onaanvaardbaar gevaar oplevert voor de volksgezondheid. De (psychische) gezondheid en van gebruikers kan al op heel korte termijn schade worden toegebracht en op langere termijn kan de (lichamelijke en psychische) gezondheid en het welzijn van gebruikers nog veel verder worden geschaad, waarbij langdurende begeleiding en behandeling nodig kan zijn om de verslavende werking van sommige drugs te overwinnen, als dat al lukt.
Verdachte heeft met zijn gedragingen geen inzicht getoond in de mogelijke gevolgen ervan en zijn eigen financiële gewin boven de veiligheid van de afnemers van de drugs gesteld en die afnemers willens en wetens blootgesteld aan zeer ernstige gezondheidsrisico’s met mogelijk dodelijke afloop. Dit wordt verdachte zwaar aangerekend.
Bovendien ondervindt de samenleving ernstige overlast ten gevolge van het gebruik van en de handel in harddrugs. Het gebruik van harddrugs genereert immers op zijn beurt strafbare feiten met alle nadelige maatschappelijke gevolgen van dien. Het risico daarvan is in dit geval nog vergroot door de grote omvang van de handel gezien het aantal transacties dat door de sites mogelijk werd gemaakt.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 10 juli 2014 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de stukken die de raadsman heeft overgelegd met betrekking tot de progressieve (spier)ziekte die bij verdachte is geconstateerd. De rechtbank weegt daarbij ten voordele voor verdachte mee dat voor verdachte een gevangenisstraf zwaarder is dan voor een ander zonder deze progressieve aandoening, waarvan het beloop onzeker lijkt. Dit betekent dat de rechtbank een gevangenisstraf zal opleggen met een kortere duur dan zij had opgelegd wanneer verdachte deze aandoening niet had gehad.
De rechtbank ziet in tegenstelling tot de officier van justitie geen aanleiding voor een voorwaardelijk strafdeel en acht enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf recht doen aan de ernst van de feiten en de rol die verdachte daarin heeft gespeeld. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden passend en geboden en zij zal deze straf dan ook aan verdachte opleggen.
De rechtbank ziet geen aanleiding tot opheffing van de voorlopige hechtenis en wijst dat verzoek dan ook af.

9.Het beslag

Onder verdachte zijn de voorwerpen in beslag genomen die op de beslaglijst staan vermeld. Deze beslaglijst zal als bijlage aan dit vonnis worden gehecht. De officier van justitie heeft gevorderd zoals op de beslaglijst achter elk goed is geschreven.
De rechtbank zal conform de vordering van de officier van justitie beslissen zoals vermeld staat achter de goederen op de aan dit vonnis aangehechte beslaglijst.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 55 van de Wet Wapens en Munitie en de artikelen 10 en 10a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart het onder feit 4 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1: Medeplegen van handelen in strijd met artikel 31 van de Wet Wapens en Munitie en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31 van de Wet Wapens en Munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II of een vuurwapen van categorie III
Feit 2: Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 3: Medeplegen van
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen,
zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en
betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit,
meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beslist op het beslag zoals is vermeld op de aangehechte beslaglijst.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. den Otter, voorzitter, mrs. P.J.M. Mol en V. van Dam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Willemsen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 oktober 2014.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij,
op of omstreeks de periode van 06 december 2013 tot en met 10 december 2013 te
Enschede en/of Holten, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer wapen(s) van categorie III, te weten twee vuurwapens, merk en type
EKOL P29 Satin en/of een wapen van categorie II, te weten een vuurwapen, merk
en type EKOL Asi Automatic, en/of munitie van categorie III, te weten 3
doosjes van 50, althans een aantal (knal) patronen, heeft overgedragen aan een
politiële infiltrant;
(Zaaksdossier 5)
Artikel 31 Wet wapens en munitie
art 31 lid 1 Wet wapens en munitie
2.
hij,
in of omstreeks de periode van 10 oktober 2013 tot en met 16 november 2013,
te Enschede, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(meermalen) een hoeveelheid N,N-dimethyltryptamine (DMT), in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende N,N-dimethyltryptamine (DMT), zijnde
3N,N-dimethyltryptamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet,
opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft gehad;
(Zaaksdossier 6)
Artikel 2 Opiumwet
Artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet
3.
