4.3.1.Het bewijs
Algemene bewijsmiddelen
Identificatie verdachten
Op 10 juni 2013 ontvangt [medeverdachte 1] een sms-bericht van het mobiele Duitse nummer[nummer] (hierna ook te noemen: *[nummer]) met de tekst
“Hey [medeverdachte 1], this is my new number [X]”.
Op 12 juni 2013 wordt een sms gestuurd naar de gebruiker van telefoonnummer *[nummer] met de inhoud:
“(..) i want from you that you com here must talk with you”
Op 12 juni 2013 wordt een sms gestuurd door de gebruiker van telefoonnummer *[nummer] met de inhoud:
“is Friday ok. I stay till Saturday”
Uit het sms-verkeer maakt de politie op dat [medeverdachte 1] en de persoon die zich [X] noemt elkaar zullen ontmoeten in [woonplaats] op vrijdag 14 juni 2013.
Op 14 juni 2013 omstreeks 12.40 uur neemt het observatieteam waar dat er een auto voorzien van Duitse kentekenplaten in de directe omgeving van de woning van [medeverdachte 1] staat. Dit betreft het kenteken [kenteken].Het voertuig staat op naam van [medeverdachte 2], geboren op [1992] en wonende te [adres] te [woonplaats].
Om de persoon die gebruik maakt van de naam [X] te identificeren is bij de Duitse opsporingsinstanties de meest recente pasfoto van [medeverdachte 2] opgevraagd. De persoon op de foto blijkt één en dezelfde persoon te zijn als de persoon die door het observatieteam is gezien.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij meerdere gebruikersnamen heeft op [naam] (de rechtbank begrijpt: [naam]) en dat één daarvan [X] is.
Op 15 september 2013 maakt een politie-infiltrant samen met [medeverdachte 1] een afspraak met [X].Tijdens deze ontmoeting stelt een persoon zich voor als [X]. [medeverdachte 1] vertelt dat de persoon die zich voorstelde als [X], [X] was. [X] vertelde dat het verhaal van [medeverdachte 1] klopte.Op 19 september 2013 heeft dezelfde politie-infiltrant een ontmoeting met dezelfde persoon.[X] vertelde dat hij graag als [X] aangesproken wil worden.In een logbestand op internetsite [site] is een chatsessie aangetroffen tussen chatdeelnemers ‘[Y]’ en ‘[X]’.[Y] vraagt in dit gesprek aan [X]:
‘can y give me your name on [naam] to verify :)’. [X] antwoordt daarop:
‘[X]’.
[medeverdachte 3] heeft met betrekking tot [naam] (de rechtbank begrijpt: [naam]) verklaard dat hij de vendor account [naam] van [medeverdachte 1], die hij [medeverdachte 1] noemt, heeft gekregen. [medeverdachte 3] had toegang tot de vendor account [naam] en ook had hij toegang tot de moderator account [naam].
Uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] gebruik maakt van de naam [medeverdachte 1], dat [medeverdachte 2] gebruik maakt van de namen [X], [X], [X] en [X] en dat [medeverdachte 3] gebruik maakt van de naam [naam].
Telefoonnummers
Op 14 maart 2013 geeft [medeverdachte 1] een mobiel telefoonnummer aan een medewerker van het team Werken onder Dekmantel. Dit telefoonnummer betreft het nummer [nummer] (hierna te noemen: *[nummer]).
Op 13 juni 2013 ontvangt A-3529 een sms-bericht van het nummer [nummer] (hierna te noemen: *[nummer]) met de tekst
“Mijn nieuwe nummer is [nummer] groet.[medeverdachte 1]”.
Op 4 oktober 2013 is onder [medeverdachte 1] een Samsung-telefoon in beslaggenomen.Deze telefoon bevatte een simkaart met telefoonnummer [nummer].
[verdachte] heeft verklaard dat hij een GSM heeft met het nummer[nummer] (hierna te noemen: *[nummer]).
Ten aanzien van de afgeluisterde telefoongesprekken op 3 juli 2013 te 16.40 uur (664), 5 juli 2013 te 00.51 en 00.15 uur (716 en 715), 9 juli 2013 te 18.14 uur (856) en 11 juli 2013 te 15.28 uur heeft [verdachte] verklaard dat dit gesprekken zijn tussen [verdachte] zelf en [medeverdachte 1] uit [woonplaats].
Op 19 september 2013 ontmoet A-3560 [X]/[X]/[X]. [X] vertelt dat hij een Nederlandse prepaid telefoon gebruikt voor zijn zaken en dat het telefoonnummer daarvan is [nummer] (hierna te noemen: *[nummer]).
Feit 1
Het bewijs
Politiële infiltrant A-3592 (hierna te noemen: A-3592) heeft op 4 december 2013 gereageerd op een advertentie die door de vendor account [naam] op de website [naam] (hierna te noemen: [naam]) is geplaatst. [naam] antwoordt op 5 december 2013 dat hij nog vier wapens heeft, nieuw in de doos.
Op 6 december 2013 stuurt A-3592 aan [naam] dat hij drie wapens en munitie wil bestellen voor een bedrag van 710 euro. Vervolgens wordt door [naam] een mobiel telefoonnummer verstrekt aan A-3592. Via dat telefoonnummer kan A-3592 afspreken met de driver van [naam].
Op 10 december 2013 rijdt A-3592 naar de parkeerplaats van de McDonalds in Holten. Een man die zich voorstelt als Rolf levert aan A-3592 een tas met twee Ekol P-29 geweren en één Ekol automatisch wapen. Er zitten drie doosjes met 50 patronen bij. Rolf vraagt of A-3592 nog meer wil hebben. A-3592 betaalt aan de man 710 euro.
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij via de account [naam] heeft gereageerd op een bericht van A-3592. Hij gaf daarin aan dat [verdachte] zijn chauffeur is. Er zouden drie wapens verkocht worden. Het waren nieuwe in de originele doos.
[verdachte] heeft verklaard dat hij de vuurwapens en de munitie aan de politie-infiltrant heeft overgedragen.
Uit forensisch onderzoek blijkt dat hetgeen is overgedragen betreft: categorie III wapens, te weten twee vuurwapens, merk en type EKOL P29 Satin en een wapen van categorie II, te weten een vuurwapen, merk en type EKOL Asi Automatic, en munitie van categorie III, te weten 3 doosjes van 50 (knal) patronen.
Bewijsoverwegingen
Verdachte heeft de wapens vanuit de woning van medeverdachte [medeverdachte 3] meegenomen en volgens een daarvoor gemaakte afspraak overgedragen aan de politiële infiltrant. [medeverdachte 3] heeft gereageerd via het forum van [naam] en daarmee is de koop tot stand gekomen. [medeverdachte 3] en [verdachte] hebben nauw en bewust samengewerkt door de taken te verdelen met betrekking tot de verkoop en het daadwerkelijk overdragen van de wapens en munitie. Wie welke handeling heeft verricht, is in dit geval niet van belang, nu alle gedragingen hebben bijgedragen aan de voltooiing van het delict. De rechtbank is van oordeel dat [medeverdachte 3] en [verdachte] tezamen en in vereniging de wapens en munitie hebben overgedragen en dus beiden als medepleger moeten worden beschouwd.
Feit 2
Het bewijs
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen.
[verdachte] heeft verklaard dat hij meermalen met [medeverdachte 1] naar Duitsland is gereden en dat hij weet dat [medeverdachte 1] een drugsdealer is.
5 juli 2013
Op 5 juli 2013 01.21 uur wordt [medeverdachte 1] (*[nummer]) gebeld door [verdachte] (*[nummer]).
Het gesprek houdt het volgende in:
Waar [verdachte] net over belde daar heeft hij wat kleine samples van
nodig, speed, xtc, die ik van de week ook meehad, en die van 205 mgr en mdma en
een sample van coke.
(..)
De vraag kwam of het spul getest kon worden. [verdachte] zegt we kunnen later groter doen.