hij,
op een of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 21 februari 2013 en met 11 februari 2014 te
Enschede, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen,
afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied
van Nederland brengen van een onbekende hoeveelheid verdovende middelen (te
weten cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine), in elk geval een hoeveelheid van
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
-een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
te verschaffen, en/of
-zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te
verschaffen, en/of
-voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij verdachte en/of zijn
mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd
waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in
vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk op
internet:
-(als programmeur) één of meerdere verborgen marktplaats(en) en/of fora
([naam] en/of [naam]) waarop/waarmee via internet verdovende
middelen verhandeld kunnen worden gebouwd en/of beheerd en/of onderhouden
en/of laten bouwen en/of beheren en/of onderhouden en/of
-als moderator en/of administrator op verborgen marktplaats(en) en/of fora
waarop/waarmee via internet verdovende middelen verhandeld kunnen worden
gefungeerd en/of (in die hoedanigheid) vragen van aanbieders en/of kopers
beantwoord en/of
-één of meerdere contact(en) (telefonisch e/of via internet en/of fysiek)
gehad met één of meerdere medeverdachte(n) waarbij afspraken werden gemaakt
over het bouwen/onderhoud van verborgen marktplaats(en) en/of fora ([naam]
en/of [naam]) waarop/waarmee via internet verdovende middelen
verhandeld kunnen worden en/of en/of de financiering van die marktplaats(en)
en/of fora en/of
-een server aangeschaft en/of ter beschikking gesteld aan een medeverdachte
voor het bouwen van een verborgen marktplaats en/of fora ([naam])
waarop/waarmee via internet verdovende middelen verhandeld kunnen worden en/of
-één of meerdere geldbedrag(en) en/of bitcoins ter beschikking gesteld aan
een medeverdachte en/of geïnvesteerd in/voor het bouwen en/of onderhouden van
(een) verborgen marktplaats(en) en/of fora ([naam] en/of [naam]
) waarop/waarmee via internet verdovende middelen verhandeld kunnen
worden en/of
-opbrengst(en) van de handel via (een) verborgen marktplaats(en) en/of fora
([naam] en/of [naam]) waarop/waarmee via internet verdovende
middelen verhandeld kunnen worden (te weten in bitcoins) voorhanden gehad
en/of ontvangen van en/of overgedragen aan één of meerdere medeverdachte(n)
en/of
(Alle zaaksdossiers)
Artikel 10A jo. 10 Opiumwet
Artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 10a lid 1 ahf/sub 2 alinea Opiumwet
art 10 lid 4 Opiumwet
art 10 lid 5 Opiumwet
4.
Primair
hij,
in of omstreeks de periode van 21 februari 2013 tot en met 11 februari 2014 te
Enschede, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(meermalen) (opzettelijk) binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland
heeft gebracht en/of (opzettelijk) heeft overgedragen en/of vervoerd één of
meerdere wapen(s) en/of munitie van categorie II en/of categorie III,
Artikel 9 jo. 14 jo. 22 jo. 31 Wet wapens en munitie
Artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 9 lid 1 Wet wapens en munitie
Subsidiair
één of meer (onbekend gebleven) personen,
in of omstreeks de periode van 21 februari 2013 tot en met 11 februari 2014,
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(meermalen) opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland
heeft gebracht en/of opzettelijk heeft overgedragen en/of vervoerd één of
meerdere wapens en/of munitie van categorie II en/of categorie III,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of
omstreeks de periode van 21 februari 2013 tot en met 11 februari 2014, te
Enschede, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens)
opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en daar
opzettelijk op internet:
-(als programmeur) één of meerdere verborgen marktplaats(en) en/of fora
([naam] en/of [naam]) waarop/waarmee via internet wapens en
munitie verhandeld kunnen worden gebouwd en/of beheerd en/of onderhouden en/of
laten bouwen en/of beheren en/of onderhouden en/of
-als moderator en/of administrator op (een) verborgen marktplaats(en) en/of
fora ([naam] en/of [naam]) waarop/waarmee via internet wapens en
munitie verhandeld kunnen worden gefungeerd en/of (in die hoedanigheid) vragen
van aanbieders en/of kopers op die marktplaats(en) en/of fora beantwoord en/of
-één of meerdere contact(en) (telefonisch en/of via internet en/of fysiek)
gehad met één of meerdere medeverdachte(n) waarbij afspraken werden gemaakt
over het bouwen/onderhoud van verborgen marktplaats(en) en/of fora ([naam]
en/of [naam]) waarop/waarmee via internet verdovende middelen
verhandeld kunnen worden en/of en/of de financiering van die marktplaats(en)
en/of fora en/of
-één of meerdere geldbedrag(en) en/of bitcoins ontvangen van en/of ter
beschikking gesteld aan (een) medeverdachte(n) voor het bouwen en/of
onderhouden van (een) verborgen marktplaats(en) en/of fora ([naam] en/of
[naam]) waarop/waarmee via internet wapens en munitie verhandeld
kunnen worden en/of
-een server aangeschaft en/of ter beschikking gesteld aan een medeverdachte
voor het bouwen van een verborgen marktplaats en/of fora ([naam])
waarop/waarmee via internet wapens en munitie verhandeld kunnen worden en/of
-opbrengst(en) van de handel via (een) verborgen marktplaats(en) en/of fora
([naam] en/of [naam]) waarop/waarmee via internet wapens en
munitie verhandeld kunnen worden (te weten in bitcoins) voorhanden gehad en/of
ontvangen van en/of overgedragen aan één of meerdere medeverdachte(n);
(Alle zaaksdossiers)
Artikel 9 jo. 14 jo. 22 jo. 31 Wet wapens en munitie
Artikel 48 Wetboek van Strafrecht
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossiers COMMODORE en Shales bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 29 en 30 uit zaaksdossier 5.