[verdachte] zegt wat je wel kan doen, en dat is puur zakelijk, als we gaan tijden en
je hebt een klein sample van xtc, speed, mdma, coke, en als het getest is en
die persoon wil meer hebben dan kan je misschien wat meer meenemen anders ben
je weer een week verder.
(..)
[medeverdachte 1] vraagt hoeveel hij mee moet nemen. [medeverdachte 1] zegt speed 50 gram, xtc 50
pillen, mdma, dat gaat niet zo hard, 20 gram. [verdachte] zegt van dat wat ik zei van
die 4 wat testers en die test neem je mee en als het bevalt kan ze via mij dat
spul afnemen dan krijg je via mij je cash.
Op 5 juli 2013 te 15.58 uur wordt [medeverdachte 1] (*[nummer]) gebeld door [verdachte] (*[nummer]).Het gesprek houdt het volgende in:
[verdachte] staat voor de deur, [medeverdachte 1] komt eraan
[verdachte] heeft verklaard dat hij de samples die genoemd worden in het telefoongesprek ook daadwerkelijk heeft ontvangen van [medeverdachte 1].
14 juli 2013
Op 9 juli 2013 te 16.49.52 stuurt [medeverdachte 1] (*[nummer]) een sms-bericht naar [verdachte] (*[nummer]) met de tekst “
Kan je donderdag naar koln?”.
Op 11 juli 2013 te 13.31 uur ontvangt [medeverdachte 1] (*[nummer]) een sms-bericht van [medeverdachte 2] (*[nummer]) met de tekst:
Heb je mijn mail gehad? heb keta en wiet nodig:) (..)LC
Op 11 juli 2013 te 15.28 uur belt [verdachte] (*[nummer]) naar [medeverdachte 1] (*[nummer]). Het gesprek houdt het volgende in:
[medeverdachte 1] vraag(t) welke dag [verdachte] kan. [verdachte] vraagt of dat om dat ritje gaat. Ja zegt
[medeverdachte 1].
[verdachte] zegt dat hij vrijdag, zaterdag en zondag kan.
Zaterdag heb ik pas die handel.
Op 13 juli 2013 vindt het volgende sms-contact plaats tussen [verdachte] (*[nummer]) en [medeverdachte 1] (*[nummer]):
13-7-2013 17.55.28 TT-07 [nummer] U
Alles gaat door hoor morgen kan je rond
13-7-2013 18.13.37 TT-07 [nummer]
Hoe laat bij jou?
13-7-2013 18.37.17 TT-07 [nummer] U
Uurtje of 11
13-7-2013 18.37.53 TT-07 [nummer]
Ben ik er
13-7-2013 18.38.51 TT-07 [nummer]
Top man
Op 14 juli 2013 te 0:05:36 uur belt [medeverdachte 1] (*[nummer]) met een onbekende man (*[nummer]). Het gesprek houdt het volgende in.
001 [medeverdachte 1] (Rudolf) [medeverdachte 1] (sh) belt uit met 011 NN-man (sh)
Begroeting
001: Hoeveel van die kleintjes heb jij meegenomen?
011: Wat zegt die?
001: Hoeveel van die kleintjes heb jij meegenomen?
011: 3.000.
001: Net-sterril (fon)
011: Hé?
001:Hoeveel zitten er in een zakje dan?
011: Wat zeg je nou?
001: Hoeveel zitten er in zon zak?
011: In zon zak?
001: Ja in zo’n zakje, het zijn allemaal kleine zakkies he.
011: Oh oh honderd, honderd.
001:100, ja nee dan kom ik te kort jonge.
011: Ja
001: Ja
011: Hoeveel zijn het er dan?
001 begint te tellen: 2, 4, 6 .... euh dan klopt het wel.
Op 14 juli 2013 te 00.24 uur wordt [medeverdachte 1] (*[nummer]) gebeld door een onbekende man (*[nummer]). Het gesprek houdt het volgende in:
006 heeft slecht nieuws, 006 heeft maar 1 gekregen en de rest komt morgenochtend
10 uur.
001 wil dat wel zeker weten.
006 heeft die 1 al bij hem.
(..)
006: Ja mattie we zijn een team, maar moet ik die hele nu brengen naar je of
niet?
001: Ja doe maar. Kan ik al vast vacuum (fon) trekken.
001 zegt dat het niet uit maakt want het gaat toch om die tering Duitser en als
het niet goed is, dan kankert die lekker op. En euh wil die het niet, fuck-it
Op 14 juli 2013 vindt het volgende sms-contact plaats tussen [medeverdachte 1] (*[nummer]) en [medeverdachte 2] (*[nummer]):
9:03:58
wanneer ontmoeten we elkaar 15 uur of eerder nog lc
9:29:03
Tussen 12 en 1400 was mijn plan als dit [zo] blijft ik laat
9:32:38
Oke en wil je a.u.b. de 100g wiet ‘vac’ zodat ik die simpelweg in een doos kan stoppen en versturen. Zie je straks.
9:38:18
Doe maar rond 15 en 16 uur in het hotel
10:51:42
We hebben ongeveer 1:5 uur nodig om daar te komen, net zoals jij
12:02:27
Oke, om 15 uur zijn we daar, ga je zien vriend
Op 14 juli 2013 te 12.00 uur wordt [medeverdachte 1] (*[nummer]) gebeld door een Duits sprekende man (*[nummer]) en zegt [medeverdachte 1] dat hij denkt om 15.15 uur in Keulen (Duitsland) te zijn.
27 juli 2013
Op 21 juli 2013 te 00.29 uur ontvangt [medeverdachte 1] (*[nummer]) een sms-bericht van [medeverdachte 2] (*[nummer]) met de tekst:
Mijn nederlandse nummer. Mijn duitse doet het ook. LC
Op 21 juli 2013 te 22.42 uur stuurt [medeverdachte 2] (*[nummer]) een sms-bericht aan [medeverdachte 1] (*[nummer]) met de tekst:
Het is fantastisch ik heb de 100xtc al bijna verkocht:) heb al 20BTC gekregen op ‘sr’ op
bestellingen.
Op 22 juli 2013 te 19.00 uur stuurt [medeverdachte 2] (*[nummer]) een sms-bericht aan [medeverdachte 1] (*[nummer]) met de tekst:
Hee vriend, mijn xtc raakt momenteel op. nog 44 over maar ik heb aanvragen voor in totaal 2000. Dus kun jij aan nog andere/meer pillen van 200mg komen. Zoals die ‘mario st
(…)
ars of nintendo? Ik zou in dat geval een omvangrijke bestelling doen. Xtc, Keta en coke. Kun je ook aan LSD komen?
Op 23 juli 2013 te 19.01 uur wordt [medeverdachte 1] (*[nummer]) gebeld door [verdachte] (*[nummer]). Het gesprek heeft de volgende inhoud:
001 [medeverdachte 1] wgd 009 [verdachte] (beide SH)
[medeverdachte 1] vraagt of [verdachte] van de week nog zin heeft in een ritje Keulen.
[verdachte] vraagt of hij alleen gaat of met [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] gaat mee zegt hij.
[verdachte] zegt dat het zaterdag kan.
[medeverdachte 1] moet het nog verder afregelen. De rest doen ze via de chat.
Op 24 juli 2013 te 01.25 uur wordt [medeverdachte 1] (*[nummer]) gebeld door [verdachte] (*[nummer]). Het gesprek heeft de volgende inhoud:
[medeverdachte 1] zegt tussen 11 en 1, morgen of donderdag gaat [medeverdachte 1] die spullen halen. [medeverdachte 1]
zegt dat ze zaterdag om 10 uur bij hem weg moeten rijden. [verdachte] zegt dat hij
dan om half 9 op weg gaat naar [medeverdachte 1].
Op 26 juli 2013 om 23.50 uur stuurt [medeverdachte 1] (*[nummer]) aan [medeverdachte 2] (*[nummer]) een sms-bericht met de tekst “ik heb 1speed 3x en 62 c en 7 hash”.
Om 23.52 en 23.53 uur volgen de volgende berichten van [medeverdachte 1] (*[nummer]) aan [medeverdachte 2] (*[nummer]):
62 coke
En 7 hash gratis
1 speed,
3000 pills.