3.Pagina 32 en 33 uit zaaksdossier 5.
4.Pagina 40 uit zaaksdossier 5.
5.Pagina 113 uit de aanvullingen zaaksdossier 5
6.Pagina 130 uit de aanvullingen zaaksdossier 5.
7.Pagina 43 tot en met 49 uit zaaksdossier 5.
8.Pagina 5 van het proces-verbaal van zaaksdossier 6 en pagina 1 en 2 van de bijlagen bij zaaksdossier 6.
9.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 23 september 2014.
10.Persoonsdossier [medeverdachte 2], pagina 1 e.v., pv stemherkenning en identificatie [medeverdachte 2].
11.Proces-verbaal van onderzoek “[naam]” op de website [naam], pagina 146, zaaksdossier 2.
12.WOD-dossier, pagina 9.
13.Persoonsdossier [medeverdachte 2], pagina 2.
14.Persoonsdossier [medeverdachte 3], pagina 5 en ordner BOB JANSR67 TT-06, gespreksnummer 288180101.
15.Ordner BOB JANSR67 TT-04 en TT-05, gespreksnummer 288188830.
16.Ordner BOB JANSR67 TT-04 en TT-05, gespreksnummer 288189292.
17.Proces-verbaal van observatie, pagina 24 en 27 van Observatie-dossier.
18.Persoonsdossier [medeverdachte 3], pagina 5 en 6.
19.Persoonsdossier [medeverdachte 3], pagina 6.
20.Persoonsdossier [medeverdachte 3], pagina 136.
21.Persoonsdossier [verdachte], pagina 202.
22.WOD-dossier, pagina 197.
23.WOD-dossier, pagina 198.
24.WOD-dossier, pagina 208.
25.WOD-dossier, pagina 209.
26.Proces-verbaal van bevindingen, ordner Aanvullingen bijlagen, pagina 135.
27.Proces-verbaal van bevindingen, ordner Aanvullingen bijlagen, pagina 138.
28.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 145 uit zaaksdossier 2.
29.Bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen, pagina 163 tot en met 170 uit zaaksdossier 2.
30.WOD-dossier, pagina 11.
31.WOD-dossier, pagina 57.
32.WOD-dossier, pagina 73.
33.WOD-dossier, pagina 86.
34.WOD-dossier, pagina 292.
35.Pagina 3 van het verhoor van [medeverdachte 3] van 11 februari 2014. Los toegevoegd aan het dossier.
36.Pagina 11 van het loopverbaal bij zaaksdossier 7.
37.Pagina 22 van het loopverbaal bij zaaksdossier 7 en printscreens van websites, pv bevindingen pagina 1 tot en met 35 van zaaksdossier 7.
38.Pagina 112 van zaaksdossier 7.
39.Pagina 171 en 172 van zaaksdossier 7.
40.Pagina 174 van zaaksdossier 7.
41.Pagina 176 van zaaksdossier 7.
42.Pagina 42, 53 en 54 van zaaksdossier 7.
43.Pagina 127 van zaaksdossier 7.
44.Pagina 3 van het verhoor van [medeverdachte 3] van 11 februari 2014. Los toegevoegd aan het dossier.
45.Pagina 4 van het verhoor van [medeverdachte 3] van 11 februari 2014. Los toegevoegd aan het dossier.
46.Pagina 5 van het verhoor van [medeverdachte 3] van 11 februari 2014. Los toegevoegd aan het dossier.
47.Pagina 177 van zaaksdossier 7.
48.Pagina 199 van zaaksdossier 7.