Op 27 juli 2013 10:16 stuurt [medeverdachte 1] (*[nummer]) aan [medeverdachte 2] (*[nummer]) een sms-bericht met de tekst
“We zijn onderweg”.
[verdachte] heeft verklaard dat hij op 14 juli 2013 met [medeverdachte 1] naar Keulen is gereden. [medeverdachte 1] had een tas bij zich en [verdachte] ging er wel vanuit dat er in de tas drugs zaten. Hij kreeg van [medeverdachte 1] per rit naar Duitsland 500 euro betaald. [verdachte] hoefde daarvoor alleen maar te rijden, dat was naar Keulen.
[verdachte] herkent de foto van [medeverdachte 2] als zijnde de man die hij heeft gezien in Keulen.
[O]
[medeverdachte 1] wordt op 4 oktober 2013 te 21.25 uur op de afrit ter hoogte van de gemeente Woudenberg aan de A12 aangehouden.In de auto waar hij bestuurder van was, worden verschillende hoeveelheden van vermoedelijk verdovende middelen aangetroffen.
De pakketten die aangetroffen zijn in de auto zijn onderzocht en voorzien van SIN-nummers. Uit onderzoek blijkt dat het betreft 41,8 gram cocaïne, 1231,1 gram MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine), 3040 gram amfetamine en 158,3 gram hasjiesj.
Op 4 oktober 2013 om 16:53 belt [medeverdachte 1] (*[nummer]) en zegt tegen zijn gesprekspartner:
“(..) ik moet vandaag naar Duitsland, ik moet met een paar uurtjes al weg.”
A-3560 en A-3529 krijgen in het kader van het onderzoek tegen verdachte [medeverdachte 2] van het team Werken Onder Dekmantel de opdracht om [X] te ontmoeten op het vliegveld in Düsseldorf.
Op vrijdag 11 oktober 2013 ontmoeten A-3560 en A-3529 [X], die zich eerder had voorgesteld als [X]. [X] vertelde dat hij ervan baalde dat [medeverdachte 1] was aangehouden. [X] vertelde voorts dat een deel van de drugs die [medeverdachte 1] bij zich had voor hem bestemd was. [X] baalde, want hij had aan [medeverdachte 1] vooraf 10.000 euro gegeven voor de aanschaf van de drugs. De drugs zou [X] doorverkopen voor 16.000 euro. De rest van de lading drugs van [medeverdachte 1] was bestemd voor een klant van [medeverdachte 1], [naam], welke in de omgeving van München woont.
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
Bewijsoverwegingen
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan uitvoer van verdovende middelen.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat tussen de verdachten meermalen contact is geweest over verdovende middelen en het transport daarvan naar Duitsland. Ook blijkt dat verdachte werd betaald voor het rijden naar Duitsland en dat er afspraken zijn gemaakt over de ontmoetingen in Duitsland, die ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. [medeverdachte 1] was ook met drugs onderweg naar Duitsland op 4 oktober 2013. Gelet op de samenwerking tussen de verschillende medeverdachten, die ook daadwerkelijk afnemers hadden voor hun drugs, en de periode die die samenwerking heeft geduurd, kan het niet anders zijn dan dat ook daadwerkelijk drugs zijn vervoerd en niet wat anders.
Op 14 juli 2013 om 0:05:36 uur voert verdachte [medeverdachte 1] een telefoongesprek met een onbekende man. Uit de inhoud van dat gesprek blijkt dat er 3.000 kleintjes zijn geleverd. Wanneer de zakjes door [medeverdachte 1] worden nageteld, blijkt dit te kloppen. Gelet op het bewijs dat is weergegeven met betrekking tot ‘[O]’ en gelet op de latere sms’jes van [medeverdachte 2] dat zijn voorraad xtc-pillen bijna op is, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat het ging om een transport van 3000 xtc-pillen, bevattende MDMA.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten en gelet op de aard van de contacten was de opzet van de verdachten ook daadwerkelijk gericht op het uitvoeren van verdovende middelen.